zondag 6 maart 2016

Tocht 24 - Trip 33: Hop Store Cemetery, Vlamertinghe Military Cemetery, Vlamertinghe New Military Cemetery, The Huts Cemetery, Dickebusch New Military Cemetery, Dickebusch New Military Cemetery Extension & Disckebusch Old Military Cemetery.

Datum : 06/03/2016
Begraafplaatsen : Hop Store Cemetery, Vlamertinghe Military Cemetery, Vlamertinghe New Military Cemetery, The Huts Cemetery, Dickebush New Military Cemetery, Dickebus New Military Cemetary Extension en Dickebush Old Military Cemetery.
Afstand :  177 Km
Weer : Droog maar koud
Deelnemers : Stuart Jervis, Kurt van Looke
Volgers : Daphné Vangheluwe, Patrick Verhaeghe en Jeroen Cools



Info :

Kort nadat de lunch-box klaar was vertrokken we rond 08u30 richting Moerkerke waar onze 24ste rit sinds we met ons Piper Remembering 1914-1918 & 2014-2018 project bezig zijn van start zou gaan. Het weer voor vandaag zag er veel belovend uit want het zonnetje scheen al fel in de vroege ochtend. Toen we niet veel later de expresweg opdraaiden viel onze hoop een beetje in het water want we zagen aan de horizon grijze en vooral donkere wolken samenpakken, we reden heel slecht weer tegemoet. Hoe dichter we in Moerkerke kwamen hoe donkerder het werd, het beloofde niet veel goeds dus.
Stuart stond reeds klaar en vlug voor al eer het zou beginnen regenen laden we onze spullen over in zijn wagen waarna we niet veel later vertrokken richting Westhoek. We waren nog maar enkele kilometers gereden toen hij ineens opmerkte dat hij vergeten tanken zodat we in het tankstation van Oekene West even dienden te stoppen. Kurt had er weeral veel plezier in want deze keer was hij het niet die iets vergeten was en Stuart mocht het dan ook horen de verdere rit.



Om 10u10, 10 minuten te laat, waar volgens Kurt Stuart voor iets tussen zat, kwamen we aan bij onze eerste te bezoeken begraafplaats voor vandaag, Hop Store Cemetery, een kleine, langwerpige begraafplaats, grotendeels omheind door een bakstenen muur, afgedekt met witte natuursteen, waar onze volgers Daphné, Patrick en een nieuw gezicht, Jeroen Cools reeds op ons stonden te wachten. Kurt was dan ook de eerste om ons te verontschuldigen voor het lange wachten bij de volgers en kon het dan ook niet nalaten om Stuart er eens door te sleuren. Tijdens het tunen van onze pipes viel het ons op dat er hier in deze open vlakte een ijskoude snijdende wind stond zodat we maar besloten om iets warmers aan te trekken. Het Cross of Sacrifice stond volledig in de stelling wat ons op voorhand al niet weten dat dit voor onze fotografen een storend element zou worden. Niks aan te doen natuurlijk, herstellingswerken dienen nu ook eenmaal te gebeuren.







In en rond Vlamertinge waren tijdens de oorlog diverse hoofdkwartieren voor artillerie-eenheden gevestigd, evenals medische posten. Het hopmagazijn ten westen van het dorp lag binnen de ‘veilige zone’ (de vijandelijke artillerie kon er niet aan) en fungeerde tijdens de oorlog als medische post. De begraafplaats die er ontstond in mei 1915, lag gewrongen tussen een haag en de gebouwen van het hopmagazijn, waardoor de begraafplaats klein bleef. Er waren bovendien drainageproblemen, daar de begraafplaats laag gelegen was. De 'Royal Engineers' voerden er drainagewerken uit in 1917. De meeste doden die er begraven liggen, stierven in 1915 en 1917. Onder hen waren er 58 mannen van de 'Royal Artillery'. Het graf van een Fransman werd later verwijderd en overgebracht naar een andere Franse begraafplaats. Op Hop Store Cemetery liggen er volgens het huidige register 250 doden uit het Verenigd Koninkrijk en 1 Canadees begraven, allen geïdentificeerd. Op de 'head-stone' van Pte. W.H. Blanchard gesneuveld op 3 Mei 1918, staat bovenaan te lezen 'Buried elsewhere in this cemetery'.

Goed ingeduffeld liepen we over de begraafplaats, Stuart opzoek naar de 'head stones' waarvan we iets meer wouden vertellen terwijl Kurt opzoek ging naar enkele bijzondere epitafen. Onze volgfotografen schoten de ene na de andere foto wat ons liet weten dat het een productieve dag zou worden.

















Private J Patrick. 
Service number 1048. 1st Bn. Royal Warwickshire Regiment. 
Voor Patrick meer dan de moeite waard om een foto van te nemen. 
Hij sneuvelde op 13 mei 1915. Plot I Rij E Graf 17.


Acting Bombardier Harry Daws. 
Service number 293721. 141st Heavy Bty. Royal Garrison Artillery. 
Gesneuveld op 24 juni 1917. Hij werd 48 jaar en is hiermee de oudste op de begraafplaats. 
Plot I Rij C Graf 41. 


Bombardier Andrew Cox served as Hunter. 
Service number 30833. 87th Bty. Royal Field Artillery. 
Hij was afkomstig uit Edinburgh. 
Gesneuveld 6 augustus 1915, 33 jaar. Plot I Rij D Graf 2.


Major Harold Payne Philby DSO (Distinguished Service Order). 
Commanding 2nd Bn. York and Lancaster Regiment. 
Hij is de oom van één van de Cambridge 5 spionnen in WWII Kim Philby. 
Zijn grafsteen is ook een beetje anders dan gewoonlijk. De letters RIP bovenaan in plaats van onderaan, ‘Commanding’ voor het Regiment en de woorden ‘Killed in Action’. 
Ook zijn broer Denis Duncan sneuvelde. 
Harold sneuvelde op 17 mei 1916, 28 jaar. Plot I Rij A Graf 16.


Driver John Ross Craig. 
Service number 52662. 24th Bty. Royal Field Artillery. 
Hij is afkomstig uit Glasgow. 
Hij stierf na een auto ongeluk op 1 januari 1916, 29 jaar. 
Plot I Rij B Graf 34.


Corporal Leonard Alderson Lamplough. 
Service number 40106. 1st Bty. 1st Bde. Canadian Field Artillery. 
Hij is de enige Canadees op de begraafplaats. 
Gesneuveld op 9 mei 1915, 21 jaar. Plot I Rij E Graf 20.


Private Thomas Loughlin served as Phelan. 
Service number 5608. 2nd Bn. Royal Dublin Fusiliers. 
Gesneuveld op 13 mei 1915. 
Hij werd 17 jaar en is hiermee de jongste op de begraafplaats. 
Plot I Rij E Graf 18.


Driver Robert Lynn. 
Service number 45206. 87th Bty. Royal Field Artillery. 
Hij is één van vier broers die sneuvelden tijdens WWI. 
Eén broer rust ook in België, een andere broer in Frankrijk en de vierde in Israel. 
Robert sneuvelde op 6 augustus 1915, 30 jaar. Plot I Rij E Graf 9.


Lance Corporal Joseph Henry Rowe. 
Service number 1994. 1st/16th Bn. London Regiment (Queen’s Westminster Rifles). 
Gesneuveld aan zijn verwondingen op 8 juni 1915, 20 jaar. Plot I Rij C Graf 15.


Private Ernest Victor Pommellette. 
Service number 79281. 2nd Bn. Durham Light Infantry. 
Hij raakte gewond op 4 mei en sneuvelde de dag erna, 
op 5 mei 1918 aan zijn verwondingen in 16th Field Ambulance. 
Hij werd 19 jaar. Plot I Rij A Graf 1. 


Private William Lowery Crowe. 
Service number 8179. 1st Bn. Northumberland Fusiliers. 
Hij sneuvelde op 18 juni 1915, 18 jaar. Plot I Rij D Graf 26.


Second Lieutenant Alexander Duncan Campbell King. 
18th (Queen Mary’s Own) Hussars. 
Hij sneuvelde op 24 mei 1915 ten gevolge van zijn verwondingen opgelopen na een gas aanval. 
Hij werd 29 jaar. Plot I Rij E Graf 13.



 Een kleine half uurtje later verzamelde Stuart en Kurt bij de auto om niet veel later terug de begraafplaats op te komen met hun pipes. Ze zochten een centraal plaatsje op de begraafplaats om hulde te brengen aan de slachtoffers die hier waren begraven. Hoewel er nog steeds een koud briesje stond klonk de tune Flower of Scotland heel mooi op dit ochtendlijk uur, maar vooraleer we verder gingen met onze volgende tune dienden we toch eerst even onze vingers op te warmen om verder te gaan. De tune Amazing Grace volgde en onze fotografen konden alleen maar genieten terwijl zij ook af en toe een foto namen om warm te blijven.







