zondag 3 mei 2015

Trip 19: Nine Elms British Cemetery, St. Jan-ter-Biezen Communal Cemetery, Watou Churchyard, Abeele Aerodrome Military Cemetery & Lijssenthoek Military Cemetery.

Datum : 03/05/2015
Begraafplaatsen : Nine Elms British Cemetery, St. Jan-ter-Biezen Communal Cemetery en Kerkhof, Watou Churchyard, Abeele Aerodome Military Cemetery, Lijssenthoek Military Cemetery
Afstand : 210 Km
Weer : Buiig met af en toe een zonnige opklaring
Deelnemers : Stuart Jervis, Kurt van Looke
Volgers : Wilfried Du Bois de Nevele, Patrick Verhaeghe, Daphné Vangheluwe en Monique Duhayon en de familie Vanoplynes-Thevelein.



Info :

Een tijdje terug lootte een onschuldige kinderhand Trip 19 als de te rijden tocht voor vandaag. Het weer zag er redelijk grijs uit 's morgens vroeg bij het ontwaken en de nieuwsberichten voorspelden niet veel goeds. Alles werd keurig in de wagen geladen en Kurt reed samen met Wilfried richting Moerkerke waar de tocht zou vertrekken. Bij aankomst bij Stuart, bleken de pipes van Kurt vermist te zijn, zodat die onmiddellijk terug keerde en op zoek ging naar zijn pipes. Stuart die Kurt had zien passeren door het raam, stapte buiten en was dan ook heel verbaasd geen enkel spoor van Kurt meer te vinden toen ineens een sms hem liet weten; "Jow makker ben sebiet terug, ben iets vergeten mijn excuses :( " Voor Stuart zat er niks op dan te wachten tot Kurt terug kwam opdagen omdat een kleine rekensom hem liet weten dat hij zo'n 45 minuten later maar pas terug zou kunnen zijn. Ondertussen zat Wilfried, die meereed met Kurt, geschoord, met beide handen op het dashboard en met één oog open te kijken hoe Kurt al vloekend en tegen dubbele snelheid over de expresweg huiswaarts keerde, zijn pipes meenam en op dezelfde manier terugkeerde richting Moerkerke.
Stuart stond reeds te wachten bij de auto toen Kurt terug voor de deur parkeerde en op een drafje alles overlaadde in de wagen van Stuart. "Goeie morgen makker, jah, sorry ik was iets vergeten..."  zei Kurt waarop Stuart antwoordde; 'Toch niet je pipes?" Toen Kurt opbiechtte dat het inderdaad zijn pipes waren, lag Stuart plat van het lachen. "Ja, das van dat ploegwerk zeker? Man, man, man! Maak dat mee, ge zij goe bezig jongen." Het zou voor Kurt een lange, maar dan ook heel lange dag worden.



Tijdens onze rit in de richting van Poperinge waar onze 14de tocht zou plaatsvinden, kenden we weinig droge momenten. Bijna gans de weg naar ginder regende het of vloog er nattigheid zodat we allen niet echt goede vooruitzichten hadden voor de komende tocht. Tijdens onze heenreis was Stuart af en toe eens op zijn gsm aan het tokkelen waaruit later bleek dat hij onze volgers voor vandaag op de hoogte had gebracht dat we er bijna waren. Patrick die voor één keer op tijd was, moest nu wachten op ons.
We arriveerden samen met Daphné Vangheluwe en Monique Duhayon, die nog eerst naar een andere herdenking waren gereden in de buurt, om 10u55, 40 minuten later dan voorzien aan Nine Elms British Cemetery. Het voorvalletje van Kurt deed reeds goed de ronde want zowel Daphné als Patrick waren er als de kippen bij om Kurt erover aan te spreken terwijl we alles uitladen en onze pipes zouden gaan tunen. Er viel nog steeds een lichte motregen en besloten om onze capes voorlopig achterwege te laten tijdens ons bezoek aan deze begraafplaats. We namen onze spullen onder de arm en trokken Nine Elms British Cemetery op.











Nine Elms British Cemetery werd genoemd naar een laan in Londen. De begraafplaats werd voor het eerst gebruikt tijdens de Derde Slag bij Ieper, vanaf 16 september 1917. Hier werden tot 19 december 1917 doden begraven uit de ‘3rd Australian’ en ‘44th Casualty Clearing Stations’. Deze veldhospitalen waren in september 1917 van Brandhoek en Lijssenthoek overgebracht (perken I-IX). De begraafplaats werd van begin maart tot 12 oktober 1918 opnieuw gebruikt door gevechtseenheden tijdens het Duitse Lente-Offensief, de Britse tegenaanvallen en het Geallieerde Bevrijdingsoffensief (perken X, XI, XIII, XIV, XV). Perken XII en XVI, aan de zuidkant van de begraafplaats, waren vroeger 'American plots'. Deze 95 Amerikaanse graven van juli-september 1918 werden overgebracht naar de Amerikaanse militaire begraafplaats in Waregem. Het Duitse perk in de noordoostelijke hoek van de begraafplaats bevat de graven van 37 krijgsgevangenen die stierven tussen 20 september 1917 en 22 maart 1918.
Volgens het huidige register liggen er 1593 doden verspreid over 16 perken uit de Eerste Wereldoorlog: 963 doden uit het Verenigd Koninkrijk (waarvan 3 ongeïdentificeerd), 150 Australiërs, 299 Canadezen, 1 Indiër, 117 Nieuw-Zeelanders, 26 Zuid-Afrikanen en tenslotte 37 Duitsers (waarvan 1 ongeïdentificeerd). Hier vinden we ook de graven terug van John McFarlane (XI-A-2) en Joseph Nisbet (XV-C-21), beiden terechtgesteld wegens desertie op 22 mei 1918 en 23 augustus 1918. Eveneens  liggen er ook 22 doden van tijdens de geallieerde terugtrekking naar Duinkerke eind mei – begin juni 1940. Het gaat om 20 geïdentificeerde en 2 onbekende Britten.

Vanaf de toegangspoort leidt een laan, geflankeerd door taxussen, naar het 'Cross of Sacrifice' dat achteraan op de begraafplaats is opgericht. De 'Stone of Remembrance' staat centraal aan de zijkant, waar de omheiningmuur gebogen is.

Onze pipes werden op het canvaszeiltje achtergelaten in de nis van het toegangsgebouw, daar zouden ze veilig en beschermd tegen de regen liggen terwijl we over de begraafplaats wandelden. Onze volgers stonden nog wat te praten toen Stuart vertrok op zijn tocht opzoek naar de graven waarover we iets meer zouden willen vertellen en Kurt ging eerst eens langs het Duitse perk om enkele graven te fotograferen. Wat ons ook allen direct opviel was dat de begraafplaats er door de beplanting en bloemen bij en tussen de graven er kleurrijk uit zag en dit toch iets apart gaf. Terwijl we halverwege de begraafplaats liepen om foto's te maken van bepaalde graven of epitafen merkten we ook op dat onze volgers-fotografen nog steeds bij de toegangspoort stonden te praten. Kurt die ondertussen reeds achteraan de begraafplaats liep om een overzichtsfoto te nemen besloot dit maar te doen van op de 1,60meter hoge omheiningmuur achter het Cross of Sacrifice wat hem aardig lukte.




















Private Clifford Robinson Oulton. 
Service number 832241. 5th Canadian Mounted Rifles Battalion. 
Gesneuveld 1 november 1917. Hij werd 15 jaar en de jongste op deze begraafplaats. 
Plot VIII Rij F Graf 15.


Private John McFarlane. 
Service number 265427. 4th Bn. The King’s (Liverpool Regiment). 
Shot at Dawn voor desertie op 22 mei 1918, 27 jaar. 
Plot XI Rij A Graf 2.


Driver Raghunandan. 
Service number PB/18125. 6th Div. Ammunition Col. attd. Depot, Belgium. Indian Royal Artillery. 
De enige Indiër op deze begraafplaats. Gesneuveld 16 augustus 1918. 
Omschrijving locatie graf volgens CWGC is ‘In North-East corner’.


Private Joseph Nisbet. 
Service number 11682. 1st Bn. Leicestershire Regiment. 
Shot at Dawn voor desertie op 23 augustus 1918. 
Plot XV Rij C Graf 21.


Private Edward Charles Nutley. 
Service number 41449. 2nd Bn. Middlesex Regiment. 
Gesneuveld 20 februari 1918, 35 jaar. 
Plot XIII Rij C Graf 22.


