zondag 28 juni 2015

Trip 44 : IJzertoren Crypte, Esen Kerkhof, Vladslo Deutscher Soldatenfriedhof, Bovekerke Churchyard, Stalhille Churchyard & Houtave Churchyard.

Datum : 28 juni 2015
Begraafplaatsen : De IJzertoren Crypte - Esen Kerkhof - Vladslo Deutscher Soldatenfriedhof - Bovenkerke Churchyard - Stahille Churchyard & Houtave Churchyard.
Afstand : 145 Km
Weer : zonnig
Deelnemers : Stuart Jervis, Marijke Dechamps, Kurt van Looke
Volgers : Chloë Van Vooren, Magali van Looke, Wilfried Du Bois de Nevele, Noëlla Verschueren, Patrick Verhaeghe, Daphné Vangheluwe, Koen Rosseel & Antony Van Waeleghem



Info :

De enkele dagen voor onze tocht liet de weerman en/of weervrouw op tv en radio ons weten dat het een mooie dag zou worden, dus we keken er naar uit. Aangezien onze te rijden tocht wat extra voorbereiding vroeg werd deze voor één keer niet echt willekeurig gekozen maar lag hij reeds enkele maanden te wachten. Vandaag zouden er ook voor de eerste keer twee pubers meerijden met ons die wel eens wouden zien met eigen ogen hoe een tocht er in feite aan toeging. Dus we zagen het des te meer zitten. Mooi op tijd, het kan niet altijd mislopen, arriveerde Kurt met zijn twee pubers Chloë en Magali bij Stuart thuis, waarna we toen alles was overgeladen, mooi op tijd konden vertrekken. Tijdens de rit werd alles zo nog eens overlopen en werd ook een woordje uitleg gegeven aan Chloë en Magali die aandachtig luisterden. Toen we in de buurt van afrit 4, Middelkerke, Diksmuide waren en nog steeds druk zaten te praten klonk ineens bij de chauffeur; "Oei.., ik moest hier af geslagen zijn..." Kurt viel uit de lucht maar was toch redelijk snel mee zei; "Wat gebeurd er? Aja, OK! Och we geraken er wel, alle wegen leiden naar Diksmuide!"
Een snelle herberekening van de moderne technieken liet ons weten dat we maar een vier minuten later dan voorzien zouden arriveren wat in feite wel meeviel. "Allez, als we de volgende niet missen hé" liet Kurt zich ontvallen, wat toch een glimlach ontlokte bij onze chauffeur. De twee jonge dames achterin de wagen zagen het volledig zitten toen we in de straten van Diksmuide reden en zij de 'watertoren' in de verte zagen staan."Excuseer, de IJzertoren hé meisjes!" verbeterde Kurt hen waarop zij beiden in koor zeiden dat dat was om ons te testen. Ja, het was de voorbode van een lange dag.



We arriveerden mooi en stipt om 10u voor de ingang van de IJzertoren waar Wilfried Du Bois de Nevele, Noëlla Verschueren reeds op ons stonden te wachten. Nadat we waren uitgestapt zegden we elkaar eerst een goeie dag en vroeg Kurt zich af waar onze volgers waren. Volgens Wilfried konden deze misschien staan wachten op de parking een eindje verder, dat wisten we natuurlijk niet. We besloten om maar eerst onze pipes te tunen wat redelijk vlot verliep. Tijdens het tunes arriveerde Patrick Verhaeghe met zijn motorfiets en parkeerde die bij ons in de buurt. Daphné Vangheluwe, Koen Rosseel en Antony Van Waeleghem kwamen ook aangewandeld, waarschijnlijk waren deze gewekt door het geluid dat we voortbrachten tijdens het tunen want ze stonden inderdaad een eindje verder op de parking geparkeerd. Na iedereen een goeie dag te hebben gezegd besloten we om maar stilaan te vertrekken hoewel we ons wat zorgen maakten over Marijke Dechamps. Marijke had afgesproken met Stuart en zij zou als derde piper meegaan op tocht. Net toen we aanstalten maakten om te vertrekken zag Kurt het silhouet van een kilt verschijnen in de verte waarop Stuart liet weten dat Marijke was gearriveerd. Voor de PAX-poort op straat werden Marijke haar pipes even getuned waarop we niet veel later allen op pad gingen richting onthaal van de IJzertoren.








Kurt bracht de juffrouw aan het loket in het onthaal op de hoogte van wat de bedoeling was in de crypte en dat we daarna, zoals afgesproken met Kim Slock - adjunct-directeur van het Museum aan de IJzer,  de IJzertoren en het museum zouden bezoeken. Blijkbaar was zij reeds op de hoogte en liet ons weten dat het geen enkel probleem was. Ons klein groepje wandelde in de richting van de vernieuwde crypte passerend langs een tafereel uit WW1 dat een beetje was overwoekert door riet. De houten loopbrug mocht om veiligheidsreden niet betreden worden. Wat verder liepen we de crypte binnen. Achter de Pax-Poort zijn de restanten bewaard van de gedynamiteerde IJzertoren. De herstelde crypte heeft een achthoekig grondplan. In de muren zijn er nissen uitgespaard, waarin Heldenhuldezerkjes staan. In de crypte staan enkele restanten van de vroegere toren, waartussen een betonnen blok geplaatst is, waarop aan de voor- en achterkant in witte letters staat 'Hier liggen hun lijken als zaden in 't zand hoop op de oogst, O Vlaanderland'. Hierbovenop staat een afgebrokkeld Heldenhuldekruis met korte dwarsarmen, wit beschilderd met in zwarte letters AVV VVK en een blauwvoet.