Na het spelen van onze PRWWI tunes gingen we vrijwel meteen over naar de groepsfoto en het plaatsen van ons PRWWI In Remembrance kruisje. We overlegden eerst even waar we dat zouden doen omdat we beiden van mening waren dat als de stelling die rond het Cross of Sacrifice was geplaatst zou afgebroken worden, waarschijnlijk ons PRWWI In Remembrance kruisje ook zou verdwijnen. Het is immers altijd plezant om later te vernemen dat ons PRWWI In Remembrance kruisje nog steeds ergens op een of andere begraafplaats te vinden is. Zo vernamen we enkele maanden terug, dat het 2de PRWWI In Remembrance kruisje dat we tijdens onze 1ste tocht op 4 juni 2014, hadden geplaatst, nog steeds te vinden was op de burger begraafplaats La Sarte Cemetery in Huy. Velen daarna zijn reeds verdwenen maar het is altijd heel fijn voor ons te vernemen dat ze er op sommige plaatsen nog steeds staan.
We besloten om het toch ergens vooraan op de begraafplaats neer te planten en deden dit bij het graf van Pte  J. MCC Gow die diende bij het 5de Seaforth Highlanders Regiment en sneuvelde op 4 juli 2017. Het epitaaf op zijn graf luidde "He died that we might live", waarbij Kurt zei, zoals alle anderen die hier begraven zijn.






Na het plechtig neerplanten van ons PRWWI In Remembrance kruisje werd er een beetje nagepraat en Kurt begon al direct met het overschrijven van de bezoekersregister gegevens. Toen deze taak er een beetje opzat begonnen we ook met het invullen van het bezoekersregister. Het kende een laatste input van 11 november 2015 van een persoon afkomstig uit Izegem die enkel en alleen maar zijn handtekening had gezet met de tekst, "Nog niet vergeten, mooi onderhouden". Niet veel later besloten we maar te vertrekken naar onze volgende bestemming omdat we daar naar alle waarschijnlijkheid meer beschutting zouden vinden tegen de ijskoude bries die er steeds zat. We laden onze spullen in en verlieten Hop Store Cemetery rond 11u20 voor een rit van zo'n 10 minuten naar Vlamertinghe waar we in de Hospitaalstraat onze volgende stop kenden.









Vlamertinge lag tijdens de oorlog in geallieerd gebied, ongeveer op de grens van het bereik van vijandelijke artillerie. Enkel tussen 7 en 10 oktober 1914 werd het even door de Duitsers bezet, daarna was het een belangrijke plaats voor geallieerde kampen en medische posten. De Fransen begonnen in 1914 met de aanleg van de begraafplaats. De Franse graven werden na de oorlog overgebracht naar elders; enkel zes Britse graven restten nog uit november 1914. In april 1915 namen de Britten de begraafplaats over. Troepen en medische posten bleven de begraafplaats verder gebruiken tot juni 1917. Men wilde de nabijgelegen grond gebruiken voor een militaire spoorlijn en verdere uitbreiding was zo niet meer mogelijk. Men startte daarop met de aanleg van Vlamertinghe New Military Cemetery, een nieuwe begraafplaats even ten zuiden van het dorpscentrum. Vlamertinghe Military Cemetery is een Britse militaire begraafplaats en ligt in het dorpscentrum, een 50-tal meter ten noorden van de kerk. Het terrein heeft een trapeziumvormig grondplan met een oppervlakte van 5740 m² en ligt iets hoger dan het straatniveau. Vooraan wordt het terrein afgesloten door een muur met aan beide uiteinden een schuilgebouw. Centraal op de muur staat het Cross of Sacrifice en achteraan op de begraafplaats de Stone of Remembrance. Er worden nu 1116 Britten, 54 Canadezen, 4 Australiërs, 2 Zuid-Afrikanen, 3 Indiërs en 3 Duitsers herdacht waarvan er alles samen 18 niet meer geïdentificeerd konden worden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden nog vier Britse gesneuvelden bijgezet. Zij kwamen om bij de geallieerde terugtrekking naar Duinkerke in juni 1940.






Nadat we de wagen hadden geparkeerd en onze spullen hadden uitgeladen trokken we Vlamertinghe Military Cemetery op waarbij Stuart voor alle zekerheid zijn grote paraplu had meegenomen omdat het precies vochtiger begon te worden. Een heel mooi en grote en goed onderhouden begraafplaats in het dorp. Stuart liet het niet aan zijn hart komen en begon vrijwel meteen aan het afwerken van zijn namenlijstje. Zoals Kurt hem al dikwijls had verteld, moest hij zijn lijstjes kleiner houden. Doch niets aan te doen, Stuart wou weer eens niet luisteren en had hier dan ook een redelijk lang namenlijstje voor onze rubriek 'het gezicht achter de steen' te verwerken. Onze volgfotografen zwermden eveneens over de begraafplaats opzoek naar enkele mooie 'shots' terwijl Kurt hier en daar enkele bijzondere epitafen noteerde.













Op een gegeven moment zagen we Stuart en Kurt rondlopen, precies een komisch duo. Omdat het ondertussen was beginnen motregenen ging Kurt zijn collega een beetje helpen omdat hij volgens Kurt aan het klungelen was. Foto's nemen met een hand en een hele grote vissersparaplu in de andere hand is volgens Kurt geen goede combinatie. 'Ge kunt misschien in het vervolg nog een grotere paraplu meenemen?' zei Kurt op een gegeven moment tegen zijn collega. Iets verder liepen ze tussen enkele graven waarbij ze een soort van lantaarn, een Iers en Canadees vlaggetje en verschillende houten In Rememberance kruisjes vonden bij een graf. Het was het graf van Pte. James Duffy, soldaat bij de Canadian Infantry. Hij was in 1914 de winnaar van de Boston Marathon (Massachusetts) en nam voor Canada ook deel aan de Olympische Spelen van 1912 in Stockholm. Duffy ging om te dienen bij de Canadese infanterie en werd gewond op 22 april 1915 in Langemark. De volgende dag overleed hij aan zijn verwondingen. Het graf van Pte. James Duffy werd een week voor ons bezoek door Ex-judoka Gella Vandecaveye bezocht. Gella bracht die dag hulde aan de Olympische atleten die omkwamen tijdens WO I en een laatste rustplaats vonden in de Westhoek.














Corporal HVW Haslegrave, MM (Military Medal). 
Service number 2014. 16th Bn. Middlesex Regiment. T
reffend epitaaf: ‘Just A Volunteer’. 
Gesneuveld 15 september 1916, 25 jaar. Plot IV Rij E Graf 18.


Lance Corporal A Guffogg. 
Service number 3260. 1st/5th Bn. The Loyal North Lancashire Regiment. 
Treffend epitaaf: 'Just When His Hopes Where Highest, God Called Him Home To Rest’. 
Gesneuveld 1 januari 1917, 29 jaar. Plot V Rij D Graf 10.

Sergeant Observer F Bird. 
Service number 77646. 20th Sqdn. Royal Flying Corps. 
Met zo’n naam kan je alleen maar piloot worden. 
Gesneuveld 23 mei 1917, 24 jaar. Plot VII Rij B Graf 1.

Driver Alexander Lamb. 
Service number 29219. 21st Bty. 2nd Bde. Royal Field Artillery. 
Geëxecuteerd voor desertie op 2 oktober 1915. Plot II Rij E Graf 12.

Private Albert Rickman. 
Service number 12923. 1st Bn. Royal Dublin Fusiliers. 
Geëxecuteerd voor desertie op 15 september 1916. 
Hij werd 27 jaar. Plot IV Rij D Graf 7.

Subadar Fateh-Jang. 
57th Wilde’s Rifles (Frontier Force). 
Hij is één van de drie slachtoffers van een Indisch regiment op de begraafplaats. 
Hij is wel de enige Indiër. Gesneuveld 27 april 1915. Plot I Rij H Graf 22.

De drie Duitse slachtoffers op de begraafplaats. 
Landsturmrekrut Albert Bauer. JR125. Gesneuveld 12 juni 1916. 
Leutnant der Reserve Willi Sasse. JR163. Gesneuveld 19 maart 1917.
Musketier Friedrich Pieper. JR163. Gesneuveld 19 maart 1917.

Lieutenant Clifton Manbank Horsey. 
13th Bn. Canadian Infantry. 
Gesneuveld 22 april 1916, 25 jaar. Plot I Rij A Graf 28.

Lieutenant John Christopher Hebblethwaite. 
43rd Bty. Royal Field Artillery. 
Hij sneuvelde op 22 juni 1916 toen een toevalstreffer hem en een andere officier dodelijk trof. 
Hij werd 20 jaar. Plot I Rij B Graf 20.

Lieutenant Colonel Eustace Robert Ambrose Sherman. 
10th (Prince of Wales’s Own Royal) Hussars. 
Gesneuveld 13 mei 1915, 39 jaar. Plot I Rij D Graf 7.

Major The Hon. Clement B. Ogilvy Freeman-Mitford DSO (Distinguished Service Order). 
“A” Sqdn. 10th (Prince of Wales’s Own Royal) Hussars. 
De toegangspoorten zijn een geschenk van de familie van zijn vader. 
Gesneuveld 13 mei 1915, 38 jaar. Plot I Rij E Graf 8.