Sergeant David Gallaher. 
Service number 32513. 2nd Bn. Auckland Regiment, N.Z.E.F. 
Captain van “The Originals”, het eerste Nieuw-Zeelandse nationale rugby team dat de naam “All Blacks” kreeg. Geboren in Ierland emigreerde zijn familie in 1878 naar Nieuw-Zeeland. Nadat hij reeds had meegevochten in de Boer oorlog werd hij vrijgesteld van verdere legerdienst door zijn leeftijd, maar hij gaf zich vrijwillig op en gaf een verkeerde geboortedatum ( 31 oktober 1876) op. 
Hij sneuvelde tijdens het Passendaele Offensief op 4 oktober 1917, hij werd 41 jaar. 
Plot III Rij D Graf 8.


Corporal Joseph Ibbotson Edwards. 
Service number 377866. 2nd/10th Bn. Manchester Regiment. 
Gesneuveld 10 oktober 1917, 25 jaar. 
Plot III Rij E Graf 10. 


Private FT Miles. 
Service number 2861. 39th Bn. Australian Infantry, A.I.F. 
Een foto van zijn kinderen? Er stond geen vermelding bij. 
Gesneuveld 5 oktober 1917. 
Plot III Rij F Graf 10.


Private Moses Land. 
Service number 820826. 44th Canadian Infantry. 
Moses gaf zich op 17 juni 1914 op voor vrijwillige legerdienst in Kenora (Canada). Het adres dat hij opgaf was Grassy Narrows, een reservaat zo’n 80km van Kenora. Dit wil zeggen dat hij een ‘Native American’ is. Zijn beroep werd omschreven als ‘Trapper and Hunter’. Op 1 augustus 1916 vertrok hij met het 141st Bull Moose Battalion per trein naar het hoofdkantoor in Port Arthur. Op 29 april 1917 vertrokken ze aan boord van de SS Olympic richting Engeland. Op 8 september 1917 werd hij onderverdeeld bij het 44th Bn. en richting front gestuurd. Nog geen twee maanden later, op 23 oktober 1917, werd hij in een CCS opgenomen met schrapnel wonden aan de buik. Hij sneuvelde aan zijn verwondingen op 3 november 1917, hij werd 22 jaar. 
Hij word ook herdacht op het monument in Kenora. 
Plot VII Rij C Graf 7.


Second Lieutenant J Siddle. 
1st/5th Bn. King’s Own Yorkshire Light Infantry. 
Gesneuveld 14 oktober 1917, 24 jaar. 
Plot IV Rij F Graf 8.


Major Ralph Russell James Brown. 
44th Bn. attd. 9th Canadian Light Trench Mortar Battery, Canadian Infantry. 
Treffend epitaaf: ‘Their Graves Are Altars, Honor And Praise, But Mourn Them Not’. 
Gesneuveld 31 oktober 1917, 42 jaar. 
Plot IX Rij A Graf 2.


Second Lieutenant William Albert Rodwell MC (Military Cross). 
171st Coy. Royal Engineers. 
Gesneuveld 9 november 1917, 20 jaar. 
Plot IX Rij A Graf 7.


Second Lieutenant John Adair Peebles. 
9th Bn. Cameronians (Scottish Rifles). 
De foto werd terug gevonden in een koffer. Maar het logo op het hoofddeksel doen anders vermoeden. 
Gesneuveld 30 april 1918, 21 jaar. 
Plot XI Rij C Graf 16.


Private R Brown. 
Service number 14575. 1st Bn. The Queen’s (Royal West Surrey Regiment). 
Mooi epitaaf: ‘He Is Gone, Oh How We Miss Him, None But Aching Hearts Can Tell’. 
Gesneuveld 10 juli 1918, 23 jaar. 
Plot XI Rij F Graf 21.


Lieutenant Colonel Alec Graham Scougal MC (Military Cross). 
17th Bn. Royal Scots. 
Gesneuveld 18 september 1918, 30 jaar. 
Plot XV Rij C Graf 25.



Onze volgers begonnen ook met foto's te nemen en wandelden tussen de vele graven door op zoek naar dat ene 'shot'.  Toen Stuart en Kurt klaar waren met het afwerken van hun lijstje met te zoeken graven, trokken ze naar het midden van de begraafplaats om er hun tunes te spelen. Terwijl Kurt de pipes ging ophalen in het toegangsgebouwtje begon het iets harder te motregenen en begonnen we zo stilaan nat te worden. Er werd beschutting gezocht voor de camera tegen een hoge struik en uit de wind. Patrick sprong meteen bij en haalde een grote paraplu die je met een pin in de grond kon steken tevoorschijn. Toen deze een beetje verzet moest worden bleek de pin in de grond te blijven zitten. Dit euvel werd verholpen en de paraplu werd verplaats aan de zijkant van de graven in lossere aarde. Ook daar moest hij verplaatst worden en bleek dat de pin nu terug in de grond bleef zitten maar nu zo een 15cm onder de grond. Wilfried sprong ter hulp en begon te graven op zoek naar de pin. Omdat Stuart en Kurt niet konden blijven wachten, besloten deze maar om te beginnen met spelen en werd er gevraagd dat onze volgers enkele foto's konden nemen terwijl we stonden te spelen.




Net toen we onze pipes gingen opslaan kwam de verlossing voor de pin van de paraplu en haasten onze volgers zich om toch nog deftige foto's te kunnen nemen van het gebeuren. Toen we onze tunes Flower of Scotland gevolgd door Amazing Grace speelden, was het even gestopt met motregenen hoewel het nog redelijk vochtig aanvoelde. Nadien besloten we om eerst de groepsfoto te nemen zodat we onze pipes terug in het toegangsgebouwtje konden gaan leggen. Iedereen stond mooi opgesteld op een lijn in het midden van de begraafplaats toen Stuart de camera klaarzette en zich bij de rest voegde. Net voor hij de rij vervoegde nam Kurt een foto en zei daarbij; "Voila, nu heb ik bewijzen dat ik niet de enige ben die te laat is" waarbij Stuart en onze volgers plat lagen van het lachen. In uiterste concentratie werd een deftige groepsfoto genomen, werden de pipes naar het gebouwtje gebracht en verzamelden we rond de Stone of Remembrance die centraal langs de omheiningmuur stond om er ons PRWWI In Remembrance kruisje te steken.














Nadat het PRWWI kruisje plechtig was neergeplant bij de Stone of Remembrance begon het terug te motregenen en besloten we om naar het toeganggebouwtje te gaan om het register in te vullen. Kurt die op voorhand het register al eens had bekeken, had deze keer niet zo lang werk om het register te teken want alweer lagen onze volgers op de loer om commentaar te geven over de tijdsduur van deze handeling bij Kurt. Het register kende een laatste input op 02 mei 2015 door Bruce & Gloria Fisher afkomstig van Goderich, Ontario, Canada. Nadat Stuart ook had getekend en nu Wilfried het register stond te teken onder de boog van het toegangsgebouw veranderde de motregen in lichte regendruppels. Zo te zien leek het een ferm regenbuitje te worden en haasten we ons om onze pipes te nemen en ze op te bergen in de auto. Het begon harder te regenen en Kurt liep gehaast met het canvaszeiltje op zijn hoofd, zijn pipes in de ene hand, een stylo tussen de tanden en een paraplu in de andere hand die hij omhoog hield voor Stuart die de auto open maakte, achter Stuart aan. We moeten zeker niet vertellen dat het weer een heel komisch zicht was voor ons PRWWI team.










Nadat we niet veel later in de auto zaten, liet Stuart zich ontvallen dat als het weer zo zou blijven hij straks toch onze capes zou bovenhalen, we konden dit alleen maar beamen. Inmiddels stonden de hemelsluizen redelijk open en werd de gps opgestart en ingesteld naar onze volgende bestemming. We verlieten deze mooie en goed onderhouden begraafplaats om 12u en zetten koers richting St. Jan-ter-Biezen dat zo'n drie en een halve kilometer verder lag en waar we iets na 12u arriveerden, zo'n 24 minuten later dan voorzien. 





In Sint-Jan-ter-Biezen werden destijds diverse kampen opgetrokken, waar troepen konden verblijven, zeker toen de stad Poperinge meer en meer onder vijandelijk vuur kwam te liggen.

Bij aankomst op St. Jan-ter-Biezen Communal Cemetery ging de regen stilletjes over naar motregen en toen we alles uit de auto hadden gehaald was het bijna droog. Dit bleek een redelijk kleine begraafplaats te zijn en we zagen er een bordje hangen met 'Oorlogsgraf van het gemenebest' en enkel 2 Heldenhuldezerkjes staan. We gingen meteen op onderzoek uit en zagen dat de Heldenhuldezerkjes waren opgericht voor oud-strijders, Michel Degraeve geboren in 1896. Michel overleed in 1920, vermoedelijk aan de gevolgen van zijn bijdrage aan de oorlog. Kamiel Butaeye is eveneens een oud-strijder van het V.O.S. (Vlaamse Oud-Strijders). Hij overleed in 1932 als oorlogsinvalide. Een eindje verder vonden we het CWG van Pte. A SMITH. 203661 van het 1st/5th Bn. Gloucestershire Regt. terug. Private Alfred Smith van het Gloucestershire Regiment stierf op 30 april 1918 en werd hier oorspronkelijk begraven.