In de open rondgang staat opzij van de toegangstrap een restant van een waterpomp uit hardsteen, 'steen van Merkem' genoemd, waarop in bleekrode letters 'Hier ons bloed, wanneer ons recht' is aangebracht. Aan de andere kant is er een bronzen klok opgesteld, met de volgende tekst: 'Ik ben Nele het hart van Vlaanderen' 'Peter - Cl. De Landtsheer' 'Meters Mw - Wwe De Rudder-Bauwens Mw - Jan De Bondt-Van Daele' '24° Augustus 1930' 'Klokkengieter G. Slegers - Causard Tellin - België' (gesigneerd).
In de crypte zijn de Heldenhuldezerken opgesteld. De Heldenhuldezerken van de IJzersymbolen liggen op de grond: Frans Van der Linden, Frans Kusters, Renaat de Rudder, Joe English, de gebroeders Van Raemdonck en Amé Fiévez, Firmin Deprez, Bert Willems en Juul De Winde. Bij de zerken staan kleine tekstbordjes, die meer duiding geven over deze personen. Tegen de muur staan Heldenhuldezerkjes in nissen, een zeldzaam zerkje bevat nog gegevens. Tegen de muur rondom rond hangen ook koperen plaatjes met vredeswensen uitgaande van individuen of instellingen.



We begonnen met het fotograferen van de verschillende Heldenhuldezerkjes waaronder de IJzersymbolen lagen begraven voor het gezicht achter de steen. 







Serjeant Hubert Frans Willems. 17de Linie. 
Gesneuveld 29 september 1918. 
Zijn verhaal konden we niet terugvinden.


Schilder Joseph Alphonse Marie (Joe) English. 
Overleden op 31 augustus 1918. 


Soldaat Renaat De Rudder. 
Hij sneuvelde door ‘Friendly Fire’ op 17 december 1917. 


Luitenant Juul De Winde. 1ste Karabiniers. 
Hij sneuvelde op 28 september 1918. 
Zijn verhaal vind je hier https://nl.wikipedia.org/wiki/Juul_De_Winde.


Adjudant Firmin Deprez. 6de Linie. 
Gesneuveld op 21 mei 1916. 
Zijn verhaal vind je hier https://nl.wikipedia.org/wiki/Firmin_Deprez.


Onderofficier Edward Jan Lodewijk Jozef Van Raemdonck en Adjudant Frans Emiel Jozef Van Raemdonck. Zij sneuvelden samen met soldaat Aimé Fievez in de nacht van 25 op 26 maart 1917. Hun verhaal vind je hier https://nl.wikipedia.org/wiki/Gebroeders_Van_Raemdonck


Brigadier Jean Michel François (Frans) Kusters. Brancardier bij het 15de Linie. 
Gesneuveld 24 augustus 1917. 


Soldaat Frans Van der Linden. 3de Karabiniers. 
Gestorven aan spaanse griep op 3 november 1918. 



Toen iedereen zowat rond was was het niet veel later tijd om onze tunes te spelen wat we deden bij het Heldenhuldezerkje dat bij het overblijfsel lag van de oude Ijzertoren en waarop te lezen stond; 'Aan alle slachtoffers van oorlog, geweld en grafschennis'. Net toen we begonnen waren met de tune Flowers of Scotland arriveerde er een groep mensen aan de PAX-poort en bleven staan kijken en luisteren naar wat er zich enkele meters onder hen afspeelde. Na het spelen van onze volgende tune Amazing Grace, werd er geapplaudisseerd door de mensen die stonden te kijken wat de minuut stilte de mist deed ingaan. Daarna las Koen Rosseel van de Feitelijke Vereniging Friends of World War 14-18, het gedicht voor van Frans Braspenning dat hij geschreven had in de loopgraven op 16 augustus 1915 en waarna een minuut stilte werd gevraagd. Op wat geroezemoes van het publiek die boven stonden te kijken lukte dit vrij aardig. Nadien werd er een krans uit naam van alle pindragers van Friends of World War 14-18 neergelegd bij het Heldenhuldezerkje. Na deze ceremonie planten wij het PRWWI In Remembrance kruisje tussen de kiezels bij de restanten van de oorspronkelijke IJzertoren.
















Niet veel later trokken we naar de IJzertoren zelf waar we het museum zouden gaan bezoeken. De verantwoordelijke van het museum stond er ons reeds op te wachten en liet Kurt weten dat we onze pipes veilig konden achter laten in de kapel. Daar vonden we ook eveneens “Het kruis van Nieuwpoort”  terug dat er stond opgesteld achter het altaar. “Het kruis van Nieuwpoort” kon uit de totaal verwoeste havenstad gered worden. De aalmoezenier van het Franse Leger, L. Andrieux, had dit ijzeren kruis in 1915 uit de tuin van het klooster der Arme Klaren overgebracht naar het kerkhof, aangelegd voor Franse soldaten, rond de O.L.V.-kerk. Het doorschoten kruis werd na de eerste wereldoorlog aan de Arme Klaren teruggegeven. Het werd in het portaal van de kapel geplaatst. In 1937 werd dit kruis aan de IJzertoren geschonken en werd het naar de crypte overgebracht. Na de renovatie van de crypte kreeg het blijkbaar een nieuw onderkomen in de kapel.






Vooraleer we naar de 22ste verdieping trokken bekeken we eerst nog een stuk film over een gasaanval in de loopgraven wat bij sommigen blijkbaar een grotere indruk achterliet dan verwacht. Na het 12 minuten durende filmpje trokken we met de lift naar de 22ste verdieping van de toren en kwamen uit onder het dak van de toren.
Vanuit de panoramazaal of vanop het dakterras, 84 meter hoog boven de ‘Vlaamse Velden’ hadden we een uniek uitzicht over de hele frontstreek van Nieuwpoort tot Passendale, Ieper, Poperinge en Ploegsteert. Op de ommuring lagen grote dekstenen waar in alle richtingen een pijl stond met een plaatsnaam waar grotere begraafplaatsen te vinden waren en het aantal slachtoffers. Het was ook daar dat Magali ineens zei; 'Ooo... kijk daar, al mijn fans en ze buigen voor mij!'  Kurt zag het al meteen zitten. Niet veel later verlieten we het dak van de IJzertoren en gingen door het ‘Museum aan de IJzer’ met zijn 22 verdiepingen naar beneden dat het beklijvende verhaal brengt van de Belgisch-Duitse confrontatie tijdens de Eerste Wereldoorlog enerzijds en van de Vlaamse ontvoogding anderzijds. Onder het motto ‘Wat rest van het leven? Wat blijft van het land?’ legt het volledig vernieuwde Museum aan de IJzer’, dat in februari 2014 de deuren opende, de klemtoon op de vredesgedachte.