Lieutenant Alfred Ray Lancaster-Bell. 
2nd Bn. Royal Dublin Fusiliers. 
Bij de Commonwealth bekend als Lancaster-Bell, bij de Ierse archieven is zijn voornaam Ray Lancaster en bij de Ierse Memorial archieven staat hij genoteerd met de voornamen Alfred Roy Lancaster. 
Op 17 mei 1915 raakte hij gewond toen een granaatscherf hem in de longen trof. 
Hij sneuvelde enkele uren later. Hij werd 19 jaar. Plot I Rij E Graf 10.

Private James Duffy. 
Service number 29437. 16th Bn. Canadian Infantry. 
Hij werd geboren in Ierland maar verhuisde met zijn ouders als kind naar Edinburgh. Daar won hij al enkele loopwedstrijden. In 1911 emigreerde hij naar Canada waar hij werk vond als smid en steenkapper. In zijn vrije tijd bleef hij lopen. Zo won hij enkele grote wedstrijden waaronder de Boston Marathon in 1914. Zijn volledige verhaal vind je hier https://en.wikipedia.org/wiki/James_Duffy_(athlete) . 
Hij sneuvelde op 23 april 1915 op 25 jarige leeftijd. Hij rust in Plot I Rij F Graf 14. 

Captain Guy Bonham-Carter. 
19th (Queen Alexandra’s Own Royal) Hussars attd. Queen’s Own Oxfordshire Hussars. 
Hij is de neef van de grootvader van de bekende actrice Helena Bonham-Carter. 
Gesneuveld 15 mei 1915, 30 jaar. Plot I Rij G Graf 3.

Lieutenant Norman Mitchell Young. 
“A”Coy., 1st Bn. Royal Scots. 
Gesneuveld 23 april 1915, 25 jaar. Plot I Rij G Graf 5.

Major Joseph McLaren. 
10th Bn. Canadian Infantry. Geboren in Lochee nabij Dundee in Schotland emigreerde hij in 1905 naar Canada. Bij het uitbreken van de oorlog nam hij dienst bij de Manitoba Dragoons. Op 23 april 1915 raakte hij gewond toen een ambulance hem wegvoerde werd deze getroffen door een bom waarbij hij omkwam. 
Hij werd 32 jaar. Plot I Rij G Graf 6.

Captain Francis Octavius Grenfell, VC (Victoria Cross). 
9th (Queen’s Royal) Lancers. 
Zijn verhaal vind je hier http://www.grenfellhistory.co.uk/biographies/francis_octavius_grenfell.php en hier https://en.wikipedia.org/wiki/Francis_Octavius_Grenfell. Ook zijn tweelingbroer Riverdale Nonus sneuvelde op 14 september 1914, hij rust op Vendresse Churchyard. 
Francis sneuvelde op 24 mei 1915, 35 jaar. Hij rust in Plot II Rij B Graf 14.

Second Lieutenant Robert McNae, MC (Military Cross). 
10th Bn. The King’s (Liverpool Regiment). 
Gesneuveld 10 oktober 1916, 32 jaar. Plot IV Rij G Graf 12.

Private Percival Arthur Ronald Rash. 
Service number 4227. 25th Bn. Australian Infantry, A.I.F. 
Gesneuveld 19 oktober 1916, 28 jaar. Plot IV Rij H Graf 17.

Rifleman F Reeks. 
Service number S/29049. 16th Bn. Rifle Brigade. 
Gesneuveld 4 februari 1917. Plot V Rij G Graf 13.

Gunner William Walker Dixon. 
Service number 83855. 181st Siege Bty. Royal Garrison Artillery. 
Gesneuveld 15 februari 1917, 23 jaar. Plot V Rij J Graf 14.

Private Arthur Day. 
Service number 28291. 9th Bn. Yorkshire Regiment. 
Gesneuveld 26 februari 1917, 32 jaar. Plot V Rij K Graf 11.

Private Peter Murray. 
Service number 6437. 4th/5th Bn. Black Watch (Royal Highlanders). 
Hij werd in april 1881 geboren in Scone nabij Perth. Voor hij in 1916 in dienst ging was hij werkzaam in het loodgieters bedrijf van zijn vader. Bij de Black Watch deed hij dienst als Message Runner. Hij sneuvelde toen zijn bataljon geraakt werd door een toevalstreffer bij het terugkeren vanuit de loopgraven op 1 april 1917. 
Hij werd 36 jaar. Plot VI Rij E Graf 6.


Niet veel later was het tijd geworden om onze pipes erbij te halen en we speelden onze PRWWI Flower of Scotland en Amazing Grace tussen twee grote en mooie bomen een beetje centraal op de begraafplaats. Hoewel er nog een heel klein beetje nattigheid viel klonken onze tunes toch prachtig en brachten wij op onze manier eveneens hulde aan de vele slachtoffers die hier waren begraven. Nadat onze fotografen hun 'shot' hadden gemaakt tijdens het spelen van onze tunes dienden ze niet lang meer te wachten voor hun volgende 'shot' want bijna direct na het spelen van onze PRWWI tunes namen we de groepsfoto en werd ons PRWWI In Remembrance kruisje plechtig neer geplant nabij een van de bomen waartussen we onze tunes hadden gespeeld.













Niet veel later verzamelden we nabij het linkse schuilhuisje vooraan op de begraafplaats waar we het bezoekersregister zouden vinden. Voor Stuart en onze drie volgfotografen Daphné, Patrick en Jeroen werd het weer een tijd van wachten en wachten want Kurt nam blijkbaar volgens hen weer alle tijd om de laatste input te noteren. Geheel opgejaagd en gestrest vervolmaakte Kurt zijn taak en was dan ook heel blij dat hij kort nadien de anderen kon jennen om zich wat te haasten. Het bezoekersregister kende een laatste input op 2 maart 2016 door een zekere John & Susan Boothryd uit Blackpool, Lancashire UK met de boodschap; 'Proud to visit my grandfather Fred Boothryd. Later onderzoek leerde ons dat Fred Boothryd bekent staat in de CWGC records als Sgt. Boothroyd Fred, een kleine spellingsfout in zijn naam en diende bij het 1st en 4de Bataljon The Loyal North Lancashire en sneuvelde of stierf op 18 mei 1917 op 29 jarige leeftijd.











Nadat iedereen het bezoekersregister had ingevuld en we het terug hadden opgeborgen zoals we het hadden gevonden verlieten we Vlamertinghe Military Cemetery en wandelden terug naar onze auto waar we onze lunch zouden nuttigen. Hoewel we hier tussen de geparkeerde auto's stonden smaakte onze sandwiches heerlijk en was een warme kop koffie voor de een en een kop warme chocomelk voor de ander meer dan welkom. Tijdens de lunch door werd er wat bijgepraat over de nog te doene begraafplaatsen voor vandaag en het verdere verloop van de dag. Toen onze sandwiches verorberd waren en alles een beetje terug was ingepakt en geladen in de auto vertrokken we voor een rit naar de andere kant van de dorpskern waar we om 13u arriveerden bij het Vlamertinghe New Military Cemetery. We parkeerden er onze wagens, laden onze spullen uit toen er iemand kwam vragen om de blauwe auto te verzetten anders konden renners hen niet goed zien staan voor de bevoorrading. Blijkbaar werd er een wielerwedstrijd verwacht en waren we net op tijd aangekomen om de drukte voor te zijn.






Om de begraafplaats te bereiken dienden we langsheen een pad tussen twee huizen, tussen huisnummers 89 en 91, te wandelen. Enkele meters verder was het precies of we liepen in de mensen hun tuin. Op het einde van het pad, en de tuinen van de omwonenden, leidde een mooi gemillimeterd graspad ons naar links waar we de ingang vonden van de begraafplaats. 






Een grote rechthoekige begraafplaats, aangelegd in 2 niveaus en wordt grotendeels omheind door een haag. De toegang bestaat uit een tweeledig smeedijzeren hekken, geflankeerd door 2 bakstenen zuiltjes, afgewerkt met witte natuursteen, waarop te lezen staat: 'Vlamertinghe New Military Cemetery 1915-1918'. Onmiddellijk bij de toegang staat het 'Cross of Sacrifice', met op 1 lijn erachter de 'Stone of Remembrance' en een schuilhuisje, dat opgetrokken is in baksteen en natuursteen. In het schuilhuisje hangt de metalen CWGC infoplaat met de uitleg van de slag(en) in de streek en het registerkastje. De eigenlijke begraafplaats is iets lager gelegen en wordt deels met een lage, bakstenen muur afgescheiden. De graven liggen vrij regelmatig verspreid over 16 perken en volgens het huidige register gaat het om 1820 doden, waaronder 1611 militairen uit het Verenigd Koninkrijk waarvan er 11 niet geïdentificeerd konden worden, 44 Australiërs, 154 Canadezen, 1 Nieuw-Zeelander, 3 Zuid-Afrikanen en 7 Duitsers waarvan er 2 niet geïdentificeerd konden worden.