Private Alfred Smith. 
Service number 203661. 1st/5th Bn. Gloucestershire Regiment. 
Private Smith sneuvelde naar alle waarschijnlijkheid in de derde slag om Ieper. Het is echter een raadsel waarom hij in St. Jan-ter-Biezen begraven werd, vooral omdat zijn bataljon, de 1/5 Gloucestershire, op dat ogenblik in Italië zat. Waarschijnlijk is dat hij overgeplaatst is naar het 8ste Gloucestershire, dat wel betrokken was bij de Slag om Ieper, en nadien op rustkamp kwam te Sint Jan-ter-Biezen. Gesneuveld 30 april 1918.




Volgens Stuart klopte er iets niet omdat hij hier ook een groter monument had verwacht met Heldenhuldezerkjes bij in de vorm van een halve cirkel. Een blik in het rond deed hem vermoeden dat dit, aan het dak van een gebouw te zien, ergens in de buurt van de kerk zou staan. Monique ging op onderzoek uit terwijl wij foto's namen van de graven die hier lagen. Toen Monique niet veel later terug was met de mededeling dat het monument met de Heldehuldezerkjes zich hier wat verder naast de kerk bevond, besloten we om hier enkel de tune Flowe of Scotland te spelen en Amazing Grace later aan het monument. We namen onze pipes en speelden er onze tune terwijl onze volgers alle kanten uitgingen om foto's te nemen.  Kort daarna werd ons PRWWI kruisje neergeplant bij het graf van Pte. Alfred Smith en in afwachting voor de groepsfoto stond Kurt ineens onder een wel grote paraplu. Toen we opkeken zagen we hem ineens staan onder een treurwilg en hij had de stam ervan vast alsof hij een paraplu vasthield. 











Nadat de groepsfoto was genomen, vertrokken we hier om 12u30 richting kerk waar we het monument zouden terug vinden zo'n 150 meter verder.

We wandelden het kerkhof op waar Daphné aan de ingang nog een Kathedraal van een Landschap wou fotograferen. We liepen verder tussen de huizen door naar de kerk die zo een 30 meter van de straat af stond. Achter de hoek van een huis zagen we het oude kerkhof van St. Jan-ter-Biezen opdagen met geheel vooraan het monument dat we zochten met daar rond in een halve cirkel de Heldehuldzerkjes. Het monument bestond uit een brede piramidale sokkel opgebouwd uit hardsteen en straatkeien. Daarop staat een vierkante zuil, naar boven toe versmallend en afgewerkt met top in piramidevorm. Onder de bovenrand doorlopende groevenrij met een kruis aan de voorzijde. Op het kruis: 'AVV VVK' in witte uitgehouwen letters; op de zuil op de voorkant 'Het dankbare volk van Sint-Jan ter Biezen. Uit erkentenis aan zyne 16 roemryke gesneuvelden (oorlog 1914-1918)'; op de sokkel: vier trapeziumvormige hardstenen platen, met de namen van de oorlogsslachtoffers, hun plaats en datum van overlijden, in witte letters aangeduid.















Deze gedenkzuil herdenkt de militaire doden van Sint-Jan-Ter-Biezen, een gehucht tussen Poperinge en Watou, uit WOI. De meeste doden, die erop vermeld staan, liggen er rond begraven. Het gaat om 14 Belgische militairen die onder 13 heldenhuldezerkjes en 1 andere grafsteen begraven liggen. Het merendeel zijn militairen afkomstig uit de streek van Sint-Jan-Ter-Biezen, Watou of Poperinge die eerst op een andere begraafplaats begraven werden, maar na de oorlog gerepatrieerd werden. 

Soldaat Gaston J. Delaleau. 
5de Lansiers. Geboren te Watou. Gesneuveld op 3 november 1918 nabij Assenede. 
Oorspronkelijk begraven op de gemeentelijke begraafplaats van Bassevelde.


Soldaat Maurice G. Declerck. 
6de Jagers te Voet. Gesneuveld op 18 maart 1918. 
Oorspronkelijk begraven op de het kerkhof van Watou.


Soldaat René C. Dever. 
3de Jagers te Voet. Gesneuveld 19 juni 1917 nabij Steenstrate. 
Oorspronkelijk begraven in West-Vleteren.


Soldaat Leopold F.C. Rosseeuw. 
5de Jagers te Voet. Geboren te Poperinge. 
Gesneuveld op 15 oktober 1918 nabij De Panne 
en werd meteen over gebracht naar St. Jan-ter-Biezen.


Soldaat Daniël Matton. 
8ste Linieregiment. Geboren te Watou in 1896. 
Gesneuveld 6 april 1916, 20 jaar, nabij Diksmuide. 
Oorspronkelijk begraven op de Belgische Militaire Begraafplaats van Adinkerke.


Soldaat Remi H. Demaeght. 
23ste Linieregiment. Geboren te Watou. 
Gesneuveld in een hospitaal in Brussel op 1 november 1918. 
Oorspronkelijk begraven in Steenbrugge.


Soldaat Maurice R.C. Huyghe. 
3de Linieregiment. Geboren te Watou. 
Gesneuveld in een hospitaal in Antwerpen op 3 oktober 1914. 
Oorspronkelijk begraven op het Schoonselhof in Antwerpen.


Soldaat Maurice J.B.C. Ryon. 
19de Linieregiment. Geboren te Watou. 
Gesneuveld op 17 april 1918 nabij Langemark. 
Oorspronkelijk begraven in Mangelare.


Soldaat Aimé Vandenabeele. 
10de Compagnie. 
Gesneuveld in een Veldhospitaal in Cherbourg (F) op 27 december 1917 
en daar ook oorspronkelijk begraven.


Gaston Gackiere. 
Hij overleed in een hospitaal in Hamelen (D) op 22 oktober 1915. 
Meer informatie zijn we nog niet te weten gekomen.


Soldaat Joseph H.C. Doise. 
2de Grenadiers. Geboren te Beveren-aan-de-Ijzer. 
Gesneuveld 12 maart 1918 nabij Nieuwpoort 
en meteen overgebracht naar St. Jan-ter-Biezen.


Soldaat Firmin C. Dever. 
16de Artillerie. Geboren te Watou. 
Gesneuveld 28 september 1918 nabij Oostkerke. 
Oorspronkelijk begraven in Hoogstade.

De broers Omer (Henri Cornelis) Sohier, geboren te Poperinge in 1886 
en Hilaire Sohier, geboren te Poperinge in 1887. 
Allebei soldaat bij het 18de Artillerie en gesneuveld op 4 oktober 1918 nabij Brielen 
en daar ook oorspronkelijk begraven. 



Daar het monument met de Heldenhuldezerkjes iets hoger dan de begane grond en een beetje ingesloten lagen tussen andere graven, besloten we maar om voor het monument bij het trapje onze tune Amazing Grace te spelen. Terwijl onze volgers genoten en ondertussen enkele foto's namen kwam er buurtbewoner kijken wat er gaande was bij de kerk. Nadat we gedaan hadden met spelen werd ook hier een PRWWI In Remembrance kruisje neer geplant bij het monument en werd ook hier een groepsfoto genomen. De buurman had een korte babbel met Stuart over het PRWWI project en niet veel later besloten we om verder te trekken op onze tocht. Hoewel we weer eens moesten wachten op onze volgers die blijkbaar weer over koetjes en kalfjes stonden te praten, liet Kurt zich ontvallen dat we daardoor toch veel kostbare tijd verloren. Met andere woorden, hij bedoelde dat het niet alleen zijn schuld was dat de tocht een beetje uitliep, wat hij wel grappig vond. Daar we hier geen register vonden, verlieten we Sint Jan-ter-Biezen om 12u50 en zetten koers naar Watou wat zo een drie en een halve kilometer verder lag.












Na aankomst in Watou rond 12u55 zo'n 35 minuten later dan voorzien, was het even wachten op volger Patrick die met zijn gemotoriseerde caravan niet zo flexibel bleek te zijn als wij. 





Toen we enkele ogenblikken nadien dan toch Patrick konden verwelkomen, trokken we het kerkhof op langs de ingang van de kerk waarbij we opmerkten dat de kerktoren wel redekijk scheef stond ten opzichte van het gebouw zelf. Eerst zouden we de linker zijde van de kerk nemen waar we hoofdzakelijk de CWG's zouden vinden en omdat ook aan de andere zijde van de kerk WWI slachtoffers waren begraven besloten we van ook hier onze set tunes te splitsen. Eveneens aan de linker zijde van de kerk vonden we enkele Heldenhuldezerkjes verspreid over de begraafplaats, de CWG's daarentegen lagen weliswaar in 2 verschillende kleine plots bij elkaar. Hoewel de CWG's voor ons persoonlijk wel eens een grondige opknapbeurt nodig hadden viel het al bij al nog mee. Op een burger kerkhof of begraafplaats hadden we immers al erger gezien. We namen enkele foto's van de CWG's en merkten tussen de graven het graf op van Pte Adam Crow, van de 6th Bn. K.O. Scottish Borderes, killed in action on 27 april 1918. Het epitaaf op zijn grafsteen liet ons weten; Part of a forgein field that is for ever Scotland, In God our hope. Adam werd 41 jaar en was afkomstig uit Glasgow.