Wat rest van het leven? Verwijst naar de impact van de oorlog op alle mensen, zowel militairen als burgers. Hoe proberen soldaten een zo normaal mogelijk leven te leiden aan het front? Wat nemen mensen zoal mee als ze plotseling op de vlucht moeten slaan voor het oorlogsgeweld? Hoe pogen frontsoldaten de gruwel van de oorlog te verwerken, eens ze terug thuis zijn?... Allemaal vragen waarop het ‘Museum aan de IJzer’ een antwoord geeft. Bij elke vraag en bij elk antwoord komt ook het vredesthema aan bod.

Wat blijft van het land? verwijst naar de talloze littekens die de Groote Oorlog in het omliggende landschap achterliet. Waar vinden we vandaag nog sporen van de oorlog die 100 jaar geleden in deze contreinen hevig heeft gewoed? Welke impact had de oorlog op deze streek? ‘Wat blijft van het land’ verwijst eveneens naar het Belgisch patriottisme bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog en naar het Vlaams-nationalisme en de Vlaamse Beweging tijdens en na WOI.
Op de benedenverdieping vonden we verschillende diorama's terug die ons meer zicht gaven hoe alles er destijds had uitgezien en was ook volgens onze jeugdigen, een beetje minder leeswerk. Hier vonden we ook de Gouden monstrans terug die door de Duitse soldaten was gevonden in de kolenkelder van een veldhospitaal. De monstrans behoorde toe aan de de Zusters van de H. Vincentius van Deftinge. De Beierse Majoor John William Anderson (die in 1916 sneuvelde bij de slag om de Somme) wenste die terug te geven aan de Belgen en de overdracht gebeurde bij de Hoge Brug te Diksmuide op 26 december 1914 op de dichtgevroren IJzer.
















Niet veel later stonden we terug buiten en het zonnetje brandde hevig. Het was ook daar dat Stuart opmerkte dat we bijna een uur uitliepen in tijd wat ons liet inzien dat we maar beter opweg gingen naar onze volgende bestemming. We wandelden de IJzertorensite af om 12u50 en laden alles in de auto waarna we richting Esen trokken.  




Toen we de parking aan de kerk in Esen opreden zei Kurt ineens; Ik denk dat we iets vergeten zijn.' waarop Stuart wat vragend keek. 'We zijn de groepsfoto aan de IJzertoren vergeten.' Een spijtig voorval, terugkeren met de redelijke grote volggroep was niet haalbaar, op een later tijdstip doen als we nog eens in de buurt zijn al evenmin. Iets waar we in de toekomst toch dienden op te letten.


Om 13u arriveerden we op de kleine parking naast de kerk, gevolgd door Wilfried en Noëlla. Onze andere volgers parkeerden langs de andere kant van de kerk. Hier dienden we opzoek te gaan naar het graf van de Franse dokter Felix Chastang. Dokter Felix Chastang werd op 10 november 1914 krijgsgevangen genomen nadat de Geallieerden hadden besloten om Diksmuide op te geven. Hierbij zou hij nog het leven hebben gered van zijn chef waardoor hij een eervolle vermelding kreeg in de orders van het 36ste legercorps waar hij deel van uitmaakte. Als krijgsgevangene verzorgde hij zowel Franse als Duitse slachtoffers toen hij op 11 november 1914 waarschijnlijk door een Franse obus gewond geraakte terwijl hij gewonden begeleide naar het achterland. Hij werd door de Duitse officieren met militaire eer begraven op het kerkhof van Esen.



Alle volgers werden ingeschakeld om het graf mee te helpen zoeken op dit kerkhof. We zochten een alleenstaand graf wat niet veel later werd gevonden aan de zuidkant van de kerk. Daar we maar enkele dagen voor de tocht aan de weet kwamen dat de Franse dokter hier niet meer lag begraven maar het stoffelijk overschot van Felix Chastang in 1970 werd overgebracht naar de Franse militaire begraafplaats van Chastre-Villeroux, besloten we om hier maar juist enkele foto's te nemen en niet onze tunes te spelen of een kruisje te plaatsen. We zouden zijn daadwerkelijke graf bezoeken verder op een van onze tochten als we de militaire begraafplaats in Chastre-Villeroux zouden aandoen. Sommigen onder ons vonden het raar dat een lege graftombe nog steeds tot op de dag van vandaag mooi en proper word onderhouden. Na het nemen van enkele foto's van de lege graftombe verlieten we Esen kerkhof om 13u15 en zetten koers naar Vladslo waar onze volgende halte lag.






Na een rit van een kleine tien minuten kwam onze kleine colonne rond 13u25 aan bij het Deutscher Soldatenfriedhof in Vladslo, zo'n klein half uurtje later dan voorzien. Nadat we er onze wagen hadden geparkeerd wandelden we naar de ingang van de begraafplaats en merkten op dat het ingangsgebouw volledig in de stellingen stond. Op de informatieborden in de buurt konden we de uitleg lezen van wat ze in de toekomst gingen doen. Maar een grondige renovatie was blijkbaar nodig. We merkten ook op dat er nog verschillende andere mensen aanwezig waren op de begraafplaats, blijkbaar hadden twee verschillende faceboekgroepen hier een geleid bezoek gepland en zouden Daphné, Koen en Antony hier aansluiten bij hen. Geen probleem voor ons, we zouden gewoon ons ding gaan doen.