Deze begraafplaats werd gestart in juni 1917, toen een uitbreiding van 'Vlamertinghe Military Cemetery' wegens plaatsgebrek niet meer mogelijk was en als voorbereiding op het grote offensief 'Derde Slag bij Ieper'. De begraafplaats bleef in gebruik tot oktober 1918. De meeste graven dateren uit de periode juli tot december 1917. In Vlamertinge waren heel wat artillerie-eenheden aanwezig, waarmee verklaard wordt dat 884 van de 1820 doden tot artillerie-eenheden behoorden. We gingen deze mooie begraafplaats op en terwijl Stuart al naarstig bezig was met het nemen van foto's ging Kurt meteen aan het werk door het bezoekersregister op te zoeken. Zo dienden ze bij het invullen van het bezoekersregister niet lang te wachten op hem, zoals hij ons liet weten. Onze volgfotografen Daphné, Patrick en Jeroen liepen rustig over de begraafplaats zoekend naar iets wat 'de' foto zou kunnen worden, terwijl Stuart zerkjes aan het tellen was en Kurt zijn lijstje met bijzondere epitafen bijwerkte.




























We vonden er graven terug verschillende personen, van bijvoorbeeld John Kendrick Skinner, Company Sergeant Major bij de King's Own Scottish Borderers die drager is van het Victoria Cross, het Distinguished Conduct Medal (DCM) en het Croix de Guerre voor de meeste opvallende moed en goede leiding tijdens het gevecht. CSM Skinner, hoewel gewond aan het hoofd, schakelde onder vuur genomen door mortiervuur drie bunkers uit en maakte een 60-tal gevangenen en 3 machinegeweren en mortieren buit. Hij sneuvelde op 17 maart 1918. John Kendrick Skinner ligt begraven in Plot XIII Rij H Graf 15. Maar ook van Pte Edward Delargey van de '1/8th Royal Scots (51st Highland Division Pioneers)' deserteerde in februari 1917. Hij werd gearresteerd in Arras in augustus 1917 en werd veroordeeld toen zijn eenheid naar de Salient getrokken was. Hij werd op 6 september 1917 in Vlamertinge geëxecuteerd en ligt op deze begraafplaats. Pte Edward Delargey is ook een van de 306 militairen die mee opgenomen zijn in de 'The Mass Pardon', gratie en verontschuldigingen voor historische onrechtvaardigheden door de Britse overheden, en het Shot at Dawn Memorial, National Memorial Arboretum, Alrewas, Staffordshire. Een monument dat werd opgericht toen alle 306 soldaten, te beginnen met Pte. Thomas Highgate op 8 september 1914 en eindigend met Pte. Louis Harris en Pte. Ernest Jackson op 7 november 1918, minder dan een week voor de wapenstilstand, van de Eerste Wereldoorlog, die in de vroege ochtend werden doodgeschoten voor lafheid en desertie 'Shot at Dawn', waarvoor postuum gratie werd verleend door het Engels Koningshuis en het ministerie van Defensie in 2006. Pte. Edward Delargey ligt begraven in Plot IX Rij H Graf 19.

Gunner J Selvage. 
Service number 93080. 2nd Tank Field Coy. Tank Corps. 
Een Corps dat we nog niet eerder tegenkwamen. 
Gesneuveld 27 februari 1918. Plot XIII Rij H Graf 12. 


Private Joseph H Ribeiro. 
Service number 202189. 1st/4th Bn. King’s Own (Royal Lancaster Regiment). 
Zijn naam trok onze aandacht. Bij het zoeken naar informatie kwamen we te weten dat ook zijn oudere broer Michael sneuvelde. Zijn verhaal vonden we wel terug. 
Joseph sneuvelde op 18 juli 1917. Hij werd 21 jaar. Plot I Rij G Graf 21.


Gunner Austin Bernard. 
Service number 115295. 8th Bde. Canadian Field Artillery. 
Gesneuveld 18 november 1917, 28 jaar. Plot XII Rij C Graf 8.


Private James McGreevy. 
Service number 27590. 1st/5th Bn. The Loyal North Lancashire Regiment. 
Hij is de enige met een ’ Special Memorial’ op de begraafplaats. 
Er word aangenomen dat hij op de begraafplaats rust. 
Het vreemde is dat deze niet aan de zijkant van de begraafplaats staat maar tussen de andere graven. 
Dit komt niet zo vaak voor. Hij sneuvelde op 29 juli 1917, 36 jaar. Plot XV Rij F Graf 3a.


Musketier Ernst Ballhorn. JR449. 
Eén van de zeven Duitse slachtoffers op de begraafplaats. 
Gesneuveld 18 juli 1917. Plot I Rij G Graf 28.


De twee onbekende Duitse slachtoffers.

Leutnant der Reserve Friedrich Reichstein. Geboren 13 augustus 1890 in Brandenburg. 
En Leutnant Johann Raddatz. Geboren 29 augustus 1891. 
Zij maakten beide deel uit van het FFA7 2. Flieger-Battaillon Nr.1 (Döberitz). 
Ze stortten ook samen neer toen ze op 15 juni 1917 werden neergeschoten door SW Taylor van het 41st Sqdn. Royal Flying Corps. Plot I Rij B Graf 30 & 31. 
Naast hen rust Gefreiter Alois Ciolek. RIR264. 
Gesneuveld 17 juni 1917. Plot I Rij B Graf 29.


Leutnant der Reserve Erich Reiher. 
Jagdstaffel 6. 
Hij werd geboren op 20 september 1890 in Chemnitz. 
Hij sneuvelde op 24 juni 1917 tijdens een aanval op een kabelballon van het 12th Balloon Section. 
Hij vloog met een Albatros D III. Plot I Rij D Graf 1.
Gunner WD Page. 
Service number 147150. 1st/1st (Essex) Heavy Bty. Royal Garrison Artillery. 
Gesneuveld 28 november 1917. Plot IX Rij A Graf 24. 


Private Edward Delray. 
Service number 335727. 1st/8th Bn. Royal Scots. 
Geëxecuteerd voor desertie op 6 september 1917. 
Hij werd 19 jaar. Plot IX Rij H Graf 19.


Serjeant Arthur H Pepper. 
Service number 265666. 1st/6th Bn. Seaforth Highlanders. 
Zouden de Beatles hem gekend hebben? 
Gesneuveld 2 september 1917, 23 jaar. Plot IX Rij H Graf 9.


Worker Cecil Withers. 
Young Men’s Christian Association. 
Een embleem dat we ook nog niet eerder tegenkwamen op onze tochten. 
Gesneuveld 25 augustus 1917, 43 jaar. Plot VIII Rij F Graf 7.


Company Serjeant Major John Kendrick Skinner, VC (Victoria Cross) DCM (Distinguished Conduct Medal). 
1st Bn. King’s Own Scottish Borderers. 
Zijn verhaal vind je hier https://en.wikipedia.org/wiki/John_Kendrick_Skinner. Het opmerkelijkste in zijn verhaal is toch wel dat hij de ‘Fourteen-day leave’ ,die hem werden toegestaan nadat hij zijn VC in ontvangst kreeg uit handen van Koning George V (foto’s hier http://www.pollokshieldsheritage.org/History/JohnKendrickSkinner/JohnKendrickSkinnerPresentation.html), aan zijn laars lapte toen hij enkele dagen later al terug bij zijn manschappen werd gezien, iets waarvoor hij de ‘court-martial’ riskeerde. 
Hij sneuvelde toen hij een gewonde man probeerde te redden op 17 maart 1918. 
Hij werd 35 jaar. Plot XIII Rij H Graf 15.


Gunner William Pringle. 
Service number 224410. “A” Bty. 103rd Bde. Royal Field Artillery. 
Geboren in Dundee in 1880. In de Zuid-Afrikaanse campagne maakte hij deel uit van de 14th Hussars. 
Op 1 maart 1917 ging hij terug in dienst, vertrok naar Frankrijk in augustus en sneuvelde op 4 september 1917. Hij werd 35 jaar. Plot IX Rij H Graf 17.


Private George Mann. 
Service number 268155. 1st/6th Bn. Black Watch (Royal Highlanders). 
Gesneuveld 2 juli 1917, 22 jaar. Plot I Rij E Graf 21.


Second Lieutenant Guy S Ellis. 
57th Sqdn. Royal Flying Corps and General List. 
Zijn kwalificaties werden door de RFC als volgt omschreven toen hij zich opgaf voor actieve dienst: ‘Rides a motorcycle (though not a horse), can sketch, slight knowledge of electricity, moderate knowledge of the internal combustion engine, knows the whole process of photography, had map reading course, maths 6 books of Euclid, Mechanics, Trigonometry, Algebra. Sports First XI cricket and football at school, boxing, running(100 yds, 1/4mile, 220 yds, 120 yds, hurdles and high jump. Speaks French slightly’. Geen goede kwaliteiten om piloot te worden maar wel als ‘Observer’. Zoals de meesten van het Royal Flying Corps genoot hij van het korte leven als Observer dat er vooral bestond uit tussen de verschillende vluchten door drinken en amuseren in de Officer's Mess. In juli 1917 steeg hij op voor een verkenningsopdracht toen zijn vliegtuig geraakt werd en neerstortte. Hij zou het overleefd hebben moest hij parachute aan boord gehad hebben. Maar dit werd niet toegestaan door de legerleiding en wel voor de volgende reden: ‘Possession of a parachute might impair a pilot’s nerve when in difficulties so that he would make improper use of his parachute’. 
Hij sneuvelde op 12 juli 1917. Hij werd amper 19 jaar. Hij had de statistieken al tegen hem want de levensverwachting van een ‘Junior Officer’ in een Squadron aan het front was ergens tussen 11 dagen en 3 weken. Hij rust in Plot I Rij G Graf 2.