Henri Tanghe. 
Oorlogsslachtoffer gestorven te Proven op 26 januari 1917. 
Het enige burgerslachtoffer op deze begraafplaats.


Soldaat Maurice A.C. Bellinck. 
1ste Jagers te Voet.Geboren in Watou. 
Gesneuveld nabij Merkem op 17 april 1918 door een busscherf in zijn hoofd. 
Hij werd 21 jaar. Hij werd op 23 april 1918 begraven in Watou.





Private Adam Crow. 
Service number 44001. 6th Bn. King’s Own Scottish Borderers. 
Mooi epitaaf: ‘Part Of A Foreign Field That Is For Ever Scotland, In God Our Hope’. 
Gesneuveld 27 april 1918, 41 jaar. Graf nummer 4.



Op een gegeven moment kreeg Kurt in de gaten dat we blijkbaar gevolgd werden door paparazzi. Boven de hoge haag was ineens enkel een hand met een fototoestel te zien. Nader onderzoek liet ons weten dat het niemand minder was dan volger Partick die weer kunsten uithaalde om een of andere foto te nemen. We namen onze pipes, en besloten om bij het graf van Adam Crow te spelen dat eveneens een beetje centraal lag tussen de 2 CWG plots. Terwijl de klanken van Flower of Scotland klonken kwamen her en der enkele mensen aanhollen waaronder ook Jan Daschot, auteur van het boek: Watoe, Abeele & Sint-Jan-ter-Biezen 1830 - 2015 'Geschiedenis van een grensdorp' die ons nadien meer uitleg gaf over de WO1 graven zowel CWG's als Belgische gesneuvelden en als het ware een beetje een gids werd voor ons op het kerkhof. Onze volgers waren er niet gerust in want op dat moment vroeg Daphné zich af of we hier ook niet Amazing Grace zouden spelen omdat Jan Dasschot toch enkele foto's wou nemen terwijl we aan het spelen waren bij de graven. Kurt liet weten dat we Amazing Grace aan de andere kant van de kerk zouden spelen bij de 2 rijen Heldenhuldenzerkjes omdat hier ook op verschillende plaatsen WWI slachtoffers waren begraven.









Terwijl we niet veel later naar de andere kant van de kerk gingen begon de Jan Dasschot een uitleg te doen over de verschillende militaire graven op het kerkhof en was op dit moment als het ware een beetje onze gids. Hoewel kort, kregen we toch veel info te verwerken en kwamen we aan de weet dat het in feite de bedoeling was om hier de Heldenhuldezerkjes in een speciaal perk te plaatsen, doch dit was ergens een beetje verkeerd gelopen. De grote hoge haag zorgde er mede voor dat de Heldenhuldezerkjes in feite niet meer zichtbaar zijn van op straat aan de ene kant en de vele oude graven aan de andere zijde. Het had inderdaad een mooi perk kunnen zijn maar zoals zoveel maal gezegd tijdens onze tochten, typisch Belgisch, wat ons ergens altijd wel een beetje triest stemt.
Volgens Jan Daschot is Watou een van de weinige kerkhoven waar nog zoveel Heldenhuldezerkjes zijn verzameld want er lagen 37 doden begraven onder 4 grafstenen en 33 Heldenhuldezerkjes.







Soldaat Camille Vanhove. 
3de Linie. Een ongehuwde landbouwer geboren op 13 januari 1891 in Koekelare en woonde in Watou. Gesneuveld nabij Handzame op 1 oktober 1918. Oorspronkelijk daar ter plaatse begraven maar werd op 27 maart 1922 overgebracht naar Watou. Hij werd 27 jaar.



Soldaat Maurice E.C. Annothé. 
4de Jagers te Voet en Etappetroepen, Compagnie Eerherstel. Een ongehuwde werkman geboren op 24 september 1898 in Watou. Hij stierf ten gevolge van een ziekte in het veldhospitaal Cabour in Adinkerke. Dit gebeurde na vier dagen hospitalisatie volgens onze bron op 22 oktober 1918, maar op zijn zerk staat 9 november 1918 vermeld, en werd 20 jaar. Hij werd oorspronkelijk op de begraafplaats in De Panne begraven maar werd op 14 juli 1924 overgebracht naar Watou.



Soldaat Henri Plancke. 
WWII slachtoffer gesneuveld 28 mei 1940. 24 jaar.



Korporaal Achiel E.C. Leys. 
3de Linie. Werd geboren op 8 februari 1889 in Watou maar woonde in Leisele. Zijn grafsteen vermeld dat hij sneuvelde op 16 november 1914 in Mechelen, maar op zijn vuurkaart staat vermeld dat hij sneuvelde in Walem op 29 september 1914. Hij werd 25 jaar en werd oorspronkelijk begraven in Mechelen maar later overgebracht naar Watou.

Soldaat Achiel S. Deprez. 
24ste Linie. Geboren op 10 augustus 1882 in Watou. Gesneuveld in Klerken op 29 september 1918, 36 jaar. Oorspronkelijk begraven in Oostnieuwkerke maar werd op 6 juni 1922 overgebracht naar Watou. 



Soldaat Camiel Deroo. 
22ste Linie. Geboren op 30 december 1890 in Watou. Sneuvelde op 28-jarige leeftijd, ten gevolge van obusscherven in zijn onderlichaam, op 7 juni 1918 nabij Stuivekenskerke. Oorspronkelijk begraven in Oeren maar op 19 oktober 1921 overgebracht naar Watou.

Soldaat Georges M.C. Dezitter. 
C.I.A.X. (Centre Instructif d’Auxilliares). Op 9 mei 1896 geboren landbouwer te Watou. Hij overleed door een ziekte in een verpleegpost bij Fécamp op 12 september 1915, 19 jaar. Oorspronkelijk ook begraven in Fécamp maar op 16 februari 1923 overgebracht naar Watou.


Soldaat Charles Louis A Dequidt. 
3de Linie. Geboren op 19 september 1891 in Reningeslt en woonde in Proven. Werd op 1 oktober 1914 in Duffel gekwetst overgebracht naar het militair hospitaal in Antwerpen. Hij stierf nog dezelfde dag en werd 23 jaar. Werd oorspronkelijk begraven in de tuin van het militair hospitaal maar werd op 6 oktober overgebracht naar Watou.

Soldaat Cyriel E.C. Boidin. 
9de Linie. Werd geboren in Watou maar woonde in Lille. Werd gewond aan de borststreek en armen en werd de dag erna op 18 oktober 1918 gehospitaliseerd in het Belgian Field Hospital in Hoogstade. Hij stierf nog dezelfde dag op 24 jarige leeftijd. Hij werd oorspronkelijk begraven op de begraafplaats van Sint-Rijkers maar werd op 2 januari 1922 herbegraven in Watou.



Soldaat Georges A.C. Lebbe. 
3de Linie. Werd geboren in Watou en was daar ook hoefsmid voor hij in dienst ging. Gesneuveld op 21 augustus 1914, 22 jaar, nabij Aarschot en dezelfde dag nog begraven in Leuven. Op 23 mei 1923 werd hij herbegraven in Watou.



Soldaat Hector A.C. Delanghe. 
2de Linie. Geboren te Watou en gesneuveld nabij Klerken op 28 september 1918 door een busscherf in zijn been. Hij werd oorspronkelijk begraven bij de Hoeve Flavie in Noordschote maar werd op 15 oktober 1921 herbegraven in Watou.


We besloten om tussen de 2 rijen Heldenhuldezerkjes onze tune Amazing Grace te spelen omdat er rondom niet veel plaats was. Tijdens het spelen op onze pipes namen onze volgers en Jan Daschot verschillende foto's en stond er ineens een tiental mensen te kijken naar ons doen en laten bij een klein hek die toegang gaf op het kerkhof. Nadat we gedaan hadden met spelen deed Stuart ons PRWWI project uit te doeken bij het groepje toeschouwers en gaf Patrick ongeveer dezelfde uitleg aan Jan Daschot die meer op het kerkhof stond. Daphné, Wilfried en Kurt deden zich nog tegoed aan het nemen van enkel foto's. 