In het Praatbos hadden de Duitsers een verbandpost. Daar ontstond het Soldatenfriedhof Vladslo. Na de Eerste Wereldoorlog werd het uitgebreid en sinds 1957-1958 is het een verzamelbegraafplaats zoals die in Langemark en in Menen. Bijna 22.000 graven werden naar hier overgebracht vanuit 61 Belgische plaatsen. Onder de eiken rusten 25.638 Duitse doden. De eindeloze rijen platte, grijze grafstenen in het grasveld en vooral het 'Treurende ouderpaar' van de Duitse beeldhouwster Käthe Kollwitz, maken dit tot een van de indringendste militaire begraafplaatsen. Hier geen helden, geen roem; alleen een veelzeggende stilte, een stille aanklacht. Op een van de platen voor het beeld vindt men de naam Peter Kollwitz terug : de zoon van het 'Treurende Ouderpaar'. In het beeldenpaar heeft Käthe Kollwitz een gebeiteld portret gemaakt van zichzelf en haar man Karl. De gescheiden beelden beleven hun verdriet elk voor zich. De knielende vader staart naar het graf van zijn zoon en heeft de armen voor de borst gekruist. De moeder is afgebeeld met gebogen hoofd en heeft haar hand in haar nek gelegd, alsof ze een kind wiegt. Er is geen spoor van trots over de gevallen held of dank voor het gebrachte offer. In hun rouw en gemis lijken de ouders zich vooral het verwijt te maken dat ze hun kind naar de oorlog hebben laten gaan. De nazi's beschouwden de kunst van Käthe Kollwitz dan ook als "ontaard". De beelden van het treurende ouderpaar waren op 24 juli 1932 geplaatst op de voormalige begraafplaats aan het roggeveld in Esen, in aanwezigheid van de kunstenares. Ze werden in 1957 eveneens overgebracht naar Vladslo. De begraafplaats werd heringericht door de Duitse architect Robert Tischler en wordt onderhouden door de Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge.
Begin 1996 stelde de kleinzoon van Käthe Kollwitz voor om het Treurende Ouderpaar te vervangen door een replica en de originelen naar Berlijn halen. De Vlaamse overheid wees dit af en in 1997 werd de begraafplaats beschermd als monument. In 2014 werd een replica gemaakt van het Treurend Ouderpaar, die na een "vredestocht" doorheen Europa geplaatst werd op het Duits-Russische soldatenkerkhof van Rzjev, waar de kleinzoon van Käthe Kollwitz ligt.





We lieten onze pipes achter op een stenen bank onder het waakzaam oog van Chloë en Magali die niet veel later werden vergezeld door Wilfried en Noëlla. Ondertussen waren Marijke en Kurt, Stuart een beetje aan het helpen met het zoeken naar de namen die we hadden uitgezocht voor het verhaal achter de steen want dit leek toch niet echt simpel te zijn. Volgens Stuart waren er stenen weggehaald want de nummering klopte niet echt. Het was dan ook Marijke die niet veel later ontdekte hoe het feitelijk in elkaar zat. In feite niet zo moeilijk maar men moest het weten. We waren Marijke dan ook heel dankbaar en in een mum van tijd overliepen we de begraafplaats en vonden alle personen terug die we zochten. Patrick die de ene na de andere foto schoot, liet ons weten dat hij het spijtig vond dat er een hekken was geplaatst rond het Treurende Ouderpaar omdat hij niet de gewenste foto kon nemen die hij wou.

















Gefreiter Hugo Umbreit. Landwehr Infanterie Regt.
Gesneuveld 8 mei 1917. Perk 1 Graf 507.


Kanonier Johann Baumgartner. 8. Feldartilerie Regiment. 
Gesneuveld 27 oktober 1917, 37 jaar. Perk 1 Graf 692. 


Unteroffizier Albert Freund. Eenheid onbekend. 
Ook zijn drie broers sneuvelden. 
Albert sneuvelde op 10 november 1916. Perk 2 Graf 187.


Oberleutnant Ernst Platz. 1. Rgt. Matrozen Artillerie. Hij sneuvelde toen hij, samen met 2 andere, in de nacht van 11 op 12 november 1914 tijdens een zandstorm het kanaal van Nieuwpoort wilden bereiken en daar werden doodgeschoten. Door de zandstorm werden hun lichamen pas op 18 november 1914 terug gevonden en oorspronkelijk begraven in Mariakerke. 
Hij werd over gebracht naar Perk 2 Graf 1263.


Kriegsfreiwilliger Rudolf Mehl. 208. Reserve Infanterie Rgt. 
Gesneuveld nabij Beerst (Diksmuide) op 23 oktober 1914. 
Perk 3 Graf 132.


Kriegsfreiwilliger Heinz Huch. 208. Reserve Infanterie Regt. Op 4 november 1914 raakte hij gewond aan de rug, rechter schouder en linker arm tijdens gevechten langs de Ijzer tussen Diksmuide en Bikschote. Nadat ze in het veldhospitaal het bloeden konden stoppen werd hij overgebracht naar het Militair Hospitaal in Gent. Hij stierf hij aan zijn verwondingen op 18 november 1914, hij werd 18 jaar. Oorspronkelijk begraven in Gent rust hij nu in Perk 5 Graf 846. 


Hauptmann Rudolf Kleine. Boghol 3 (BG). Op 12 december 1917 was hij samen met Pilot Lt. von der Nahmar en achterste schutter Lt. Werner Bulowius vertrokken met hun Gotha voor een bomvlucht, toen ze werden neergeschoten door RAF Piloot Captain Wendall Rogers. Toen het toestel vuur vatte kozen zijn bemanningsleden ervoor om te springen. Rudolf Kleine bleef aan boord met een fatale crash als gevolg. Zijn lichaam werd pas in februari 1918 terug gevonden door Australische soldaten. Hij werd pas in mei 1918 met militaire eer begraven in Vladslo. Hij werd 31 jaar. Perk 5 Graf 1004.


De bemanningsleden van Zeppelin LZ37 die tijdens de nacht van 6 op 7 juni 1915 werd neergeschoten boven Gent. Ze werden oorspronkelijk in Gent begraven en later, op twee na, over gebracht naar Vladslo. Hun verhaal vind je hier http://www.luchtschipontploftboven.gent/bemanning-van-lz37. Foto rechtsboven is van een bemanning van LZ37 met in het midden Otto Van Der Haegen.


Maat Kurt Otto Spreher. M.I.R. 1, VIII. Seebtl. 
Hij werd neergeschoten toen hij een kanaal nabij 
Antwerpen overzwom op 12 september 1914, 24 jaar. 
Perk 5 Graf 2513.


Vizefeldwebel Wilhelm Damköhler. 74. Landwehr Infanterie Rgt. 
Gesneuveld in een gevecht bij het Dijle kanaal nabij Haagt op 10 september 1914. 
Perk 5 Graf 2528. 


Major Wilhelm Haeusler. 26. Reserve Infanterie Rgt. 
Gesneuveld nabij Eppeghem op 26 augustus 1914. 
Perk 5 Graf 2760.


Stabsarzt Theodor Harke. 78. Reserve Infanterie Rgt. 
Gesneuveld door een ongeval nabij Charleroi op 23 augustus 1914, 51 jaar. 
Perk 10 Graf 810. 


I - Hauptmann Felix Zawada. 35. Fusilier Rgt. 
Gesneuveld nabij Luik op 8 juli 1914, 36 jaar. Perk 9 Graf 2311.


II - Major Adolar Merkatz. 35. Fusilier Regiment. 
Gesneuveld 6 augustus 1914, 52 jaar. Perk 9 Graf 2312. 

III - Hauptmann Peter Freiherr Von Puttkamer. 35. Fusilier Rgt. 
Gesneuveld nabij Luik op 8 juni 1914, 44 jaar. Perk 9 Graf 2314. 


IV - Hauptmann Fritz Sabinski. 35. Fusilier Regiment. 
Sneuvelde op 5 augustus 1914 aan zijn verwondingen 
opgelopen de dag ervoor tijdens de gevechten in Soiron (nabij Verviers). 
Hij werd 36 jaar. Perk 9 Graf 2315


Einj. Freiw. Hermann Rose. 74. Infanterie-Rgt. 
Gesneuveld in de buurt van Luik op 6 augustus 1914, 26 jaar.


Kriegsfreiwilliger Friedrich Tangermann. 
Gestorven aan zijn verwondingen in een veldhospitaal 
nabij Koekelare op 29 oktober 1914. Perk 8 Graf 2623.


Hauptmann Walter von Kempski. 75. Landwehr Infanterie Rgt. 
Gesneuveld op 8 november 1914. Perk 8 Graf 2522.


Hauptmann Georg Zeidler. 208. Reserve Infanterie Regt. Hij was op de terugweg na een ronde door de loopgraven toen hij geraakt werd door scherven van een nabij ontplofte granaat. Hij sneuvelde op 5 juni 1915, 55 jaar. Oorspronkelijk begraven in Lombardsijde en nu rust hij in Perk 8 Graf 2166. 


Feldwebel Richard John Wilhelm Wiese. 1. Marine Infanterie Rgt. 
Gesneuveld 11 november 1914, 34 jaar. 
Oorspronkelijk begraven op Ehrenfriedhof Leffinge. 
Perk 8 Graf 446.


Leutnant Leopold von Stutterheim. 92. Infantry Rgt. 
Gesneuveld in Roselies op 22 augustus 1914, 20 jaar. 
Hij werd samen met 22 andere Duitse soldaten begraven in de buurt van Roselies 
om dan later over gebracht te worden naar Vladslo. Perk 6 Graf 924. 
Ook zijn vader rust in Vladslo.


Oberstleutnant Wolf-Viktor von Stutterheim. 4. Reserve Infanterie Regt. Vader van Leopold von Stutterheim, ook begraven op Vladslo. Vader raakte zwaargewond nabij Diksmuide op 1 september 1916 en werd overgebracht naar het veldhospitaal van Itegem waar hij dezelfde dag nog overleed aan zijn verwondingen. Hij werd meteen in Vladslo begraven dat toen nog Praet Bosch Soldatenfriedhof heette. Perk 1 Graf 1199.


Einjähriger Freiwilliger August Ackenhausen. 92. Infantry Rgt. 
Gesneuveld in Roselies op 22 augustus 1914. Perk 6 Graf 1005.


Musketier Peter Kollwitz. 207. Reserve Infanterie Regt. Vooral gekend door de beelden gemaakt door zijn moeder. Zijn verhaal vind je hier https://nl.wikipedia.org/wiki/Peter_Kollwitz
Gesneuveld 23 oktober 1914. Perk 3 Graf 29. 


Musketier Heinrich Ohrdorf. 92. Infantry Rgt. 
Gesneuveld in Roselies op 22 augustus 1914. Perk 6 Graf 856.

Reservist Wilhelm Bruer. 92. Infantry Rgt. 
Gesneuveld in Roselies op 22 augustus 1914. Perk 6 Graf 857.


Seesoldaat Christian Weinheimer. Eenheid onbekend. 
Gesneuveld 28 november 1918. Perk 2 Graf ?35.



Een tijdje nadien wandelden we tussen de graven stilletjes op weg naar de stenen bank om er onze pipes op te halen. We besloten om ongeveer in het midden van de begraafplaats onze tunes te spelen onder een van de verschillende eikenbomen die zijn ingepland op de begraafplaats. Toen we begonnen met de tune Flowers of Scotland kwamen de verschillende mensen die op de begraafplaats liepen in een wijde cirkel rond ons staan en luisterden aandachtig naar ons klankspel. Niet veel later volgde Amazing Grace en zoals onder elkaar afgesproken ook Highland Cathedral welke we als de tune hadden uitgekozen voor de Duitse slachtoffers op onze tochten.











Nadat we gedaan hadden met spelen, kwamen verschillende mensen ons een hand geven en bedanken voor wat we deden en voor het project wat ons allen goed gezind stemde. Na onze tunes besloten we dan ook maar om ineens de groepsfoto te nemen want Daphné, Koen en Anthony zouden hier verder gaan met de geplande tocht. We namen afscheid van hen en ons gezelschap wandelde terug in de richting van de stenen bank waar onze pubers nog steeds op ons zaten te wachten. Niet ver van die stenen bank, stonden twee robuuste stenen kruisen tussen de verschillende grafstenen waartussen een houten In Remembrance kruisje zat. Dat was voor ons dan ook de ideale plaats om ons PRWWI In Remembrance kruisje er eveneens neer te planten, mooi, stil en sereen. Terwijl Stuart ons In Remembrance kruisje plechtig neer plantte was onze Patrick volledig in zijn element door de verschillende foto's die hij kon nemen.







Nadat het PRWWI kruisje plechtig was neer geplant trokken we naar het stenen gebouwtje waar we het register terugvonden op een tafel in een kamer. Het register kende een laatste input op 23 juni 2015 van een zekere Rob Jepson uit Boulder, Colorado, USA. Stuart en Kurt overliepen enkele bladzijden van het register en merkten op dat de begraafplaats ook veel wordt bezocht door allerhande verschillende nationaliteiten wat hen goed stemde. Ze meenden zelfs op te merken dat de begraafplaats minder bezocht werd door Duitse bezoekers, op het register afgaand natuurlijk want niet iedereen vult dat boek ook in.
Terwijl verschillende onder ons het register tekende werden er ook verschillende foto's genomen, zelfs Kurt presteerde het om een 'selfie' te nemen met de camera van Stuart in deze kleine ruimte. Niet veel later wandelden we rustig naar onze wagens onder het stralend middag zonnetje waar we onze lunch zouden gaan nuttigen.











We aten naast de wagen op het brede voet- en fietspad onze lunch en praten wat bij over de al gepasseerde tocht, eveneens over wat we nog zouden bezoeken op onze tocht. Nadat onze lunch verorbert was nam Marijke afscheid van ons, zij had nog andere verplichtingen en zou huiswaarts rijden. Wij laden niet veel later onze spullen in en zetten koers naar Bovenkerke rond 15u20. Een rit van een tiental minuten bracht ons in de dorpskern van Bovenkerke waar Magali ineens ster allures begon te krijgen. Ze had ergens in een straat een grote groep mensen zien staan en zei toen ineens... 'O kijk, al mijn fans, en ze buigen voor mij!' waarop Stuart plat lag van het lachen en Kurt met zijn hoofd schuddend, 'Man, man, man...' zei. We parkeerden op de vrij grote parking die gelegen was naast de kerk waar Louis, de bijnaam van Chloë, eerst even gebruik maakte van het dixie toilet dat er stond, en wat volgens haar heel proper was, wat we niet hadden verwacht.


Hier op het kerkhof in Bovenkerke zouden we het graf vinden van een onbekende Britse piloot. Volgens onze research zouden we het graf terug vinden ten noorden van de kerk. Ooit waren hier op het kerkhof meer dan 60 Duitse soldaten begraven, meestal gesneuveld tussen 18 oktober en 22 november 1914 uit de eerste slag aan de IJzer en de gevechten om Diksmuide. De lichamen werden in 1931 ontgraven en overgebracht naar de Duitse verzamelbegraafplaats Praatbos in Vladslo (Diksmuide). Eveneens liggen er nog Belgen in de context van de Eerste Wereldoorlog begraven, verspreid over het kerkhof. Aan de linkerkant van de kerk: Jules Reynaert onder een Heldenhuldezerkje. De Belgische militair Jules Reynaert was soldaat bij het tweede Karabiniers (°1894, Deulemont, Frankrijk). Hij overleed in het veldhospitaal Cabour te Adinkerke op 12 juni 1918 door ziekte, 18 dagen na zijn opname daar. Hij werd oorspronkelijk begraven op de militaire begraafplaats van De Panne. Het Heldenhuldezerkje kwam vermoedelijk mee van De Panne bij de herbegraving te Bovekerke. Bij de ingang van de kerk staat tevens de gedenkzuil voor militaire en burgerlijke doden van beide Wereldoorlogen.








Soldaat Jules Reynaert. 2de Karabiniers.
Overleden door ziekte in het veldhospitaal Cabour in Adinkerke op 12 juni 1918.
Oorspronkelijk begraven in De Panne.


We wandelden over het mooi onderhouden kerkhof naar onze bestemming en groot was onze verbazing toen we bij het graf aankwamen en zagen dat er naast het graf een bordje stond met de vermelding dat deze onbekende piloot geïdentificeerd kon worden door Johan R. Ryheul en Antoon Verbeke als sergeant William Harold Roebuck van het 48ste Sqn Royal Flying Corps, die werd neergehaald met zijn Bristol A7187 op 11 september 1917 boven Wijnendale. We vonden het allemaal wel heel vreemd dat de CWGC nog steeds geen melding heeft gemaakt over de vondst in haar archieven.



Sergeant William Harold Roebuck. 48th Sqdn. Royal Flying Corps. Het verhaal naar zijn identiteit vind je hier http://www.wo1.be/nl/nieuws/23009/recht-op-antwoord-op-engelse-piloot-is-william-harold-roebuck-bovekerke-03022008. Er word aangenomen dat hij op 11 september 1917 werd neergehaald boven Wijnendale en hierbij ook om het leven kwam. Zijn grafsteen spreekt wel van 15 september 1917. Zijn kompaan tijdens deze laatste vlucht was 2nd Lieutenant HT Batson. Het vreemde is dat hij begraven ligt op Larch Wood (Railway Cutting) Cemetery. 




Na het nemen van enkele foto's besloten we om onze tunes te spelen naast het graf van William Roebuck waarna we ons PRWWI In Remembrance kruisje neerplanten en waarbij Kurt blijkbaar heel pijnlijke knieën overhield. Iedereen stond te lachen en meende toch dat hij al een dagje ouder werd zo te zien waarmee hij niet kon lachen. Toen iedereen zo een beetje was uitgelachen met de perikelen van Kurt, namen we de groepsfoto bij het graf en was het tijd om op zoek te gaan naar onze volgende bestemming. We verlieten Bovenkerke om 16u en zetten koers naar Stahille.












De wegen rond het dorp Stalhille die naar het dorpscentrum leiden waren bijna allemaal afgezet zodat Stuart zijn moderne apparatuur voor ons een nieuwe weg diende te zoeken. Na enkele straten te hebben geprobeerd lukte het ons toch om aan de andere zijde van de kerk te kunnen parkeren zonder dat we daarbij een lange afstand dienden te overbruggen door een massa volk zoals we reeds hadden meegemaakt in een eerdere tocht. Nadat we waren uitgestapt en onze spullen hadden genomen trokken we het kerkhof op en wandelden direct naar de twee CWG's aan de andere kant van de kerk. In de straat aanpalend aan de zijde waar de twee CWG's lagen stond er een podium opgesteld waarop een bandje stond te spelen, het ene na het andere nummer.





We namen enkele foto's van de 2 officieren die hier begraven lagen. Lt. Frederick Holmes Reilly en zijn observer Lt. Russell McKay Hall waren op missie gestuurd van uit Alquines nabij Coudekerque om in de havens van Oostende en Brugge Duitse U-boten op hun ligplaats te vernietigen. Tijdens hun missie werden zij belaagd door enkele Duitse toestellen waarbij ze na een kort luchtgevecht voor het laatst zijn gezien in een steile spiraal 'downwards' waarbij het duo neerstortte in de buurt van hun begraafplaats.



Lieutenant Russell McKay Hall. 
Canadian Infantry Regimental Depot (Quebec) and 98th Sqdn. Royal Air Force. 
Gesneuveld 28 mei 1915, 25 jaar.

Lieutenant Frederick Holmes Reilly. 
98th Sqdn. Royal Air Force. Een Brit ook al kwam hij uit Ontario. 
Gesneuveld 28 mei 1918, 20 jaar.


Na het nemen van enkele foto's namen we plaats bij de twee graven en stonden te wachten tot wanneer het bandje op de rommelmarkt even zou stoppen met spelen. Daar die gewoon het ene na het andere nummer speelden konden we niks anders dan zelf beginnen met het spelen van onze tunes. Stuart die zoals gewoonlijk de maat aan gaf had wat problemen omdat hij automatisch de maat overnam van het bandje hun muziek in plaats van onze tunes. Uiteindelijk lukte het dan toch en tijdens het spelen van onze tunes kwamen toch enkele mensen het kerkhof opgelopen om te kijken wat er gaande was. Nadat we gedaan hadden met het spelen van onze tunes kwamen er enkele mensen een paar vragen stellen waarop Stuart hen diende met een uitgebreid antwoord.









Tussen het babbelen met een paar mensen door werd ons PRWWI In Remembrance kruisje plechtig neer gepland tussen beide graven en werd daar ook maar ineens de groepsfoto genomen. Daarna werden nog enkele vragen van omstaanders beantwoord, daar liet een man zich ontvallen dat hij zijn grootvaders dagboek uit WO1 had geschonken aan het Flanders Field Museum in Ieper. Het liep vrij vlot en ontspannen zodat Kurt ineens aanstalten maakte om naar de volgende begraafplaats te vertrekken wat we dan ook maar deden. We namen afscheid van de vriendelijk mensen op het kerkhof en wandelden richting auto. Na het inladen van onze spullen verlieten we Stalhille Churchyard om 17u10 en vertrokken naar onze laatste bestemming voor vandaag.







Na een tripje met onze 2 puber BV's arriveerden we in Houtave rond 17u20 ruim een dik uur later dan voorzien. Onze pubers zagen het volledig zitten want naar ze zelf zeiden stonden er reeds enkele fans langs de weg te zwaaien naar hen. Stuart zat naarstig mee te doen met de meisjes terwijl Kurt zo iets had van; man; man, man,... niet normaal! Aan de kerk aangekomen zagen we dat er een paard met koets stond om de voorziene parking waardoor Stuart maar besloot om de wagen te parkeren om de hoek. Terwijl we van de wagen naar de begraafplaats wandelden waren we er het allen over eens, dit was het, een mooi klein pittoresk dorp. Hier zag Kurt het zitten liet hij weten. We passeerden de koets met paarden en lieten de menner weten dat we op onze doedelzak gingen spelen omdat paarden daar meestal schrik van hadden. Volgens de menner was dat allemaal geen probleem omdat zijn paarden heel braaf waren. OK, geen probleem voor ons, de man was op de hoogte gebracht.





We liepen verder het kleine straatje in opweg naar de ingang van het kerkhof waar we van op de straat het CWGC plot reeds zagen liggen. Terwijl Patrick het ene na het andere plaatje schoot betraden we het kerkhof met onze volgers en waarbij Stuart ook enkele foto's nam van het graf dat we bezochten. Het enige militaire graf op dit kerkhof was van de Canadees Flt. Sub Lieut. Langley Frank Willard Smith afkomstig van St. Andrews. In de zomer van 1916 leerde hij vliegen aan de Curtiss Flying School in Newport News, Virginia waarna hij terugkeerde naar Canada in september 1916. Hij sloot zich aan bij de Royal Naval Air Service waar hij als Flight Sub-Lieutenant Smith het Royal Aero Club Aviator's Certificaat 3998 ontving op 11 december 1916. Niet veel later werd hij onder gedeeld in het 4de Naval Squadron en vertok hij richting Europa waar hij 8 overwinningen scoorde met zijn Sopwith Pup N6168.

(1) op 30/4/1917 om 12:45u ten Oosten van Nieuwpoort met een Albatros D.II, (2) op 09/5/1917 om 08:00u met een Zepplin boven Gistel, (3) op 09/5/1917 om 17:15u een gedeelde overwinning met Alexander Shook op 5 mijl ten zuid-oosten van Gistel, (4) 12/5/1917 om 07:30u met een Albatros D.III boven Zeebrugge, (5) 25/5/1917 om 18:10u met een Gotha G op 15 mijl ten noorden van Westende, (6) op 05/6/1917 om 04:40 met een Zepplin boven Oostende, (7) op 06/7/1917 om 15:20 met een Albatros D.V. -DDS- boven Handzame en als (8ste) op 06/6/1917 om 1520 met een Albatros D.V. -OOC- boven Handzame.

Begin juni 1917 werd zijn Squadron uitgerust met de nieuwe Sopwith Camel's waarbij Flt. Sub Lieut. Langley Frank Willard Smith een paar dagen later, 12 juni 1917, tijdens een poging om de vlucht van enkele Gotha G IV's te onderscheppen werd gedood toen een vleugel van zijn Camel in de lucht brak en neerstortte. Voor zijn uitzonderlijke dapperheid en opmerkelijke vaardigheid en moed tijdens zijn dienst in de RNAS in mei en juni en meerdere vijandelijke toestellen neer te halen kreeg hij het D.S.C., zo vermeld de London Gazette op 11 augustus 1917 - blz 8207. Volgens Duitse bronnen stortte hij neer nadat zijn Camel middendoor brak op 13 juni 1917 en was hij in conflict met een Kagohl III bommenwerper die van London kwam zodat er blijkbaar wat onenigheid bestaad over de exacte datum waarop hij neerstortte. Wat research na datum liet ons weten dat dit CWG nog steeds 2 maal per jaar wordt bezocht, evenals de twee CWG's in Stalhille, door een man die zich eveneens inzet om deze graven blijvend te bezoeken omdat deze volledig onbekend zijn bij het grote publiek, zelfs bij de lokale bevolking, zo meent hij waardoor hij in dezelfde gedachten lijn van ons PRWWI project zit.




Flight Sub-Lieutenant Langley Frank Willard Smith DSC, Distinguished Service Cross. 
4th Sqdn. 4th Wing Royal Naval Air Service. 
Gesneuveld op 12 juni 1917, 19 jaar. 


We namen onze pipes, namen plaats bij het graf en begonnen Flowers of Scotland te spelen wat heel mooi klonk in de kleine dorpskern van Houtave. Onder het spelen door zagen we vanuit onze ooghoeken verschillende mensen toestromen die wilden zien wat er gebeurde op hun kerkhof. De tune Amazing Grace volgde en nog meer mensen kwamen zien wat er gaande was. Nadat we onze tunes hadden gespeeld en we onze pipes plechtig hadden afgelegd kwamen verschillende mensen vragen wat er gebeurde. Stuart die de menigte te woord stond met de antwoorden op hun vragen merkte op dat bijna iedereen hier aanwezig niet wist dat hier een graf stond van de CWGC. We vonden dat heel raar ten andere dat je het CWG moet passeren als je de kerk ingaat. Anderen gingen dan wat dichterbij het graf en merkten op dat dit een Canadees was, en pas op, uit de Eerste Wereldoorlog dan nog.  Ongelofelijk vond Kurt en beiden waren we het erover eens dat we hier bij het doel van ons project waren gekomen, het schijnbaar, bij de mensen, onbekende CWG wat meer aandacht te geven. Bijna iedereen van de vrij grote groep toeschouwers ging apart een kijkje nemen bij het graf van Flt. Sub Lieut. Langley Frank Willard Smith waarbij we beiden een gevoel hadden van 'missie geslaagd'.







Niet veel later besloten we het PRWWI kruisje plechtig neer te planten bij het graf waarbij verschillende mensen het met hun gsm fotografeerden of filmden. Tijdens deze plechtigheid kwam er ook een man naar voor die, nadat we gedaan hadden, ons allen uitnodigde om iets te komen drinken in zijn café. Geen probleem voor ons maar we zouden eerst nog een groepsfoto maken om onze trip waardig af te sluiten. Na het nemen van de groepsfoto en het beantwoorden van nog enkele vragen van toeschouwers gingen we op weg naar de wagen om onze spullen op te bergen. Toen we passeerden bij het paarden gespan wreef Kurt spontaan over het hoofd van de paarden waarbij hij hen liet weten dat ze heel flink waren geweest. Sommigen onder ons gezelschap keken even raar op, maar ja, we kennen Kurt ondertussen al een beetje beter zodat we ons dan ook geen zorgen maakten. De menner was ook heel tevreden en liet ons weten dat onze ceremonie, die hij van op zijn gespan had mee gevolgd, mooi was.






Niet veel later trokken we met onze volgers café De Drie Koningen binnen dat al sinds 1747 bestond, het had volgens ons een beetje weg van een heel oude herberg waarbij we, toen we binnen stapten, in een heel ander tijdperk terecht kwamen. Een heel oud interieur met allerhande attributen aan de muur die je alleen maar de gedachte konden geven dat de tijd hier daadwerkelijk had stilgestaan. Aan het plafond hing een ganse verzameling oude antieke stenen po's (waterpotten, kamerpotten of minder netjes pispotten), eveneens heel oude koffiemolens, borden, pijpen, instrumenten, paardengarelen, en zo verder kon je vinden her en der op een antieke kastje of rek aan of op de muur. Volgens Kurt pure nostalgie waarin hij zichzelf volledig terug vond. Dit was volgens hem zo nog een van die 'bruine' cafeetjes waarvan er veel meer moesten zijn. Iedereen kende er iedereen en volksverhalen worden verteld en af en toe wordt er wel een een deuntje muziek gespeeld, Zalig.





Nadat we allen ons drankje hadden opgedronken namen we afscheid van deze vriendelijk mensen en waard van café De Drie Koningen en wandelden naar de auto waar we van Patrick de gebruikelijke dram op onze tochten kregen aangeboden. Terwijl we onze dram dronken, stonden we nog wat na te praten bij de auto over de gepasseerde tocht en merkten we allen op dat dit toch wel een vrij lange, vermoeide maar heel mooie tocht was geweest. Niet veel later stapten we de auto in en lieten Houtave rond 18u30 achter ons voor een rit van een klein half uurtje richting Moerkerke. 



Alweer een prachtige en mooie tocht waarbij de weergoden ons zeer gunstig zijn geweest. Eveneens alweer een prachtige ervaring rijker met een extra piper erbij, Marijke, heel erg bedankt dat je er bij was. Eveneens onze volgers en Sherpa's Willfried, Noëlla en onze BV's Magali en Chloë als ook Patrick om er bij te zijn en de vele mooie plaatjes als ook Daphné, Koen en Antony die onze tocht maar heel even hebben gevolgd. We hopen dat jullie er allen evenveel van genoten hebben als dat wij dat deden en hopelijk tot een volgende tocht.

groeten en tot volgende
Stuart en Kurt