Gunner Frederick Arthur Bagley. 
Service number 92418. 33rd Bty. Royal Field Artillery. 
Op de foto samen met zijn vrouw Edith Young en hun zoon Arthur. 
Hij sneuvelde op 19 juli 1917, 31 jaar. Plot I Rij G Graf 22.


Gunner Frederick Arthur Peacock. 
Service number 93741. 223rd Siege Bty. Royal Garrison Artillery. 
Gesneuveld 7 augustus 1917, 34 jaar. Plot V Rij D Graf 19.


Lieutenant Frank Timothy Quinlan. 
5th Bn. Canadian Railway Troops. 
Gesneuveld 29 september 1917, 27 jaar. Plot V Rij H Graf 7.


Gunner Harry Taylor. 
Service number 10589. 50th Bty. 13th Bde. Australian Field Artillery. 
Gesneuveld 5 oktober 1917. Plot VI Rij H Graf 6.


Captain Stephen Gordon Harbord, MC (Military Cross). 
“D” Bty. 153rd Bde. Royal Field Artillery. 
Gesneuveld 14 augustus 1917, 27 jaar. Plot VI Rij E Graf 7.


Captain Oswald Leslie Jennings Steel. 
14th Bde. Australian Field Artillery. 
Nadat hij in Gallipoli de opdracht kreeg een beeld te vormen van de vijandelijke linies raakte hij samen met drie anderen afgesloten van de andere loopgraven. Zijn drie compagnons sneuvelden hierbij waardoor Oswald pas vier dagen later bevrijd werd uit zijn geïsoleerde positie. Hij werd hierop terug naar Australië gebracht. Nadat hij terug fit was vertrok hij samen met zijn broer eerst richting Egypte om later naar Frankrijk te vertrekken. 
Hij sneuvelde op 6 augustus 1917 toen een granaat de dugout waar hij en nog twee officieren zich op dat moment bevonden compleet verwoeste. Dit gebeurde enkele uren voor hij 34 jaar zou worden. 
De drie rusten nu naast elkaar in Plot VIII Rij Graven 1, 2 & 3.


Gunner Arthur Rayworth Jack Davison. 
Service number 2603. 14th Bde. Australian Field Artillery. 
Gesneuveld 20 augustus 1917, 28 jaar. Plot VIII Rij F Graf 13.


Lieutenant Charles Kenneth MacPherson
42nd Bn. Canadian Infantry. 
Gesneuveld 25 oktober 1917, 26 jaar. Plot VIII Rij H Graf 14.


Second Lieutenant James Westwood. 
321st Siege Bty. Royal Garrison Artillery. 
Afkomstig uit Edinburgh. 
Gesneuveld 25 juni 1917, 28 jaar. Plot III Rij C Graf 16.


Gunner Edwin Gladstone Latheron. 
Service number 160461. 73rd Bty. 5th Bde. Royal Field Artillery. 
Hij was een gevierd spits bij Blackburn Rovers 
en speelde enkele wedstrijden met het nationale team van Engeland. 
Hij sneuvelde op 14 oktober 1917. Plot XI Rij F Graf 2.


Gunner Alan Ecila Longmore Bisset. 
Service number 22919. 27th Bty. 7th Bde. Australian Field Artillery. 
Op 20 september 1917 raakte hij gewond en na twee weken werd hij terug naar het front gestuurd waar hij op 20 oktober 1917 sneuvelde. 
Hij werd 26 jaar. Plot XI Rij F Graf 13.


Corporal Henry Andrews. 
Service number 308688. 9th Bde. Canadian Field Artillery. 
Gesneuveld op 3 november 1917. Plot XII Rij E Graf 6.


Gunner Alexander Allan. 
Service number 302533. 8th Bde. Canadian Field Artillery. 
Hij werd op 18 november 1892 geboren in Corstorphine nabij Edinburgh. 
Hij sneuvelde op 26 november 1917, net 24 geworden. 
Plot XI Rij A Graf 4.


Sapper Bert Ridley. 
Service number 158784. 24th Anti-Aircraft Searchlight Sect. Royal Engineers. 
Gesneuveld 3 januari 1918, 24 jaar. Plot XVI Rij H Graf 4.


Captain Roy Hector Blashki. 
53rd Bty. 14th Bde. Australian Field Artillery. 
Gesneuveld 3 augustus 1917, 23 jaar. Plot VIII Rij C Graf 15.



Terwijl iedereen zo een beetje zijn 'ding' aan het doen was, cirkelde er zo ineens vanuit het niets een helikopter van de rijkswacht boven de buurt. Kurt dacht dat ze naar hem opzoek waren en trachtte zich te verstoppen tussen enkele struiken maar niks was minder waar, blijkbaar was er in de buurt een wielerkoers aan de gang en konden ze alles een beetje in de gaten houden vanuit de lucht. Niet veel later verzamelde Stuart en Kurt op het verhoog bij de Stone of Remembrance en overlegden even kort waar ze het beste zouden spelen. In het midden van de begraafplaats zo bleek want niet veel later zagen we hen gewapend met hun pipes tussen de graven naar het midden van de begraafplaats trekken. Nadat de vingers een beetje waren opgewarmd weerklonk Flower of Scotland over de begraafplaats en gevolgd door een klein stil moment speelden ze Amazing Grace voor de slachtoffers die hier waren begraven.








Onder het spelen van onze PRWWI tunes was het zonnetje komen piepen maar er zat toch nog steeds een koude frisse wind zodat we nog steeds goed ingeduffeld terug verzamelden op het verhoog bij de Stone of Remembrance voor de groepsfoto. Terwijl onze volgfotografen wat bijpraten over de genomen foto's, besloten Stuart en Kurt dat ze het PRWWI In Remembrance kruisje aan de voorzijde van de Stone of Ramembrance zouden plaatsen. Nadien gingen we naar het schuilhuisje waar we het kastje met het bezoekersregister vonden. Het schuilhuisje was iets speciaal volgens Kurt omdat de omlijsting deels in steen en deels in hout was. Er stond een houten bank en het kastje met het register zat mooi ingewerkt in een nis. Het register kende een laatste input op 2 maart 2016 van een zekere R. Kurt uit Krüllenberg, Germany. Iedereen vulde plechtig het bezoekersregister in en toen we aanstalten maakten cirkelde de helikopter van de rijkswacht terug boven ons hoofd.














 Toen we bij de auto's waren gekomen en onze spullen hadden ingeladen bleken we niet te mogen vertrekken door enkele wegenwachters die ons lieten weten dat we dienden te wachten tot de koers was gepasseerd. Kurt zag het al metteen zitten en antwoordde de man 'Gij meent da ofwa? Niks aan te doen we moesten wachten tot iedereen was gepasseerd. Hoe langer we daar stonden hoe meer Kurt begon te permitteren dat we volledig buiten tijdsschema zouden geraken. Uiteindelijk na 20 minuten, die eeuwig leken te duren konden we proberen om ons ergens tussen de lange file auto's die erna kwam te wurmen. We verlieten Vlamertinghe New Military Cemetery om 14.10u een 40 minuten later dan voorzien op weg naar een volgende bestemming.


Een rit van een grote 4 kilometer bracht ons rond 14.25u bij de The Huts Cemetery, gelegen langs de Steenakkerstraat, zo'n 800m ten noord-westen van het dorp van Dikkebus in een vlak, weids landbouwgebied. Er stond nog steeds een strakke koude bries toen we uitstapten. Hier in deze open vlakte voelde de koude wind volgens Kurt twee keer zo koud aan. Een grote rechthoekige begraafplaats van ongeveer 4700 vierkante meter groot die aan voorzijde afgesloten met een haag, aan de andere zijden met een bakstenen muur die afgedekt is met witte natuursteen.
De toegang wordt gevormd door twee hoge witte natuurstenen zuilen die zijn afgewerkt met een geprofileerde kroonlijst waarop de tekst 'Huts Cemetery 1917-1918' te lezen is. In de achterkant van één van de zuilen is het registerkastje ingewerkt en tussen de toegangszuilen staan twee kleine paaltjes met ketting. Het Cross of Sacrifice staat vrij centraal tegenover de ingang terwijl de Stone of Remembrance centraal tegen de noord-oostelijk muur staat. Achteraan staat een bakstenen schuilhuisje, afgewerkt met witte natuursteen en een zadeldakje erop. Daarin bevindt zich de metalen CWGC-infoplaat, de drietalige landplaten en een zitbank. Op 'The Huts Cemetery' liggen 1100 mannen begraven die vrij regelmatig verspreid zijn over 15 verschillende perken. Het gaat om 822 doden uit het Verenigd Koninkrijk waarvan er 6 niet geïdentificeerd konden worden, 243 Australiërs, 5 Canadezen, 1 Indiër, 19 Nieuw-Zeelanders, 4 Zuid-Afrikanen en 6 Duitsers.