Niet veel later besloten we om terug naar de andere kant van de kerk te wandelen. We moesten tenslotte ons 'PRWWI In Remembrance' kruisje nog plaatsen. Het leek ons het beste idee om dat bij het graf van Pte Adam Crow te doen aangezien er niet echt een centrale plaats was om dit te doen. Nadien werd ook hier de groepsfoto genomen. Het statief werd bovengehaald, de camera in positie en net toen Stuart op de afstandsbediening drukte zag hij ineens Kurt staan met zijn fototoestel in de aanslag. Kurt wou absoluut eens een foto nemen waar het lampje van Stuart zijn camera mee opstond.
Stuart had op dat moment zo iets van; 't is toch niet waar hé, hij weer. Omdat de eerste groepsfoto een beetje was mislukt diende er een tweede gemaakt te worden. Gelukkige stond onze Kurt toen wel stil.






 Na het nemen van de groepsfoto trokken we allen tot bij de auto waarbij Kurt even snel binnen ging in de kerk en verlieten dit kerkhof om 13u40. Toen we allen bij de auto waren aangekomen konden we ineens genieten van een warme kop koffie en een belegde sandwich wat voor sommige meer dan welkom was. Terwijl we onze lunch aten begon het terug stilletjes te motregenen zodat we onder een openstaand kofferdeksel toch een beetje konden schuilen. 











Toen onze lunch verorbert was maakten we ons klaar om onze weg te vervolgen. We overliepen in de auto nog eens de planning, stelden de gps in en zetten koers naar Abele waar we onze volgende stop hadden.




We arriveerden om 14u10, nog steeds een half uurtje later dan voorzien, bij de Abeele Aerodome Military Cemetery. Een rechthoekige begraafplaats die een beetje weg van de baan ligt waar je via een mooi groen graspad naartoe kunt wandelen. De begraafplaats wordt omgeven door een ruwe natuurstenen muur die is afgedekt met witte boordstenen. Bij de ingang vinden we de 2 landplaten en het registerkastje terug. Recht er tegenover in de verste hoek, staat een schuilhuisje met zadeldak en een rondbogige nis waarin we een derde landplaat vinden en een stenen zitbank waar we onze pipes op achterlieten. Deze begraafplaats werd destijds gestart door Franse troepen in april 1918, tijdens het Duitse Lente-Offensief. Zij begroeven hier 99 Franse en 4 Britse militairen in perk I. In juli, augustus en september werden perken II en III aangelegd door Britse en Amerikaanse eenheden. Na de Wapenstilstand werden de 84 Amerikaanse (perk III) en de 99 Franse (perk I) stoffelijke overschotten ontgraven. Bij de 4 Britten die oorspronkelijk in perk I begraven werden, werden nog eens 25 Britten bijgezet die oorspronkelijk op het kerkhof van Boeschepe (F) begraven waren tussen april en augustus 1918. Perk II, met 75 Britse militairen, werd zo gelaten. Volgens het huidige register liggen er 104 geïdentificeerde doden uit het Verenigd Koninkrijk begraven.
De begraafplaats werd genoemd naar een vliegveldje dat hier tegenover lag. In mei 1915 werd 'Abeele Airfield' aangelegd in de velden rechts van de Dodemanstraat. Het vliegveld lag vrij ver van het front en was ook goed aan het zicht onttrokken door de Boeschepeberg en de Catsberg. Daarom bleef het de hele oorlog lang in bedrijf. Het was de basis voor 3 eskaders van het ‘Royal Flying Corps’.








We zagen dat er aan beide zijden van het schuilhuisje een stuk omheiningmuur ontbrak, waarschijnlijk waren mensen van de CWGC bezig met het herstellen ervan. Stuart trok erop uit op zoek naar enkele namen waarbij we toch even wilden stilstaan om het verhaal achter de steen te vertellen. Ondertussen was het terug gestopt met motregenen en Kurt ging op zoek naar bijzondere epitafen waar hij tussen de graven een groot gat in de grond aantrof. Blijkbaar had een 'wild rabbit' hier een ingang gemaakt naar zijn hol maar was volgens hem niet thuis. Hij had aangeklopt maar alles bleef stil naar eigen zeggen. Iedereen slenterde over de begraafplaats en toen we terug bij het schuilhuisje waren en ons stilaan klaarmaakten om onze tunes te gaan spelen kwam Lora vanachter de wolken piepen waarbij ze redelijk wat warmte afgaf. Onze pipers ontdeden zich van hun fleece vestjes omdat het ineens wel redelijk warm werd.










Private Herbert Whalley. 
Service number 243448. 15th Bn. Cheshire Regiment. 
Mooi epitaaf: ‘Sweet are the memories that will never fade’. 
Gesneuveld 16 juli 1918, 34 jaar. Plot II Rij A Graf 9.


Rifleman Evan Prosser Evans. 
Service number 50087. 12th Bn. Royal Irish Rifles. 
Hij is de laatst gesneuvelde op de begraafplaats, 26 augustus 1918. 
Hij werd 19 jaar. Plot I Rij D Graf 17.


Private David John Rose. 
Service number 90349. 34th Field Ambulance, Royal Army Medical Corps. 
Gesneuveld op 27 mei 1917, hij is de enige gesneuvelde dat jaar die hier rust. 
Hij werd 21 jaar. Plot I Rij E Graf 6.


Second Lieutenant Paris Villiers Drake-Brockman. 
1st Bn. The Buffs (East Kent Regiment). 
Gesneuveld 18 juli 1918, 19 jaar. Plot II Rij B Graf 7.


Lieutenant Charles Frederick Griffith Hollis MC (Military Cross). 
1st Bn. The Buffs (East Kent Regiment). 
Gesneuveld 2 augustus 1918, 20 jaar. Plot II Rij D Graf 3.


Major Reginald Walter Barnett, MC and Bar (Military Cross). 
G.S.O.II. 6th Div. (formerly Bde. Major, 189th R.N.Div.) King’s Royal Rifle Corps. 
Gesneuveld 12 augustus 1918, 26 jaar. Plot II Rij D Graf 11.


Major James Douglas Leitch Melrose. 
29th Siege Bty. Royal Garrison Artillery. 
Gesneuveld 25 april 1918, 33 jaar. Plot I Rij E Graf 5.



We gingen centraal op de begraafplaats staan, voor het Cross of Sacrifice dat langsheen een lange zijde van de omheiningmuur stond. Net toen we wilden beginnen met spelen scheen het zonnetje fel over de begraafplaats waarbij Kurt erop wees om verder te zetten daar het wel eens van korte duur zou kunnen zijn. Aan de horizon kwamen wel heel donkere wolken aanzetten. De klanken van onze tunes Flower of Scotland en Amazing Grace rolden over de wijde vlakten heen. Kort nadien, en omdat Lora nog fel aan de hemel stond, besloten we om eerst het PRWWI In Rembrance kruisje plechtig neer te planten bij het Cross of Sacrifice waarna we dan ook maar direct de groepsfoto namen. Daarna gingen we onze spullen ophalen in het schuilhuisje waarna we halt hielden bij de ingang van de begraafplaats waar we in het kastje dat was ingewerkt in de omheiningmuur het register aantroffen.










Het register kende een laatste input van vandaag door een zekere Luc & Ria uit Peer, Belgium. Het viel ons op dat Kurt deze keer niet zolang werk had met het invullen van het register. Na verschillende tochten krijgt hij het blijkbaar toch onder de knie. Nadat Stuart het register had getekend, was het de beurt aan Wilfried die op dat moment eveneens werd vereeuwigd. Kort nadien verlieten we deze kleine maar mooie begraafplaats die wel iets speciaals had om 14u50 waarbij het begeerde zonnetje terug wegdook achter donkere wolken. Langsheen het altijd groene graspad werden we gevolgd door een kudde koeien die ons volgden tot dat we bijna bij de auto waren aangekomen. Toen we onze spullen in aan het laden waren, begon het stilletjes te druppelen, de regen kwam terug aanzetten en boven ons kleurde de hemel grauw en donkergrijs. We zaten nog maar pas in de auto toen het opeens water goot. Gelukkig waren we net op tijd zodat we droog onze tocht konden verder zetten naar de Lijssenthoek begraafplaats die zo een kleine 6 kilometer verder lag.












In de regen achtervolgden we, voor de eerste keer sinds de tochten, onze volgers. Blijkbaar had 'de trut', Stuart zijn gps, voor dezelfde weg gekozen als Daphné die op kop reed met haar wagen. Om 15u00 arriveerden we in een regenbui op de kleine parking bij de Lijssenthoek Military Cemetery waar blijkbaar ook een bus met Engelse toeristen stond te wachten op zijn medereizigers die op de begraafplaats liepen. We parkeerden onze wagen naast Patrick zijn gemotoriseerde caravan en besloten om onze pipes voorlopig nog te laten liggen in de wagen daar we eerst het nieuwe bezoekerscentrum zouden bezoeken. 