Langs de weg tussen Dikkebus en Brandhoek (Vlamertinge) stond destijds een rij barakken, 'huts' genaamd, die tussen juli en november 1917 gebruikt werden door medische posten, 'Field Ambulances', wat aanleiding gaf tot de aanleg van deze begraafplaats. De meeste perken van de begraafplaats dateren van tijdens de Derde Slag om Ieper. Daar er zich vlakbij artillerieposities bevonden, zou uiteindelijk 2/3 van de doden behoren tot artillerie-eenheden. Twee perken zouden nog tijdens de winter van 1917-1918 aangelegd worden. Toen de Duitsers tijdens hun Lente-Offensief in het voorjaar van 1918 gevaarlijk dichterbij kwamen, tot aan Dikkebusvijver, werd de begraafplaats gesloten.
In perk 15 liggen 2 mannen naast mekaar begraven, die geëxecuteerd werden wegens zogenaamde disciplinaire problemen. Het gaat om Pte. Victor M. Spencer van het 1st Otago Regiment, New Zealand Expeditionary Force, die in augustus 1917 voor de 2de keer deserteerde en pas op 2 januari 1918 gevat kon worden. Hij werd op 24 februari 1918 geëxecuteerd. Pte. Henry Hughes van het 1/5 York and Lancasters, 148th Brigade, 49th West-Riding Division deserteerde terwijl een doodstraf voor hem voorlopig was opgeschort. Hij werd op 10 april 1918 geëxecuteerd.

We gingen deze mooi verzorgde en vooral rustige begraafplaats op en voelden dat de temperaturen aanzienlijk begonnen te dalen. Het begon erg koud te worden en enkele donker grijze wolken kwamen onze richting uit. Stuart ging direct opzoek naar de graven waarvan we iets meer wilden vertellen, het verhaal achter de steen, Kurt trok er op uit opzoek naar enkele bijzondere epitafen die hij nog niet had genoteerd. Daphné begon op haar beurt een beetje uitleg te geven over het slachtveld in de streek wat interessante informatie was volgens ons. Patrick en Kurt bekeken enkele graven aan de oostelijke zijde van de begraafplaats terwijl Jeroen de ene na de andere foto schoot. Na enkele minuten vertoeven in de koude wind kwam Stuart aandraven bij Kurt dat het tijd werd om onze PRWWI tunes te spelen waarna Kurt de pipes ging ophalen.



















De zes Duitse slachtoffers.

Gunner Eric Burgess. Service number 1674. 
Gunner Joseph Bird Burgess. Service number 11920. 
14th Bde. Australian Field Artillery.  
Broers. We vermoeden dat nog een derde broer Basil veilig en wel thuis kwam. 
Eric en Joseph sneuvelden samen op 4 oktober 1917. 
Eric werd 21 jaar, Joseph 25 jaar. 
Ze rusten ook naast elkaar in Plot IX Rij C Graven 9 & 8.


Private Henry Hughes. 
Service number 242904. 1st/5th Bn. York and Lancaster Regiment. 
Geëxecuteerd voor desertie op 10 april 1918, 27 jaar. Plot XV Rij D Graf 15. 


Naik Jagan Lall. 
Service number 34043. Depot (Roorkee) Indian Royal Artillery. 
Gesneuveld 28 oktober 1919. Plot XI Rij C Graf 2.


Driver Joseph Hector Percy Chappel. Service number 7936. 1st Bde. Australian Field Artillery. Gesneuveld 20 oktober 1917, 23 jaar. Plot XIII Rij C Graf 3.


Private Leonard Jack Wilson. 
Service number 3649. Trench Mortar Bty. Australian Division. 
Gesneuveld 10 november 1917, 20 jaar. Plot XIV Rij C Graf 6.


Private Victor Manson Spencer. 
Service number 8/2733. 1st Bn. Otago Regiment, N.Z.E.F. 
Zijn verhaal vind je hier http://www.nzherald.co.nz/nz/news/article.cfm?c_id=1&objectid=11388288. Geëxecuteerd voor desertie op 24 februari 1918, 23 jaar. Plot XV Rij B Graf 10.


Lieutenant Edward Emanuel Montague-Williams. 
188th Siege Bty. Royal Garrison Artillery. 
Gesneuveld 10 december 1917, 22 jaar. Plot XV Rij A Graf 8. 


Brigadier General Cecil Godfrey Rawling 
CMG (Order of St.Michael and St. Goerge), CIE (Companion to the Order of the Indian Empire) 
& DSO (Distinguished Service Order). 
General Staff Cdg. 62nd Inf. Bde. late Somerset Light Infantry. 
Het verhaal van zijn avontuurlijke leven vind je hier http://www.21stdivision1914-18.org/rawling.htm
Gesneuveld 28 oktober 1917, 47 jaar. Plot XII Rij C Graf 20. 


Gunner William George Gray, MM (Military Medal). 
Service number 95678. "Z" 21st Trench Mortar By. Royal Field Artillery. 
Hij kreeg zijn Military Medal nadat hij een gewonde officier in veiligheid probeerde te brengen. 
Hij sneuvelde op 15 oktober 1917, 19 jaar. Plot X Rij C Graf 9.


Driver Eric Birt Bedford. 
Service number 4032. 2nd Bde. Australian Field Artillery. 
Gesneuveld 2 oktober 1917, 21 jaar. Plot IX Rij A Graf 14.


Driver Joseph Henry Brown. 
Service number 3140. 2nd Bde. Australian Field Artillery. 
Gesneuveld 15 augustus 1917, 28 jaar. Plot III Rij A Graf 7.


Major Alexander Jewell Standard. 
29th Siege Bty. Royal Garrison Artillery. 
Gesneuveld 20 augustus 1917, 26 jaar. Plot III Rij C Graf 17.


Private Fred Flowers. 
Service number 187. 1st. Field Amb. Australian Army Medical Corps. 
Gesneuveld 18 september 1917. Plot V Rij B Graf 2.


Driver Herbert Alexander Beard. 
Service number 21968. 8th Bde. Australian Artillery. 
Gesneuveld 25 september 1917, 27 jaar. Plot VII Rij A Graf 1.


Gunner Leonard Howard Neilsen. 
Service number 20850. 12th A.F.A. Bde. Australian Field Artillery. 
Gesneuveld 25 september 1917, 21 jaar. Plot VII Rij A Graf 16.


Sergeant George Sackville Cotter Horner. 
Service number 3370. 59th Bn. Australian Infantry, A.I.F. 
Gesneuveld 27 september 1917, 23 jaar. Plot VII Rij C Graf 5.


Captain Herbert Spencer Dickinson. 
57th Bn. Australian Infantry, A.I.F. 
Gesneuveld 25 september 1917, 25 jaar. Plot VII Rij D Graf 19.


Driver Thomas Taylor. 
Service number 3135. 5th Field Coy. Australian Engineers. 
Gesneuveld 30 september 1917. Plot VIII Rij D Graf 3.


Niet veel later zochten we een centraal plaatsje op de begraafplaats en ondanks de koude wind klonken onze tunes, met nodige vinger verwarming tussenin, Flower of Scotland en Amazing Grace heel mooi in deze open vlakte. Niet lang daarna namen we de groepsfoto en plaatsten we plechtig ons PRWWI In Remembrance kruisje bij de Stone of Remembrance waarna we naar de ingang gingen waar we in een van de zuilen het bezoekersregister vonden. Het bezoekersregister kende een laatste input van een zekere Peter & Gill Mordue uit North Kelsey, Lincolnshire England met de vermelding Thank You! Kurt probeerde tussen de lijntjes te schrijven wat blijkbaar niet van een leien dakje liep. Volgens hij vertelde kwam dat door de koude, Stuart en de volgfotografen hadden daar blijkbaar andere gedachten over.  Toen iedereen het bezoekersregister had ingevuld of ondertekend besloten we niet te lang te blijven hangen omdat de temperaturen precies nog aan het dalen waren en er af en toe een kleine druppel water uit de lucht viel.










 









Lance Serjeant Dugald Stewart Monteath. 
Service number 24361. 9th Labour Bn. transf. to (4209) 8th Coy. Labour Corps Cameron Highlanders.
Gesneuveld 15 oktober 1917, 24 jaar. Plot XIII Rij A Graf 20.