In 2012 werd een nieuw bezoekerscentrum ingehuldigd. Door middel van beelden, teksten en media wordt de geschiedenis van de begraafplaats geschetst en voor elke dag van het jaar wordt het verhaal van minstens één slachtoffer verteld. Terwijl we daar rond keken, kwam er een enquêteur, iemand van WestToer, bij ons staan en vroeg of zij ons even mocht interviewen. Waarschijnlijk gewekt door onze outfit was ze toch verwonderd dat we Nederlandstalig bleken te zijn. Stuart die destijds tot woordvoerder is gebombardeerd stond het meisje dan ook te woord met al haar vragen. Haar collega kwam er niet veel later bestaan en toen ons doel zo een beetje uit de doeken was gedaan en we ook al regende het op tocht gingen hadden ze niks anders dan bewondering voor ons project. Toen het interview bijna was afgelopen en we naar buiten keken bleek er net een plensbui aan de gang te zijn waarbij we de auto bijna niet meer zagen staan. Niet veel later toen de stortbui voorbij was besloten we om onze pipes op te halen en richting begraafplaats te trekken.









Lijssenthoek Military Cemetery is na Tyne Cot Cemetery de grootste Britse begraafplaats in de Westhoek en telt meer dan 10700 graven verspreid over 35 perken op een oppervlakte van ongeveer 4ha. De begraafplaats is ommuurd en heeft een poortgebouw met twee zijgebouwen. Kort voorbij de ingang staat de Stone of Remembrance. Links in de oostelijke hoek staat het Cross of Sacrifice.
De plaats lag tijdens de oorlog op een belangrijke verbindingslijn tussen de basis van de geallieerden en het front van de Ieperboog. Hier lag onder meer een hoeve van Remi Quaghebeur, door de Engelsen Remi Farm genoemd. Door zijn dichte, maar toch nog veilige ligging van het front werden hier voorzieningen ingericht voor het verzorgen van gewonden. De Franse 15ième Hopital d'Evacuation gebruikte de plaats het eerst als begraafplaats. Vanaf juni 1915 richtten de Britten hier een veldhospitaal (Casualty Clearing Stations of C.C.S.) in, later in de oorlog werden dit er vier met een bezetting tot 4000 bedden. In het voorjaar van 1918 trok men de veldhospitalen een tijdje terug en werden deze vervangen door een Britse en Franse veldambulance, omdat men vreesde dat de ze tijdens het Duitse lenteoffensief te dicht bij het front zouden komen te liggen. Daarna keerden de veldhospitalen nog terug. Tegen het einde van de oorlog was begraafplaats de grootste Britse begraafplaats in België geworden; door bijzettingen werd Tyne Cot Cemetery later nog groter. Na de oorlog werden 24 Britse veldgraven overgebracht uit de omgeving van Poperinge. In 1981 voegde men nog 17 graven toe afkomstig van het kerkhof van Sint Denijs.
De begraafplaats telt ongeveer 9900 graven van het Gemenebest, waarvan 24 niet geïdentificeerd konden worden. Daaronder zijn er 7366 Britten, 1058 Canadezen, 1131 Australiërs, 291 Nieuw-Zeelanders, 28 Zuid-Afrikanen, 3 Indiërs en 35 Chinezen van het Chinese Labour Corps (zij overleden in 1919, meestal als gevolg van de Spaanse griep). Er liggen ook 658 Franse en 223 Duitse soldaten, die respectievelijk onder de typische Franse grafkruisen en Duitse rechthoekige graftekens zijn begraven. Met uitzondering van drie werden alle Amerikanen ontgraven. Er werden ook 8 Special Memorials opgericht voor soldaten waarvan men denkt dat ze zich onder de naamloze graven bevinden.

Langsheen het lange pad van het bezoekerscentrum naar het poortgebouwd aan de straatkant stapten we langs  de omheiningmuur van de begraafplaats die was begroeid met 'Blauwe regen' planten. Op dat moment begon Patrick ineens redelijk door te stappen want naar eigen zeggen kon hij niet zo goed tegen de geur van die planten. Hoewel het een mooi uitzicht van bloemen had het inderdaad toch een sterke geur.  Via het poortgebouw wandelden we de begraafplaats op en merken op dat verschillende groepjes mensen met een gids de begraafplaats bezochten. Toen we in de buurt van de Stone of Remembrance stonden, welke niet zover van de ingang vandaan stond, en de begraafplaats overkeken werden we even stil bij het zien van de vele, maar dan ook vele grafstenen. Dit was tot nu toe de grootste begraafplaats die we met onze tochten bezochten.









Iedereen ging een beetje zijn eigen gang op de begraafplaats, Stuart die hier een 17 tal graven had uitgekozen om het verhaal achter de steen te vertellen voor ons project vertrok meteen op pad langsheen de vele graven. Gelukkig had hij op voorhand een plannetje gemaakt langs waar hij moest gaan om alles zo vlot mogelijk te laten verlopen en niet teveel kostbare tijd te verliezen met het zoeken naar een bepaald graf. Kurt deponeerde Wilfried en de pipes in een kleine schuilgebouwtje aan de zijkant van de begraafplaats. Hij beval Wilfried de pipes te bewaken op leven en dood, hij mocht daarvoor desnoods zijn wandelstok gebruiken ter verdediging. Wilfried zag het al helemaal zitten en installeerde zich niet veel later op een bank in de buurt van het gebouwtje zodat hij menig bezoeker in de gaten kon houden. Kurt was ondertussen op zoek gegaan naar de verschillende Duitse graven die hij helemaal achteraan op de begraafplaats aantrof. Daphné, Monique en Patrick gingen ook elk hun eigen weg opzoek naar dat ene plaatje dat ze wilden vereeuwigen.





























Een tijdje nadien kruisten Stuart en Kurts wegen en trokken ze verder samen over de begraafplaats op zoek naar de nog enkele namen op het lijstje voor ons archief. We liepen verder en passeerden het graf van R. Van Neste een Belg die diende in het 27th Bn. Canadian Infanterie, vandaar merkten we een speciale grafsteen op in de vorm van een Keltisch kruis, helaas was de inscriptie niet echt meer duidelijk genoeg om het te kunnen lezen. Wat verder en ongeveer centraal op de begraafplaats vonden we het graf van Capt. James Ogilvie-Grant, Chief van de Clan Grant die stierf op 39 jarige leeftijd aan zijn verwondingen op 12 november 1915. Zoals eerder afgesproken hadden we besloten om hier onze tunes te spelen maar dat was voor later want ons lijstje met te zoeken namen was nog niet afgewerkt.

We trokken verder onder een nog steeds grauwe en grijze hemel en kwamen in de buurt van het Cross of Sacrifice waar we nog enkele namen vonden. Langsheen de omheiningmuur aan de straatkant wandelden we verder en moesten nog 1 naam hebben, volgens Stuart was dat het graf waar een heleboel houten In Remembrance kruisjes bij stonden een eindje verder. Toen we enkele tientallen meters verder waren stonden we bij het graf van Nellie Spindler, een stafverpleegster van het Queen Alexandra's Imperial Military Nursing Service waar een twintigtal In Remembrance kruisjes, en andere bijstonden. Nellie stierf aan haar verwondingen die ze had opgelopen na het inslaan van artillerievuur op 21 augustus 1916, ze was toen 26 jaar. We namen enkele foto's en omdat ons lijstje was afgewerkt trokken we verder naar het schuilhuisje waar we Wilfried hadden achtergelaten.


Private James Flynn. 
Service number 2581. 2nd Bn. Leinster Regiment. 
Gesneuveld 8 september 1915, 44 jaar. Plot III Rij B Graf 36.

Hermann Lange. 
18. Reserve Jäger Battaillon 4. Kompanie 46. (Res.) Division. 
Raakte gewond op 27 maart 1916 nabij Sint-Elooi 
en werd overgebracht naar N°10 CCS waar hij op 1 april 1916 sneuvelde aan zijn verwondingen.  
Plot V Rij B Graf 38a.
Private Victor Charles Friberg. 
Service number 3095. 8th Bn. Australian Infantry, A.I.F. 
Hij werd verwond door granaatscherven in zijn beide benen en rechter heup, 
deze werden ook geamputeerd. Sneuvelde op 11 september 1916, 23 jaar. 
Plot X Rij B Graf 1. 

Musketier Walter Schlote. 
148. Infanterie-Regiment. 
In Brits gevangenschap sinds 8 augustus 1918 en gesneuveld op 15 juni 1919. 

Gefreiter Erwin Harnisch. 
75. Infanterie-Regiment 5. Kompanie. 
In Brits gevangenschap gesneuveld op 14 juli 1919.

Musketier Wilhelm Brandegger. 
28. Infanterie-Regiment 11. Kompanie. 
Gesneuveld 22 juli 1919.

Samen begraven in het Duitse 
Plot Rij B Graven 11-12-13.

Thomas McGrath. 
Imperial War Graves Commision. 
Hij is de enige niet militair hier begraven. 
Hij heeft tijdens de oorlog wel gediend onder het 3rd Bn. East Lancashire Regiment 
en het Chinese Labour Corps. 
Na de oorlog werd hij tuinier op de begraafplaats. 
Overleden op 23 april 1920, 31 jaar. Plot XXXI Rij D Graf 20.  

Private William Baker. 
Service number 22635. 26th Bn. Royal Fusiliers. 
Shot at Dawn voor desertie op 14 augustus 1918. 
Plot XXV Rij B Graf 22.

Sowar Hardit Singh. 
Service number 3525. 21st Prince Albert Victor’s Own Cavalry (F.F.) (Daly’s Horse) 
attd. 20th Deccan Horse. 
Gesneuveld 2 november 1917. Plot XXI Rij FF Graf 21.


Kriegsfreiwilliger Franz Bilz. 
120. Infanterie-Regiment 11. Kompanie. 
Gesneuveld 23 juni 1916. Plot VIII Rij B Graf 14a.

Soldat Joseph Maillet. 
24e Regiment d'Infanterie Territoriale. 
Gesneuveld 14 mei 1918, 33 jaar. Plot XXVI Rij J Graf 9.

Driver Leland Wingate Fernald. 
Service number 476603. 5th Bde. Canadian Field Artillery. 
Een veelzeggend epitaaf: ‘A Volunteer From The USA To Avenge The Lusitania Murder’. 
Gesneuveld 8 mei 1916, 28 jaar. Plot VI Rij C Graf 36a.

Rifleman Albert Bogg. 
Service number R/33386. 18th Bn. King’s Royal Rifle Corps. 
Op de foto op zijn huwelijksdag in 1916. Midden de waarschijnlijk laatste brief aan zijn vrouw van oktober of november 1918, Joy in de brief is hun dochter. 
Gesneuveld op 11 november 1918, 26 jaar. Plot XXXV Rij B Graf 16.

Captain Sydney Reginald Hockaday. 
2nd Bn. Monmouthshire Regiment. 
Gesneuveld op 29 september 1916, 24 jaar. Plot IX Rij B Graf 8.

Maréchal des Logis Paul Charles Joseph Mesnard. 
227e R.A. de Campagne Artillerie 46 DI. 
Sneuvelde na het instorten van zijn beschutting 
tijdens een Duits bombardement op 17 juni 1918, 28 jaar. 
Plot XXXIII Rij F Graf 21.

Private Charles David Friend. 
Service number 6152. 22nd Bn. London Regiment. 
Gesneuveld 4 januari 1917. Plot X Rij D Graf 5a.

Private Reginald King. 
Service number M2/114698. 
Mechanical Transport attd. 25th Siege Bty. Royal Garrison Artillery, Army Service Corps. 
Gesneuveld 17 oktober 1917, 23 jaar. Plot XXI Rij H Graf 17.

Private 1st Class Harry Arthur King. 
Service number 209559. 3rd. Regt. American Cavalry Troop “F”, Am.E.F. 
Gesneuveld 20 september 1918, 26 jaar. 
Hij werd oorspronkelijk begraven op Argonne American Cemetery maar werd in oktober 1921 overgebracht om dichter bij zijn broer te rusten. 
Inderdaad twee broers twee verschillende landen. Gelukkig wel aan dezelfde zijde. 
Harry rust in Plot XXXII Rij A Graf 19. 

Second Lieutenant William Keith Seabrook. 
Op de foto samen met zijn broers Private George Ross (rechts) en Private Theo Leslie (links). 
Zij waren alle drie bij het 17h Bn. Australian Infantry, A.I.F. 
Ze sneuvelden alle drie door dezelfde Duitse obus. 
George en Theo overleden onmiddellijk op 20 september 1917. 
Ze werden respectievelijk 25 en 24 jaar. 
Ze hebben ook geen gekend graf en werden herdacht op de Menenpoort. 
William stierf de dag nadien aan zijn verwondingen. 
Hij werd 21 jaar en rust in Plot XXIII Rij B Graf 5.

Major Frederick Harold Tubb, VC (Victoria Cross). 
7th Bn. Australian Infantry, A.I.F. 
An extract from "The London Gazette," No. 29328 dated 15th Oct., 1915, records the following:-For most conspicuous bravery and devotion to duty at Lone Pine trenches, in the Gallipoli Peninsula, on 9th August, 1915. In the early morning the enemy made a determined counter attack on the centre of the newly captured trench held by Lieutenant Tubb. They advanced up a sap and blew in a sandbag barricade, leaving only one foot of it standing, but Lieutenant Tubb led his men back, repulsed the enemy, and rebuilt the barricade. Supported by strong bombing parties, the enemy succeeded in twice again blowing in the barricade, but on each occasion Lieutenant Tubb, although wounded in the head and arm, held his ground with the greatest coolness and rebuilt it, and finally succeeded in maintaining his position under very heavy bomb fire. 
Gesneuveld 20 september 1917, 36 jaar. Plot XIX Rij C Graf 5.

Vizefeldwebel Friedrich Droge. 
77. Infanterie-Regiment. 
Zur Erinnerung. 
Zijn graf werd tijdens de herinrichting van de begraafplaats niet meer terug gevonden en daarom werd een herinneringings zerk geplaatst. Hij raakte gewond tijdens de slag om Passendale en werd gevangen genomen door de Britten. 
Gesneuveld op 5 oktober 1917, 23 jaar. Duits Plot Rij A Graf 57.

Private Richard Van Neste. 
Service number 216040. 27th Bn. Canadian Infantry. 
Hij is de enige Vlaming hier begraven. Hij vertrok in 1911 naar Canada. Nadat hij werk had gevonden keerde hij in 1912 terug om zijn vrouw Marie Vindevogel mee te brengen. In 1914 keerde hij nogmaals terug om zijn 7 kinderen op te halen. Maar door het uitbreken van de oorlog mocht hij bijna niet vertrekken. Met een leugentje om bestwil slaagde hij hier toch in. Op 6 januari 1916 besloot hij toch om vrijwillig in dienst te gaan bij het Canadese leger om zijn vaderland te bevrijden. Op 6 november 1917 zat Richard samen met zijn medesoldaten in één van de voorste linies tijdens één van de Duitse aanvallen op Passendale. Hierbij raakte gewond door een schotwond in zijn been. Hij werd pas twee dagen later overgebracht naar het 10th CCS in Lijssenthoek waar hij nog eens twee dagen nadien op 10 november 1917 sneuvelde aan zijn verwondingen. Hij werd 36 jaar. Zijn vrouw keerde in 1921 met de kinderen terug naar België. In 1950 besloten 2 kinderen om toch terug te keren naar Canada. 
Het graf van Richard bevind zich in Plot XXII Rij HH Graf 2. 

Captain James Ogilvie-Grant, 11th Earl of Seafield, Chief of the Clan Grant. 
3rd Bn. attd. 5th Bn. Cameron Highlanders. 
Tijdens zijn ronde door de loopgraven werd hij geraakt door een kogel die eerst door de arm van zijn Sergeant was gegaan en daarna de zijkant van zijn hoofd raakte. 
Hij sneuvelde op 12 november 1915, 39 jaar. Plot II Rij A Graf 4.

Private Jack Bernard Wynne. 
Service number 47208. 19th Bn. Manchester Regiment. 
Gesneuveld 3 augustus 1917. Plot XVII Rij A Graf 20a.

Private Donald McLeod Snaddon. 
Service number 17780. 1st Bn. Royal Scots Fusiliers. 
Met zijn 15 jaar het jongste slachtoffer op de begraafplaats. 
Gesneuveld 18 januari 1916. Plot II Rij D Graf 37.

Second Lieutenant Theodor Milton Pflaum. 
25th Coy. Australian Machine Gun Corps. 
Gesneuveld 24 september 1917, 22 jaar. Plot XXV Rij F Graf 2.

Private Thomas Newsham. 
Service number 6315. 142nd Coy. Machine Gun Corps (Infantry). 
Gesneuveld 11 mei 1917, 18 jaar. Plot XII Rij B Graf 5.

Lieutenant Colonel Robert John Fitzgerald Ingham, DSO (Destinguished Service Order). 
58th Heavy Artillery Group, Royal Garrison Artillery. 
Grootvader van acteur Sam Neill. 
Mooi epitaaf: ‘So He Passed Over And All The Trumpets Sounded For Him On The Other Side.’
Gesneuveld 1 juli 1917, 36 jaar. Plot XIII Rij A Graf 10.

Lieutenant John Edward Raphael. 
18th. Bn. King’s Royal Rifle Corps. 
Hij was een oud international voor het Engelse Rugby team. 
Maar dit is niet het opmerkelijkste verhaal. Zijn verhaal vind je via deze link.
Gesneuveld 11 juni 1917, 35 jaar. Plot XIII Rij A Graf 30.

Staff Nurse Nellie Spindler. 
Queen Alexandra’s Imperial Military Nursing Service. 
Zij was aan het werk in het 44th Casualty Clearing Station dat gestationeerd was nabij Brandhoek. Op 21 augustus 1917 om 11u ’s morgens lag zij te slapen toen het CCS gebombardeerd werd. Nellie werd geraakt door een granaatscherf in de rug. Ze bleef nog enkele minuten bij bewustzijn maar na 15min overleed ze toch ten gevolge haar verwondingen. Dezelfde nog werd besloten het CCS terug te trekken naar Lijssenthoek, waardoor de 300 patiënten werden overgebracht. Ook het stoffelijk overschot van Nellie werd meegenomen en de dag nadien onder militaire eer begraven op Lijssenthoek Military Cemetery. Ze werd 26 jaar en was amper 4 maanden aan het front. Alle verpleegsters die in dienst wilden gaan bij de Queen Alexandra’s Imperial Military Nursing Service moesten kunnen bewijzen dat ze van goede komaf waren, dat ze 3 jaar verpleegkunde hadden gestudeerd en moesten tussen 25 en 35 jaar oud zijn. Nellie is de enige vrouw hier begraven en één van de twee vrouwelijke Commonwealth slachtoffers begraven in België. Het andere vrouwelijke slachtoffer is Sister Elsie Mable Gladstone, begraven op Belgrade Cemetery in Namen. 
Het graf van Nellie vind je terug in Plot XVI Rij A Graf 3. 

Second Lieutenant Robert Philips Greg. 
11th Bn. Cheshire Regiment. 
Zijn naam werd vermeld op het informatiescherm in het bezoekerscentrum. 
Gesneuveld 3 mei 1918, 19 jaar. Plot XXVIII Rij E Graf 20a.


Nog steeds als een waakhond zat hij op de bank te wachten en sprong op toen wij in de buurt kwamen waarbij hij wou uithalen met zijn wandelstok. Toen Kurt liet weten dat het goed volk was, was hij gerust. Ja slecht horen en zien is ook niet alles meenden we. Terwijl we onze pipes namen hoorden we nabij de Stone of Remembrance iemand de Last Post spelen op een klaroen. Toen we opkeken zagen we een horde mensen staan kijken rondom de man die de Last Post speelde. Kijk dat is wat ik bedoel, liet Kurt zich ontvallen. Op zulke begraafplaatsen zie je steeds en altijd mensen lopen in tegenstelling tot de begraafplaatsen waar er soms maar enkelen of soms maar 1 WWI slachtoffer is begraven. Met alle respect voor deze mensen hier, ga ik soms liever naar de plaatsen waar zelden of nooit iemand komt. We wandelden verder terug naar het graf van Capt. James Ogilvie-Grant waar we onze tunes zouden gaan spelen. Nog steeds onder een grauwe en grijze hemel werd het statief met camera opgesteld en merkten we beiden op dat onze volgers eigenlijk wel onmisbaar zijn. Ze houden alles in de gaten en  liepen geladen met vesten, tassen, canvaszeiltje, en zo verder om het ons wat gemakkelijker te maken.








Toen alles klaar en opgesteld was en we aanstalten maakten om onze pipes op te nemen, gebeurde er iets heel merkwaardigs. Het moment dat we zouden beginnen met onze tune Flower of Scotland trok de grauwe grijze hemel helemaal open en kwam een fel schijnende zon tevoorschijn. We waren er beiden van overtuigd dat onze vrienden van hierboven ons doen en laten in de gaten hielden en ons trakteerden op een stralende hemel als waardering voor het project. Onder een stralende zon speelden we Flower of Scotland en bleef het tussen de tweede tune Amazing Grace een kleine minuut stil wat een groot contrast gaf tussen beide tunes. Toen we klaar waren met het spelen van onze tunes merkten we op dat verschillende mensen op de begraafplaats hadden staan kijken. Kort nadien werd het PRWWI In Remembrance Cross plechtig neer geplant bij het graf van Capt. James Ogilvie-Grant. Omdat verschillende mensen waren dichterbij gekomen om ons doen en laten wat beter te kunnen observeren besloten we ook om direct na het kruisje de groepsfoto te maken. Carine Thevelein, Kristof Vanoplynes, Lennert en Rune, kenissen van Patrick woonden hier in de buurt en waren even komen kijken hoe het er aan toe ging op zulke tochten. Daar we beiden in kilt rondliepen vroegen ze of ze niet even met ons op de foto mochten, wat uiteraard geen enkel probleem was. Daarna werd de groepsfoto gemaakt en ondertussen stonden enkele mensen te kijken waarbij enkelen meer uitleg vroegen over wat we deden en waarom we hier speciaal bij dit graf hadden gespeeld. Stuart, woordvoerder van dienst, beantwoorde al hun vragen heel vakkundig terwijl Kurt aanstalten maakte om het register te gaan zoeken.

















Samen met de familie Vanoplynes-Thevelein en onze volgers liepen we langs enkele paden tussen de graven naar het poortgebouw van de begraafplaats waar we het register zouden aantreffen.  Het register kende een laatste input van vandaag, waarschijnlijk enkele minuten voordien, van een zekere Ged Marian and Andrew Cassidy uit Romford UK. We tekenden het register en terug merkten we op dat Kurt er heel snel mee klaar was. Had hij een manier gevonden om er met een vaart vandoor te gaan bij het tekenen van het register, we houden het in de gaten. Stuart en Wilfried tekenden ook plechtig het register, hopelijk ook zonder schrijffouten zoals Kurt zich liet ontvallen waarna er bij het poortgebouw nog wat werd nagepraat over het project met de familie Vanoplynes-Thevelein. Een tijdje later besloten we toch maar om naar de auto te gaan waarbij we langs het pad met de 'blauwe regen' de metalen paaltjes eens van dichterbij bekeken. Als afbakening tussen de omheiningmuur, voetpad en de straat stonden een hele rij metalen paatjes waarin allemaal cijfers en streepje uit waren gefreesd. Daphné vertelde ons daarover meer, volgens ze zei stonden deze metalen paaltjes voor iedere dag in WWI. Het aantal streepjes die erop stonden was het aantal slachtoffers dat er destijds vielen en begraven liggen op Lijssenthoek. Als je dit dan zo allemaal ziet is het angstaanjagend. We verlieten de begraafplaats om 16u45 en trokken richting parking.












Terug bij de auto gekomen was ons eerste werk onze pipes uit elkaar halen en veilig opbergen. Nadien werd er wat nagepraat over de tocht met onze volgers en de familie Vanoplynes-Thevelein die was mee gevolgd. Ineens waren we Patrick kwijt, die bleek wat te rommelen in zijn gemotoriseerde caravan. Enkele ogenblikken later kwam hij buiten met een koelbox waaruit hij 3 verschillende flessen dram tevoorschijn toverde. Buiten de kinderen van de familie Vanoplynes-Thevelein, klonken we op de voorbije tocht en kon iedereen genieten van een goede dram naar eigen keuze. Kurt begon ineens foto's te nemen van Patrick's rug, toen iedereen doorhad wat er gaande was bleek dat Kurt de tekening met 'Old Guys Rule' op Patrick zijn t-shirt plezant vond. Niet veel later terwijl we nog stonden te genieten van onze dram zagen we Kurt ineens op het verhoog lopen. Niemand van ons kende de ware aard van zijn bedoeling tot we ineens zagen dat hij foto's stond te nemen van ons kleine groepje volgers bij de auto.




Nadat we onze dram hadden binnen gewerkt waarvoor Patrick voor had gezorgd, namen we afscheid van elkaar en besloten we rond 17u30 huiswaarts te keren. Route 19, onze 14de tocht was alweer een feit. Hoewel hij door omstandigheden met een drie kwartier vertraging begon omdat iemand iets belangrijks was vergeten eindigde onze tocht van vandaag zoals alle anderen tot nu toe reeds waren geëindigd, een half uurtje later dan voorzien. De persoon in kwestie was dan ook heel blij met deze afloop. Tocht 19 was ook een heel mooie, hoewel het weerbericht niet echt positief was, kenden we toch op enkele begraafplaatsen tijdens het spelen prachtig weer. Alsof bij een mirakel trok de hemel verschillende keren volledig open waardoor we konden genieten en spelen in een warme lentezon, wat ons meer dan goed stemde.  Zoals reeds meerdere malen waren onze vrienden van hierboven ons terug goed gezind en keerden we met een goed gevoel terug naar het thuisfront.

Tot volgende
Stuart en Kurt,