We borgen het register terug op in het kastje, Kurt noteerde de tijd en we vertrokken om 15u15 naar het dorpscentrum van Dikkebus waar we onze 3 volgende begraafplaatsen zouden terugvinden. Een rit van een kleine 2 kilometer en zo een kleine 5 minuten later bracht ons bij Dickebush New Military Cemetery gelegen langs de oostkant van de kerk. Toen we rond 15.20u arriveerde bij Dickebush New Military Cemetery merkten we op dat we niet alleen zouden zijn. Een groepje van een  8 personen stonden reeds te wachten op onze komst waarvan de meeste ook waren gewapend met een fototoestel. 






In februari 1915 werd de begraafplaats Dickebusch New Military Cemetery gestart door gevechtseenheden en medische posten, Field Ambulances, toen Dickebusch Old Military Cemetery dat zich naast de kerk bevond, bijna vol lag. De begraafplaats zou tot mei 1917 gebruikt worden maar nadien volgden nog enkele begravingen in maart en april 1918. Onder de 624 doden behoorden er 92 tot artillerie-eenheden. Dickebusch New Military Cemetery is bijna rechthoekig van vorm waarvan de architectuur van de begraafplaats gelijkaardig en complementair is met zijn overbuur, de 'Extension'. Dickebusch New Military Cemetery vormt in feite één geheel met de 'Extension', zo staat het Cross of Sacrifice op de 'Extension', terwijl de 'Stone of Remembrance' op 'Dickebusch New Military Cemetery' geplaatst staat. Hoewel de twee begraafplaatsen in feite als één geheel doorgaan blijken deze bij de Commonwealth War Graves Commission toch als twee afzonderlijke begraafplaatsen door te gaan.

Allemaal de schuld van Daphné, volgens Kurt, want zij had hier een baan doorgetrokken en zo moesten ze wel aanzien worden als 2 aparte begraafplaatsen. Stuart liet weten dat we er geen acht op dienden te slaan want Kurt had het blijkbaar weer. Beide begraafplaatsen zijn afgesloten door een muur in grijsbruine natuursteen die is afgedekt met witte natuursteen en waarin verschillende bloembakken verwerkt zijn. De Stone of Remembrance staat op een verhoog aan de straatzijde, zodat hij ook zichtbaar is vanaf de 'Extension' aan de overkant van de straat. De graven behoren tot één perk en zijn vrij regelmatig geschikt, Dickebusch New Military Cemetery bevat 624 gesneuvelden waarvan 529 uit het Verenigd Koninkrijk en waarvan er 8 niet geïdentificeerd konden worden, eveneens zijn er ook 11 Australiërs en 84 Canadezen begraven.

Toen we de begraafplaats opgingen begon Stuart zijn lijstje af te werken waarbij toch wat verwarring was. De eerste drie namen op zijn lijst vond Stuart niet terug. Vreemd. Er klopt iets niet. Dus dan maar de hulp van de volgfotografen inroepen om te helpen zoeken en de locatie terug te zoeken in het register. De genoteerde locaties bleken te kloppen en toch vonden we telkens andere namen terug. Uiteindelijk bleek dat de nummering hier anders dan gewoonlijk verliep. Normaal gaat deze van links naar rechts als je naar de namen kijkt, maar hier gaat het van rechts naar links. Ook al stond het zo op de CWGC-map maar toch duurde het even voor we het doorhadden.  Kurt ging meteen op pad langsheen verschillende graven opzoek naar enkele epitafen, terwijl onze andere volgfotografen in actie schoten en de ene na de andere foto schoten.  Terwijl Stuart kort daarna zijn lijstje afwerkte kwamen we te weten dat de andere mensen hier aanwezig speciaal voor onze herdenking waren terug gekomen. Blijkbaar waren zij hier op weekend en kwamen de dag ervoor de begraafplaats al bezoeken. Ze werden toen op de hoogte gebracht van onze komst en besloten nog eens terug te komen om ons aan het werk te zien.  Terwijl we op weg gingen naar onze pipes, die we hadden achtergelaten bij de Stone of Remembrance, bespraken we zo een beetje waar we onze PRWWI tunes zouden spelen, wat ons het beste leek ergens centraal op de begraafplaats tussen de graven.











Private John Blackadder. 
Service number 23018. 2nd Bn. Royal Scots. 
Gesneuveld 23 maart 1916, 25 jaar. Rij H Graf 39.


Lance Corporal Joseph Stanley Victor Fox. 
Service number 8992. 1st Bn. Wiltshire Regiment. 
Geëxecuteerd voor desertie op 20 april 1915, 20 jaar. Rij D Graf 15.


Eén van de acht onbekenden op de begraafplaats.

Private Cyril Charles Hill. Service number 65448. 
En zijn broer Horace EK Hill. Service number 65449. 
Beide bij het 24th Bn. Canadian Infantry. 
Sneuvelden ook samen op 30 april 1916. Cyril werd 19 jaar en Horace 22 jaar. 
Ze rusten ook naast elkaar in Rij J Graf 29 & 28. 


Lance Corporal Albert Victor Willsher. 
Service number 13200. 6th Bn. Dorsetshire Regiment. 
Er word aangenomen dat hij op de begraafplaats rust. 
Gesneuveld 16 februari 1916, 19 jaar. 
Zijn ‘Special Memorial’ staat op Rij M Graf 1A.


Lieutenant Robert William Sterling. 
1st Bn. Royal Scots Fusiliers. 
Gesneuveld 23 april 1915, 21 jaar. Rij D Graf 28.


Corporal CJ Armour. 
Service number 166455. 2nd Bn. Canadian Pioneers. 
Gesneuveld 27 juli 1916, 28 jaar. Rij K Graf 38.


Corporal Noble Dewey. 
Service number 1357. 1st Bn. Cambridgeshire Regiment. 
Gesneuveld 4 maart 1915, 29 jaar. Rij A Graf 1.


Sapper William Arthur Bower. 
Service number 500172. 1st Army Troops Coy. Canadian Engineers. 
Gesneuveld 29 juni 1916, 22 jaar. Rij K Graf 25. 


Major Frederick Sutherland Lillie. 
1st Bn. Royal Irish Regiment. 
Gesneuveld 15 maart 1915, 42 jaar. Rij A Graf 17.


Lieutenant Henry Alistair Henderson Dunsmure. 
2nd Bn. Cameron Highlanders. 
Gesneuveld 20 februari 1915, 23 jaar. Rij A Graf 13.


Private Martin Owens. 
Service number 8964. 2nd Bn. Cameron Highlanders. 
Gesneuveld 20 februari 1915, 23 jaar. Plot A Graf 11.


Lieutenant Henry Malcolm Harrison. 
3rd Bn. attd. 2nd Bn. Gloucestershire Regiment. 
Gesneuveld 18 maart 1915. Rij C Graf 13.


Second Lieutenant Dudley Hurst-Brown. 
129th Bty. 30th Bde. Royal Field Artillery. 
Gesneuveld 15 juni 1915, 18 jaar. Rij E Graf 4.


Private Laurence Leask. 
Service number 17207. 1st Bn. Royal Scots Fusiliers. 
Gesneuveld 1 april 1916, 20 jaar. Rij I Graf 18. 


Private James Scotland. 
Service number 65877. 5th H.Q. Canadian Infantry Brigade. 
Hij werd op 12 juli 1889 geboren in Dundee. 
Gesneuveld 30 april 1916, 26 jaar. Rij J Graf 32.


Lance Corporal Harry William Frogley
Service number 120. 2nd Div. Signal Coy. Canadian Engineers. 
Gesneuveld 30 april 1916, 28 jaar. Rij J Graf 24.


Private Harold Joseph Holzberger. 
Service number 4626. 16th Bn. Australian Infantry, A.I.F. 
Gesneuveld 28 september 1916, 24 jaar. Rij L Graf 12.


Captain Miles Bury Selby-Smyth. 
4th Bn. Rifle Brigade. 
Gesneuveld 15 maart 1915, 30 jaar. Rij B Graf 39.


Niet veel later klonk onze eerste PRWWI tune Flower of Scotland over de begraafplaats gevolgd door een kleine stilte, om onze vingers een beetje op te warmen, waarna we onze PRWWI tune Amazing Grace speelden. Onze toeschouwers genoten bij het horen van onze PRWWI tunes terwijl onze vaste volgfotografen de ene na de andere foto namen van het eerbetoon dat we speelden voor de slachtoffers die hier waren begraven. Na deze ceremonie namen we de groepsfoto en was het tijd om ons PRWWI In Remembrance kruisje te plaatsen welke plechtig werd neer geplant bij het graf van Capt. Percy William Norman Fraser (DSO), die diende bij de Cameron Highlanders en sneuvelde op 22 februari 1915, bij het ingangspoortje van de begraafplaats. De reden daarvoor was dat de Stone of Remembrance een beetje afzijdig stond in een hoek van de begraafplaats, terijl het Cross of Sacrifice aan de overkant van de straat op Dickebus New Military Cemetary Extention stond.














Captain Percy William Norman Fraser DSO (Distinguished Service Order). 
2nd Bn. Cameron Highlanders. 
Gesneuveld 22 februari 1915, 36 jaar. Rij A Graf 18.


Na deze korte plechtigheid  openden we het kastje, bij de ingang, waar we het bezoekersregister in terug vonden en konden zien dat de laatste input geleden was van 28 februari 2016 door een zekere Anna P. Gowley. Verdere info stond er niet bij geschreven en toen iedereen het bezoekersregister had ingevuld verlieten we rond 16.10u  Dickebush New Military Cemetery waarna we de straat overstaken naar Dickebus New Military Cemetery Extention.  








De 'Extension' welke we aan de overkant van de straat lag, was een iets kleinere een ook eveneens mooie begraafplaats dat werd gebruikt tussen mei 1917 en januari 1918. Van de 548 doden die daar begraven zijn behoren er maar liefst 260 tot artillerie-eenheden.  Ook hier gingen we meteen aan het werk door het fotograferen van enkele graven waarover we iets meer wouden vertellen. De temperaturen bleven dalen en het begon stilaan veel kouder te worden. Enkele van het groepje mensen verlieten ons hier en namen afscheid.
 





Daar dit eerder een kleine begraafplaats was waren we ook vrij snel rond met fotograferen en was het niet veel later tijd geworden voor onze PRWWI tunes maar omdat we deze reeds hadden gespeeld aan de overkant van de straat, besloten we om Highland Cathedral te spelen, mede ook omdat er een onbekend Duitser was begraven, in het midden van deze kleine begraafplaats tussen de ingang en het Cross of Sacrifice. Net toen we onze pipes wilden nemen kwam een deel van het gezelschap van daarnet terug aan gewandeld met voor Stuart deze keer een gekend persoon erbij, de directrice van de school van Colin, het zoontje van Stuart. Bleek dat het gezelschap bij terugkomst in hun B&B over ons vertelden en onze pagina en blog bezochten. Bij het zien van de foto's herkende ze Stuart en kwamen dan toch nog even dag zeggen. We besloten dan ook meteen onze tune spelen. De nog steeds dalende temperaturen zorgden er voor dat telkens we lucht binnen hapten om onze Pipes op gang te houden we de koude lucht licht branderig aan in onze longen voelden. Toen we de groepsfoto gingen nemen nam het gezelschap nogmaals afscheid en wensten ons nog veel succes met ons project. Nu werd het tijd om ons PRWWI In Remembrance kruisje plechtig neer te planten en we dienden niet lang te zoeken naar een geschikt plaatsje. Bij het Cross of Sacrifice dat centraal stond op deze kleine begraafplaats zou dit ideaal zijn. Ons PRWWI In Remembrance kruisje werd aan de voorzijde van het Cross of Sacrifice neer geplant, zodat men het direct kon zien staan als men Dickebus New Military Cemetery Extention op ging.










Bij de uitgang, in de stenen ommuring, aan het hek vonden we het kastje met het bezoekersregister terug. Het bezoekersregister kende een laatste input op 23 januari 2016 van een zekere K.L. Webb afkomstig uit Parkview, Johannesburg S. Africa. Never Forgotten, stond erbij geschreven als mededeling. 









Nadat ook onze volgers het bezoekersregister ingevuld hadden verlieten we Dickebus New Military Cemetery Extention om 17u05 voor een kleine voettocht tot aan de kerk waarnaast we Dickebush Old Military Cemetery, onze laatste stop voor vandaag, terug vonden.



Daphné, die hier achter de hoek woont naar eigen zeggen, was niet te houden en stond dan ook reeds te wachten toen we aankwamen om 17u10 bij de ingang van Dickebusch Old Military Cemetery. Deze begraafplaats heeft een onregelmatige vorm en wordt omgeven door een natuurstenen muur. Het Cross of Sacrifice staat centraal in de linkerhelft van de begraafplaats en er worden 57 doden herdacht. Deze kleine begraafplaats werd door de troepen als frontlijnbegraafplaats gebruikt in januari, februari en maart 1915. Er liggen 47 doden uit de Eerste Wereldoorlog waaronder 43 Britten waarvan 2  niet konden geïdentificeerd worden, 3 Canadezen en 1 onbekende Duitser. De 78 Franse militairen die hier ook begraven waren, werden na de oorlog overgebracht naar een andere begraafplaats. In mei 1940 werden hier ook nog 10 Britten waarvan 2 onbekenden begraven die sneuvelden tijdens de terugtrekking van de Britse troepen naar Duinkerke. De Britse graven die op het nabij gelegen kerkhof lagen werden later verwijderd. Twee militairen die oorspronkelijk op dit kerkhof (Dickebusch Churchyard) lagen, maar wiens graven niet meer teruggevonden werden, worden herdacht met een Special Memorial.
 







We wandelden deze kleine begraafplaats op en lieten onze pipes achter op het muurtje bij de ingang onder een zeiltje want de vochtigheid in de lucht begon ook omhaag te schieten. Stuart ging meteen opzoek naar de graven waarvan we iets meer wouden vertellen terwijl Kurt enkele foto's trachtte te schieten zoals de volgfotografen wat blijkbaar niet van een leien dakje liep. Kurt gaf het op want hij had daar ineens iets anders gezien dat zich naast de begraafplaats bevond. Terwijl iedereen druk bezig was zagen we Kurt ineens op een schommelpaardje zitten naast de begraafplaats, een speeltuig voor kleine kinderen. Stuart met zijn hoofd schuddend en zeggend; Allez zunne, zie nu, hoe is't mogelijk! trok meteen de aandacht van onze volgfotografen die er dan ook als de kippen bijwaren om dit te vereeuwigen; Kurt op een schommelpaard. Dat er een hoekje af was, wist ik al langer, liet Stuart zich ontvallen, maar dat het zo erg was wist ik niet. Voor Kurt was het blijkbaar allemaal normaal, een mens moet toch ook nog eens kunnen lachen, niet?










De 'Special Memorials'

Op de begraafplaats naast de kerk rust ook iemand
van de Imperial Waar Grave Commission.



Private Cecil Richard Henry. 
Service number 9524. 1st Bn. Leinster Regiment. 
Gesneuveld 15 februari 1915. Hij werd 19 jaar en 
is hiermee de jongste op de begraafplaats. Rij C Graf 10.

Major William Hawtrey White. 
1st Bn. Royal Irish Regiment. 
Gesneuveld 14 februari 1915, 42 jaar. 
Hij liet een vrouw en twee dochters na. Rij C Graf 9.

Major Percy Thomas Charles Baird. 
2nd Bn. Cameron Highlanders. 
Geboren 28 november 1872 in Bombay, India. 
Gesneuveld 15 februari 1915, 42 jaar. Rij B Graf 2.

Second Lieutenant Valentine Douglas French. 
5th Bn. King’s Shropshire Light Infantry. 
Op 16 juni 1915 raakte hij gewond en sneuvelde aan zijn verwondingen de dag nadien op 17 juni 1915. 
Hij werd begraven ‘At the corner of the south wall of Sanctuary at Dickebusch Churchyard’ 
maar zijn laatste rustplaats ging verloren waardoor hij een ’Special Memorial’ kreeg.  

Nadat we rond waren en onze hyperactieve Kurt een beetje gekalmeerd was besloten we om onze PRWWI tunes Flower of Scotland en Amazing Grace te spelen. In het stille dorp zo naast de kerk klonken onze tunes, ook al hadden onze vingers koud, heel mooi en brachten we hulde aan de slachtoffers die hier waren begraven. Kort nadien, nadat we de groepsfoto hadden genomen, brachten we onze pipes terug naar het muurtje om ze onder het zeil achter te laten en werd ons PRWWI In Remembrance kruisje plechtig neer gepland bij het Cross of Sacrifice. Daar er hier op deze begraafplaats geen bezoekersregister aanwezig was besloten we maar om terug te wandelen naar onze auto die nog steeds bij Dickebus New Military Cemetery en de Extention stond geparkeerd. We laden onze spullen in en terwijl we nog een verwarmende koffie dronken kwam Patrick aanzetten met een, volgens Kurt, heel belangrijk zakje. Patrick zorgde, zoals meestal, voor de traditionele dram tijdens de tochten vandaag en hij had gekozen voor een BenRiach 15y en een Smokehead whisky.


















We klonken op de voorbije mooie en lange, en door de koude toch wel een beetje vermoeiende tocht van vandaag. Zeven begraafplaatsen was toch niet niks in een koude temperatuur. We praten nog na maar dachten ook al om stilaan te vertrekken naar het thuisfront, iedereen begon stilaan moe te worden. We namen afscheid van elkaar en verlieten Dickebus rond 17.30u., de een voor een rit achter de hoek en de ander voor een rit van meer dan een uur. Rond 19u arriveerden we bij het thuisfront, die heel blij waren ons te zien verschijnen, waarna we na een warme douche en een kleine maaltijd met een kop hete chocomelk in de zetel in slaap vielen. Een mooie tocht waarbij we alweer hulde brachten bij een deel van vele slachtoffers uit de Grote Oorlog. Daphné, Patrick en Jeroen bedankt om er bij te zijn en de vele foto's achteraf. Hopelijk tot een volgende keer.

Groeten Stuart en Kurt 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten