zondag 8 maart 2015

Trip 9 : Nazareth Churchyard, Olsene Communal Cemetery, Machelen French Military Cemetery, Petegem-aan-de-Leie Communal Cemetery, Deinze Communal Cemetery, Baarle Churchyard, Gent City Cemetery (Westerbegraafplaats)

Datum : 08/03/2015
Begraafplaatsen : Nazareth Churchyard, Olsene Communal Cemetery, Machelen French Military Cemetery, Petegem-aan-de-Leie Communal Cemetery, Deinze Communal Cemetery, Baarle Churchyard, Gent City Cemetery (Westerbegraafplaats)
Afstand : 181 Km
Weer : Mooie zonnige dag
Deelnemers : Stuart Jervis, Kurt van Looke
Volgers : Wilfried du Bois de Nevele, Daphné Vangheluwe, Patrick Verhaeghe, Gil Bossuyt en Dirk Van Yperzele



Info :

8 maart 2015 was het terug zover, we zouden na enkele weken terug een tocht rijden waarvan we hoopten dat hij qua weersomstandigheden beter zou zijn dan de vorige. Toen hadden we de ganse dag regen en enkele buien met smeltende sneeuw gekend wat niet echt plezant was om in te vertoeven.
De enkele dagen voor onze tocht liet de weerman en/of weervrouw op tv en radio ons weten dat het een mooie dag zou worden, dus we keken er naar uit. Bij het ontwaken was dan ook het eerste werk even naar buiten kijken en inderdaad, er was geen enkel wolkje te bespeuren en het kleine ochtendzonnetje kwam al piepen boven de horizon. Stuart arriveerde een half uur te vroeg bij Kurt die zich nog moest klaarmaken. "Ella, me nie afjagen hé makker!" Dus mooi op tijd vertrokken we richting Nazareth Churchyard om 9u onder een ondertussen stralende hemel en een koel windje.




Op weg naar onze eerste bestemming voor vandaag overliepen we onze planning en de te bezoeken plaatsen. Ineens begon Kurt over het verschil tussen een 'communal' gemeenschappelijke begraafplaats en een 'churchyard' kerkhof. Een gemeenschappelijke begraafplaats is ergens ingepland op het grondgebied van een stad of gemeente terwijl een kerkhof een begraafplaats is dat is ingepland rond of aanpalend een kerk. Stuart die niet goed wist waar Kurt heen wou, knikte bevestigend en zei; "Ja inderdaad dat is het verschil." Waarop Kurt dan ook meteen zei; "Heb je er dan rekening mee gehouden dat we onze tocht beginnen op een kerkhof en de mis waarschijnlijk in volle gang zal zijn als we er onze tunes zullen spelen?" Potverdikke, daar hadden we beiden niet aan gedacht en we zouden wel zien hoe het zou verlopen. Hopelijk geen 'GASboete' voor het verstoren van de communie tijdens de zondagmis.


Om 9u42, een kleine 20 minuten voor op schema vroeg Kurt aan Stuart of hij soms ook last begon te krijgen van ploegwerk door de vroege aankomst. Volgens Stuart was alles normaal omdat hier de tijd voor het intunen van onze pipes niet was meegerekend in de planning. Volgens Kurt had hij zo wel altijd een uitleg. Net toen we gingen onze pipes beginnen te tunen kwam Wilfried du Bois de Nevele aangereden die onze toer voor vandaag zou mee volgen. Na elkaar een goeie dag te hebben gezegd en aanstalten maakten om het kerkhof op te gaan  kwam Daphné Vangeluwe aangereden, ook zij zou deze tocht mee volgen.



Vooraan op dit kerkhof zijn 3 militairen uit WW1 begraven, 1 CWG en 2 Belgen.  De Canadees Hudson Grand Murray, afkomstig uit Toronto was luitenant bij de 240ste Esquadron van de Royal Air Force. Hij overleed op 27 oktober 1918 op 26-jarige leeftijd. Luitenant Murray kwam om toen zijn vliegtuig crashte in de Nazarethse Axeldreef (in de volksmond ‘De Grendel’). Zijn graf wordt onderhouden door de CWGC.

Lieutenant Huson Grand Murray. 204th Sqdn. Royal Air Force. 

De Belg Maurice Joseph Caenepeel die naast Hudson Murray ligt begraven, stierf in 1918 op 23-jarige leeftijd voor het vaderland te Nazareth (in de wijk het Vossenhol). De soldaat was ondergebracht bij het 14de linieregiment. Hoewel hij van Sint-Jan bij Ieper afkomstig was, bleef hij begraven in de gemeente waar hij omkwam.

Soldaat Maurice Jozef Caenepeel. 14de Linieregiment. 
Hij werd op 23 mei 1897 geboren in Sint-Jan bij Ieper 
en sneuvelde op 18 november 1918 in Nazareth op 23 jarige leeftijd.

Albert Van Den Bossche die naast Maurice Caenepeel is begraven, maakte in het begin van de Eerste Wereldoorlog deel uit van het eerste linieregiment in, maar werd krijgsgevangen genomen. Hij stierf in gevangenschap in Keulen op 19 maart 1915. Zijn lichaam werd gerepatrieerd en keerde op 12 juni 1923 terug naar Nazareth. Van Den Bossche werd in een plechtige rouwstoet van het station naar de parochiekerk gebracht, waar een mis ter ere van hem werd opgedragen en hij zijn definitieve rustplaats kreeg naast de andere 2 militairen. Doordat de foto van Adolf op het grafsteen is aangebracht merk je meteen dat dit een soldatengraf is, eveneens de aanwezigheid van de Belgische driekleur op het graf onderstreept dat ook nog eens.

Soldaat Albert Van Den Bossche. 1ste Linieregiment. 
Hij stierf op 19 maart 1915 in gevangenschap in Keulen. 

Hoewel de zondagmis nog in volle gang was, besloten we toch maar niet langer te wachten en onze tunes te spelen. Wilfried ging de kerkdeur die wagenwijd openstond, dicht doen om zo de mis niet te veel te storen. Onze tunes klonken prachtig in de stille dorpskern van Nazareth. Tijdens het spelen kwamen enkel omwonende kijken wat er gaande was en net toen we onze tunes hadden gespeeld ging de kerkdeur terug open en kwamen de mensen naar buiten. Een hele verrassing natuurlijk want dat hadden ze hier waarschijnlijk nog niet gezien. Velen stonden in onze richting te kijken naar ons doen en laten terwijl we niet veel later ons PRWWI kruisje plechtig neerplanten bij de graven. Na het nemen van de groepsfoto wandelden we rustig terug naar de auto en laadden alles in. We zagen dat Patrick, die gearriveerd was tussen onze 2 tunes in, stond te praten met een man die meer informatie wou met wat er aan  de hand was, die hij dan ook op zijn beurt gaf.




Onze tunes spelen onder 'Het Goedkeurende Oog'. 







We verlieten Nazareth om 10u20 om richting Olsene Communal Cemetery te rijden met een kleine colonne voertuigen achter ons aan. Hoewel onze te rijden route over hoofdzakelijk hoofdwegen ging waren we bij aankomst in Olsene de voertuigen van Wilfried en Daphné kwijt. We begonnen onze pipes en andere spullen te nemen en trokken de kleine mooie en volledig ommuurde begraafplaats op waar we 48 Franse graven uit WWI en 1 CWG uit WW2  zouden vinden. Hier liggen de graven van de Franse soldaten die omkwamen tijdens oktober en november 1918. De Fransen wilden de Leie oversteken, maar stuitten hierbij op hevig Duits verzet. Als men de 44 witte grafkruisen bekijkt, valt op dat er ook veel Fransen van vreemde origine op deze plek zijn bijgezet. Frankrijk was in die periode nog een koloniale grootmacht en de onderdanen uit de overzeese gebieden hebben een niet te onderschatten rol gespeeld bij de gevechten in de Eerste Wereldoorlog.
Tussen het rijtje Franse militairen ligt ook het stoffelijk overschot van Zuster Sainte Génieve (geboren als Clémence Renard). Zij vergezelde de troepen, maar de zuster moest het bekopen met haar leven. Naast de witte grafkruisen staan er vier arduinen grafstenen op het perk voor de gesneuvelde Fransen. De naam van deze soldaten is niet gekend. Enkel tot welke klasse ze behoorden en van welk regiment ze deel uitmaakten. De datum van hun overlijden is eveneens vermeld.









Soldat Paul Bizot. 74°RI (Regiment d’Infanterie). 
Hij sneuvelde op 9 november 1918 en was daarmee de laatste van zijn regiment die sneuvelde. Hij werd 21 jaar.

Tirailleur Koffi Dan-Bi. 43° BTS (Bataillon de Tirailleurs Sénégalais). 
Hij werd in 1894 geboren in Ivoorkust en sneuvelde op 20 oktober 1918. 
Hoewel hij van Ivoriaanse afkomst was kreeg hij ook een Frans kruis op zijn graf. 

Zuster Sainte Génieve (geboren als Clémence Renard).
Zij vergezelde de troepen, maar de zuster moest het bekopen met haar leven.


Net toen Patrick en Stuart in volle gang waren met het nemen van de foto's kwamen Wilfried en Daphné eveneens aangereden en parkeerden hun wagen aan de andere zijde in een klein straatje. Naar eigen zeggen had hun GPS hen misleid. Volgens Kurt kon je dat met al die nieuwe snufjes wel al eens tegenkomen want in zijn tijd was het heel anders, toen ging alles nog met hamer en beitel waarop Stuart iets mompelde van, 'Amaai, die is nog erger dan ik dacht!' Iedereen tevreden dat ons kleine groepje terug samen was en nog een groot deel van onze ceremonie kon mee volgen, besloten we niet veel later om onze tunes te spelen.

Ongeveer in het midden bij de Franse graven die allemaal op een rij naast elkaar langsheen de omheiningmuur lagen speelden we onze tunes. Flower of Scotland klonk op deze stille en rustige plaats heel mooi, gevolgd door Amazing Grace. Onder het spelen door stond er een man, die de begraafplaats was opgewandeld met bloemen, op een iet of wat kleine afstand naar ons nauwlettend in de gaten te houden. Nadat we onze pipes hadden neergelegd kwam deze persoon dan ook zijn moeder die hier begraven lag een bezoekje brengen en vroeg om wat meer uitleg aan Stuart.  Nadien was het tijd om ons PRWWI kruisje te plaatsen wat we deden in het midden van die lange rij witte kruisjes. Niet veel later werd de groepsfoto genomen op ongeveer dezelfde plaats en waarbij iedereen paraat was. Vooraleer we deze kleine maar mooie ingesloten begraafplaats verlieten passeerden we ook nog even langsheen het massagraf van de burgerslachtoffers uit Wereldoorlog 2 en het graf van Sergeant Orchard Lawrence Arthur, van het Royal Armoured Corps 11th Hussars, die sneuvelde tijdens de bevrijding in 1944.
















We besloten verder te trekken op onze tocht, op zoek naar onze volgende bestemming. Toen we de begraafplaats afwandelden, waren we ineens Patrick en Daphné kwijt. Terwijl Kurt in het rond keek om hen te zoeken, mompelde Stuart al lachend ineens iets van; "Alstublieft hé, huur dan ineens een kamer of zoiets."  Kurt die niet direct doorhad wat er gebeurde, keek met een vragende blik naar Stuart die dan weer keek in de richting van Patrick en Daphné en zei "Die twee zijn daar in de boskes gedoken."  Naar eigen zeggen hadden ze nog een graf ontdekt tussen de struiken en wel een heel merkwaardig met een link naar Wereldoorlog 1. We hadden er ons eigen gedacht over. We verlieten om 11u15 deze mooie begraafplaats en zetten koers naar Machelen.




Om 11u27 kwamen we aan bij de Franse militaire begraafplaats - Machelen French Military Cemetery - in Machelen en parkeerden onze auto aan de overkant van de straat op de parking van de plaatselijke Aveve. Toen we waren uitgestapt werden we verwelkomd door Gil Bossuyt die ons als WW1 gids van Frontaal een woordje uitleg zou geven op de begraafplaats. (meer info op http://www.frontaaltours.com en https://www.facebook.com/pages/Frontaal-Excursies-Wereldoorlog-1/568177843198233?fref=ts) Na elkaar een goeiedag te hebben gewenst trokken we de begraafplaats op en we werden al meteen overstelpt met uitleg over de slag hier in de streek. Zo kwamen we ook aan de weet dat de Fransen de streek hier hadden bevrijd in plaats van de Amerikanen zoals de boeken dikwijls wel eens schrijven. Toen we bij het centrale monument stonden, vertelde Gil ons dat een plaatselijke schoolleraar de begraafplaats zowat van buiten kende en veel informatie had verzameld over de slachtoffers die hier begraven waren. Hij vertelde eveneens dat de plaatselijke schoolkinderen hier elk jaar deelnemen aan een herdenking waarbij ze een bloem neerleggen bij elk graf. Een beetje zoals ze elk jaar op de Belgische Militaire Begraafplaats in Oeren doen volgens Kurt, wat Wilfried beaamde. Toen we niet veel later bij het graf stonden van Oscar Lemozy kregen we van Gil een merkwaardig verhaal te horen. De kleinzoon van Oscar Lemozy die hier enkele jaren geleden op bezoek was, had een potje aarde meegebracht uit het verre Frankrijk waar de nabestaanden wonen. Hij heeft dit hier bij het graf van Oscar uitgegoten en het terug opgevuld met aarde van hier dat hij dan op zijn beurt terug heeft meegenomen naar Frankrijk.
























Caporal Oscar Lemozy. 298ieme Regiment d’Infanterie. 
Hij kreeg onlangs nog bezoek van zijn kleinzoon met een potje aarde uit zijn geboortestreek waardoor hij toch een beetje in Franse aarde rust. Gesneuveld 18 oktober 1918. Graf nummer 443.

Tsingtao. 119ieme Compagnie Chinoise. 
Hij is de enige van zijn compagnie begraven op deze begraafplaats. 
De dag dat hij sneuvelde is niet gekend. Graf nummer 90. 

Second Lieutenant Philip Frederick Cormack. 204th Sqdn. Royal Air Force. 
In 2009 werd de CWGC gecontacteerd door een locale researcher in verband met een ‘Aviateur Cormack P.F.’ Volgens de Franse verslagen was er geen Cormack gesneuveld tijdens WWI en werd hierdoor een onderzoek gestart in samenwerking met de Franse instanties. Deze samenwerking heeft bevestigd dat het inderdaad om 2nd Ltn. P.F. Cormack gaat. Hij werd herdacht op Arras Flying Service Memorial. Op 5 december 2013 werd het Franse kruis vervangen door een CWGC headstone en zo kreeg hij 95 jaar nadat hij sneuvelde op 27 oktober 1918 toch nog een gekend graf. Zijn graf bevind bij het betreden van de begraafplaats rechts achteraan.


Na de rijkelijke uitleg van Gil was het tijd om onze pipes te nemen en onze tunes te spelen, wat we deden centraal op de begraafplaats. Flower of Scotland en Amazing Grace klonken prachtig op deze stille en rustige plaats. Onder het spelen door waren enkele fietsers gestopt die ons nauwlettend in de gaten hielden, eveneens toen we ons In Remembrance kruisje gingen plaatsen bij het centrale kruis. Daarna trokken we richting ingang waar we aan de rechterkant van de stenen muur het register vonden. De laatste input dateerde van een zekere Rudy en Suzy uit Heist-op-den-Berg die de begraafplaats hadden bezocht op 12 oktober 2014. Bij hun memo stond vermeld; 'Rust in vrede beste mensen'. 
















Toen we de begraafplaats verlieten namen we afscheid van Gil, die voor ons als het ware als gids fungeerde want over de Franse begraafplaatsen in ons land vind je weinig om niet te zeggen bijna geen informatie wat het voor het PRWWI project niet gemakkelijk maakt. Terug bij onze auto's gekomen werden we op een vroege 'Dram' getrakteerd door Patrick want ook hij zou ons hier verlaten voor andere verplichtingen. Volgens Stuart en Kurt was het wel heel vroeg om daar mee te beginnen waarna Patrick ons liet weten dat we het dan maar als aperitief moesten zien. Oké, we gingen ervoor en onze aperitief smaakte heerlijk op het middag uur waarna we dan ook onze lunch nuttigden. Na onze lunch en het inladen van onze spullen verlieten we Machelen en zetten koers richting Petegem aan de Leie waar we om 13u15 arriveerden, ongeveer een half uur later dan voorzien.




Op de begraafplaats van Petegem-aan-de-Leie hebben 32 Franse soldaten uit de Eerste Wereldoorlog een laatste rustplaats gevonden in een apart perk, wat omringd is met afsluiting van ongeveer 1,5 meter hoge draad. Deze Franse soldaten kwamen om tijdens de zware gevechten rondom Petegem in de oktobermaand van 1918. In Petegem alleen al kwamen toen 127 Franse en 123 Duitse soldaten om. Dit vooral bij gevechten in de Kortrijkstraat en rond het station. Het is dus niet verwonderlijk dat hier ook nog een  'stille getuige’ te vinden is van deze bloedvergieten op de Petegemse dodenakker. Het gaat hier om een laatste ‘overblijfsel’. De 45 Duitse soldaten die hier op deze begraafplaats werden bijgezet, werden in 1931 op de nu verdwenen militaire begraafplaats van Deinze begraven.




Eveneens zouden hier ook 3 Belgen zijn begraven in een burgergraf en zouden we hier ook ergens een afgezonderd Frans graf moeten vinden. We trokken de begraafplaats over op zoek naar de 3 Belgen welke we door de research van Stuart toch redelijk snel vonden. Tijdens deze zoektocht bleef Kurt ineens staan en begon hij te zwaaien naar een aankomende trein. De naastliggende spoorlijn die een redelijk stuk hoger lag dan de begraafplaats gaf een goed uitzicht over de begraafplaats. Toen de trein voorbij zoefde, merkten we dat een ongeïnteresseerde man, die half slapend tegen de ruit van de treinwagon lag, ineens recht schoot en met open mond keek naar een raar individu dat in het midden van een begraafplaats en met kilt aan stond te zwaaien naar de voorbijrijdende trein. Die ging daar zeker nog over vertellen volgens Kurt, iedereen plat van het lachen, zeker toen hij vertelde dat hij toch gewoon vriendelijk mocht zijn naar de mensen in de trein, door ernaar te wuiven.

Soldaat Arthur Leenaerts. Jagers te Voet. 
Werd op 3 oktober 1918 gewond overgebracht naar het Militaire Hospitaal van Caen 
waar hij op 16 oktober 1918 overleed aan zijn verwondingen. Hij werd 24 jaar. 

Adjudant Paul Fayon. Regiment d’Infanterie. 
Gesneuveld op 31 oktober 1918, 31 jaar. 
Hoewel hij een Fransman is ligt hij toch begraven in een burgergraf en niet bij de andere militairen.


Adjudant Henri Ulrich Verbeke. 2de Regiment Grenadiers. 
Gesneuveld in Eke op 10 november 1918, 25 jaar. 

Toen we niet veel later bij het kleine perk waren gekomen waar de 32 Fransen lagen begraven, werden er enkele foto's genomen van de graven want zoals eerder reeds opgemerkt is er zeer weinig informatie te vinden van de slachtoffers die hier zijn begraven. Op een enkel graf stond te lezen; 'Tombe vide'. Een leeg graf, we vonden het raar. Het was misschien overgebracht naar een andere begraafplaats, maar waarom dan nog de steen, in de vorm van een kruisteken, bewaren? Eigenaardig. We besloten om onze tunes te spelen binnen het kleine perk maar was eveneens bedoeld voor de 3 Belgen en 1 Frans graf elders op deze begraafplaats. Toen we net begonnen waren met het spelen van Flower of Scotland stonden er ineens een paar fietsers bij de ingang van de begraafplaats te kijken naar ons doen en laten. Een voetganger durfde het zelfs te wagen om de begraafplaats op te lopen terwijl hij ons ook eveneens in de gaten hield.










Nadat we onze tunes hadden gespeeld werd het PRWWI kruisje ongeveer in het midden van het perk in de grond gestoken naast een steen die daar ook lag waarop te lezen stond. "Souvenir De Toute La Famille". Kort nadien werd de groepsfoto genomen wat op zich toch het een en ander inhield. Door de hoge afsluiting van het perk, de kleine ruimte tussen de afsluiting en de graven leek het precies of we stonden opgesloten. Nadien verlieten we het perk en maakten ons klaar om te vertrekken want een register was hier niet te vinden. Ondertussen stond ons Lora fel te schijnen aan de hemel en waren het reeds aangename temperaturen. De tocht verliep volgens ons geheel ontspannen in tegenstelling tot onze vorige tocht, waar we zo uitkeken om terug in de auto te zitten om ons op te warmen. Hoe alles toch zo kan verschillen. We verlieten Petegem aan de Leie om  13u50 en zetten koers richting Deinze.






Na een rit van een kleine 3 kilometer kwamen we aan bij de begraafplaats in Deinze, welke is gelegen op de hoek van de Peter Benoitlaan en de Leon Declercqstraat, om 13u45, een kwartier later dan voorzien. We parkeerden de wagen in de buurt van de ingang, namen onze spullen en betraden de begraafplaats. Hier zouden we 6 Belgische slachtoffers vinden die allen waren begraven in een burger graf en zou er ook 1 CWG uit WWII te vinden zijn. Door Stuart zijn voorafgaande research dienden we niet lang te zoeken naar de 6 Belgische slachtoffers wat een heel groot voordeel was. Want WO1 slachtoffers zoeken die in een burgergraf zijn begraven op een begraafplaats is een tijdrovende bezigheid.





We vonden de 6 Belgische slachtoffers op een hoek niet ver van de ingang, allemaal naast elkaar begraven in een burgergraf. Terwijl Stuart foto's begon te nemen van deze graven trok Kurt erop uit opzoek naar het CWG graf. Niet veel later toen hij de anderen terug vervoegde bleek hij niks gevonden te hebben wat leek op de witte grafstenen die we gewoon zijn van de CWGC. We namen onze pipes op en begonnen onze tunes te spelen voor de graven van de Belgische slachtoffers op deze mooie begraafplaats.  Toen we onze tunes hadden gespeeld besloten we om het PRWWI kruisje op de hoek bij het eerste graf neer te planten.  Het is natuurlijk niet altijd makkelijk om bij verschillende burgergraven ons kruisje te plaatsen. Op een militaire begraafplaats doen we dit meestal bij het Cross of Sacrifice, of bij een centraal gedenkteken maar tussen burgergraven ligt dat anders. Daar beslissen we altijd samen over wat in feite de beste plaats zou zijn want het PRWWI kruisje staat altijd voor alle WOI slachtoffers.


Het grafmonument voor Liboor Slock. 
Hij werkte voor een Brits spionagenetwerk en speelde veel informatie door in verband met de bewegingen van Duitse eenheden. Maar hij viel in handen van de duitsers en werd, zoals te lezen staat, ‘laffelijk vermoord door de duitsers in Brugge’ op 15 september 1915. Het monument werd in 1919 opgericht ter zijner ere.

Soldaat Raymond Opsomer. 
Volgens zijn zerk was hij soldaat bij het ‘Amerikaansch Leger 13de Linieregiment’. 
Geboren in Deinze op 17 december 1891 en sneuvelde nabij Vaux-sur-Somme (FR) op 2 augustus 1918. 
Hij werd 26 jaar.

Sergeant Joseph Henri Versichele. Oorlogsvrijwilliger bij de Karabiniers. 
Geboren in Deinze op 9 oktober 1893 en sneuvelde nabij Langemark op 27 augustus 1918. 
Hij werd 24 jaar.

Soldaat 2de Klas René Gevaert. 2de Linieregiment (2/3, 7de compagnie). 
Hij raakte gewond tijdens  gevechten nabij Kontich op 4 september 1914. 
Hij bezweek aan zijn verwondingen op 7 oktober 1914, enkele dagen voor zijn 21ste verjaardag.

Soldaat Gustaaf Van De Moortele. 2de Jagers te Paard. 
Geboren te Deinze op 30 november 1892 en sneuvelde nabij Incourt op 25 augustus 1914. 
Hij werd 21 jaar.

Soldaat Octaef Hertoge. 1ste Grenadiers, 2de Battalion 1ste Compagnie. 
Geboren te Deinze op 13 april 1893 en sneuvelde nabij Pervijze ergens tussen 25 en 30 oktober 1914. 
Hij werd 21 jaar.

Maurice Henri Corbisier. Zijn rang en regiment zijn onbekend voor ons. 
Hij werd geboren in Deinze op 18 februari 1895 en sneuvelde te Klerken op 29 september 1918. 
Hij werd 23 jaar.

Naast de graven van WWI staat deze zerk van Cyriel Van Damme. 
Enig opzoek werk leert ons dat hij als gedeporteerde stierf in het concentratiekamp van Wolfenbüttel op 31 januari 1943. 









Nadat het PRWWI kruisje was geplaatst, namen we de groepsfoto nabij de Belgische WOI graven en gingen niet veel later opzoek naar het ene CWG wat niet makkelijk te vinden was. Na een tijdje zoeken werd er besloten om toch maar de moderne middelen erbij te nemen en eens te surfen naar de website van de CWGC op de mobile telefoon. Niet veel later liet de CWGC website ons weten dat het een burgergraf was met een merkwaardige steen. Belangrijk voor ons dat moment was dat er ook een beschrijving bij vermeld was van waar het graf zich bevond op de begraafplaats ten opzichte van de ingang wat kort nadien snel werd gevonden. Dat het inderdaad iets heel merkwaardig was bleek uit de grafsteen, volgens ons leek het of die stond onderste boven. Eveneens was er geen naam of zo op vermeld maar alles bleek toch te kloppen met de uitleg op de CWGC website.


Op zoek naar het graf van Flying Officer (Pilot) Camille Albert Joseph de Saint Aubain, Service number 130771,  Royal Air Force Volunteer Reserve 349 (Belgian) Sqdn. Gesneuveld op 19 oktober 1944. Volgens de beschrijving op de CWGC-website was het dit graf. (On entering the cemetery turn right and follow the path. Take the second path to the left and the war grave is the first on the left.) In werkelijk ligt hij begraven in het familiegraf niet ver van dit graf. De hoek van het graf is te zien links bovenaan de foto. Aangezien het over een WWII slachtoffer gaat hadden we hier niet op gelet tijdens onze voorbereiding. De grafsteen droeg ook geen enkele naam waardoor we niet konden controleren of het over het graf ging.

Volger en fotograaf Patrick Verhaeghe ging op 3 mei nog even langs om het graf terug te vinden met succes. Waarvoor dank.






Nadat we van dit graf enkele foto's hadden genomen voor onze archieven besloten we om onze weg verder te zetten naar de volgende begraafplaats.  We verlieten deze mooie begraafplaats om 14u28 en waren er allen, gezien de weersomstandigheden, over eens dat de tocht zalig verliep. Niks op een drafje maar gewoon onspannen op tocht en genieten. Nadat alles in de auto was ingeladen zetten we koers naar Baarle en verlieten we Deinze in de vroege namiddag.

Toen we een klein kwartiertje later rond 14u45 Baarle binnen reden, reed Stuart ineens voorbij de kerk waar we moesten zijn. Naar eigen zeggen kwam dat omdat er een te hoge stoeprand was voor zijn auto terwijl Kurt van mening was dat het niet alleen hij was die last had van 'ouderdom'. Niet veel later keerden we de wagen om en reden enkele tientallen meters terug om te parkeren op de parking met hoge stoeprand nabij de kerk. Nadat we waren uitgestapt en onze spullen hadden genomen merkten we beiden op dat onze volgers er ineens niet bijwaren en net toen we aanstalten maakten om het kerkhof op te gaan kwamen onze volgers ook aangereden.



We trokken het kerkhof op en merkten beiden op dat dit wel iets speciaal had. Klein, groen, precies een stukje natuurpark in de dorpskern van Baarle. We liepen het pad af en moesten niet lang zoeken naar het graf van Sgt. Cecil Maurise Alen-Mahon van de RAF die sneuvelde op 23 oktober 1918.




Serjeant Pilot Cecil Maurice Alen-Mahon. Service number 50487. 204th Sqdn. Royal Air Force. 
Nadat zijn Sopwith Camel neergeschoten werd en neerstortte nabij de Zombeekstraat, werd zijn lichaam ter plaatse begraven. Na de wapenstilstand werd zijn lichaam door CWGC overgebracht naar Baarle Churchyard. 
Een tijd terug probeerde de gemeente zijn graf te laten overbrengen naar de Westerbegraafplaats in Gent. 
Maar dankzij verzet van de CWGC is dit niet gebeurt. 
Hij sneuvelde op 23 oktober 1918, 24 jaar. 


Om de geschiedenis te achterhalen die achter deze grafsteen schuil gaat, gingen we graven in onze research gegevens en moeten we terugkeren naar de oktobermaand van het jaar 1918. Het 204 Squadron, de eenheid van de 24-jarige Cecil Maurice Alen-Mahon, stond op dat ogenblik op het vliegveld Petegem gestationeerd. Het squadron was sinds april van dat jaar betrokken in grondaanvallen (strafings) en het escorteren van bommenwerpers. Major E.W. Norton schoof met  zijn manschappen in Sopwith Camels mee met de frontlinie, die rond oktober 1918 al rond het Schipdonkkanaal lag. Die 23ste oktober, omstreeks 8.30 uur, vertrok het squadron voor een high offensive patrol, doch ten westen van Gent kwam het tot een treffen met de Albatrossen van het Marine Jagdgeschwader, geleid door Leutnant Gotthard Sachsenberg. Dit geschwader was samengesteld uit de Marine-Feldjagdstaffel Nr.I, dat onder het bevel stond van Leutnant Theodor Osterkamp en opereerde vanop Jabbeke - en de Marine-Feldjagdstaffel Nr.II, die die ochtend gestart was van Koolkerke.

De RAF-piloten waren absoluut geen partij voor de Duitse tegenstanders - hier dient vermeld te worden dat 204 Squadron nog maar een half jaar echte frontervaring had. Tijdens dat luchtgevecht claimden de Duitse piloten 6 Camels. De Duitse claims komen bijna overeen met de geleden verliezen bij de RAF. Vizefeldwebel Alexandre Zenses van de MFJaII haalde er naar eigen zeggen in de buurt van Merendree drie neer. Volgende Camels van 204 Sqn gingen die dag verloren: De D8223 van de Sgt Alen-Mahon, de D9608 van de 27-jarige Captain Thomas Walter Nash DFC, de D9613 van Lt Osborne John Orr DFC, een 23-jarige Canadees, de E4420 bestuurd door Lt Frederick Gordon Bayley DFC en de F3101 van 2nd Lt Geofrrey.Sutcliffe, een 25-jarige Amerikaan.

Waar ze allemaal hun einde vonden is niet bekend. Alexandre Zenses, die zijn overwinningen in de buurt van Merendree situeerde, is vrijwel zeker de overwinnaar in het gevecht met Sgt. C.M. Alen-Mahon. Na de oorlog werden de RAF-vliegers waarschijnlijk ontgraven en elders gebracht. De rustplaats van Capt. Thomas Walter Nash, Bayley en Sutcliffe vinden we op Cement House, Langemark, terwijl Osborne op het Arras Flying Services Memorial vermeld staat.De heemkundige kring van Drongen beschreef in haar jaarboek wat er met "Micky" Alen-Mahon gebeurde: Zijn Camel verloor snel hoogte en stortte uiteindelijk neer op een perceel land gelegen aan de Zombeekstraat. Het lichaam van de verongelukte piloot werd door de Duitsers geborgen en ter plaatse begraven. Na het beëindigen van de oorlog werd door toedoen van de Commonwealth War Graves Commission het stoffelijk overschot ontgraven en te ruste gelegd op het kerkhof van Baarle.
Later zou de tramhalte, waar in de buurt het vliegtuig neerstortte, en die officieel "Noordhout" heette, nog jaren in de volksmond aangeduid worden als de "Halte vliegmachine". Uit onze research bleek ook dat een tijd geleden de gemeente poogde om het grraf van Sgt. C.M. Alen-Mahon te laten overbrengen naar de Westerbegraafplaats in Gent maar dit kwam ter ore van de Commonwealth War Grave Commission die er zich tegen verzette.

Dit kerkhof had wel iets, iets speciaal, klein en mooi, dus we wandelden even rond en genoten van de omgeving. Hoewel het een kerkhof was, bleek dit toch een mooie plaats te zijn. Iets verder ontdekten we ook nog enkele andere, compleet verwaarloosde graven welke bijna helemaal onder het gras waren verstopt. Bij nader onderzoek bleek het nog het burgergraf te zijn van een Belgische gesneuvelde uit WO1. Kurt puzzelde gauw enkele stukjes van de zwart stenen naamplaat bijeen en ontdekte dat dit het graf was Richard De Puyt, geboren op 29 september 1893 en gesneuveld op 23 of 24 augustus 1914. In vergelijking met het graf van Sgt. Alan-Mahon vonden we dit allen heel schrijnend. Echt heel triest om nog maar eens te zien hoe men hier in België omgaat met graven van mensen die sneuvelden voor het Vaderland.

Soldaat 2de Klas Richard Depuydt. 8ste Linieregiment. 
Geboren in Drongen op 29 september 1893. 
Sneuvelde op 23 of 24 augustus 1914 en oorspronkelijk begraven op de Militaire begraafplaats van Bonnine bij Namen.
Op 25 mei 1922 werd hij overgebracht naar Baarle Churchyard. Hij werd 20 jaar.


We liepen langzaam terug en naast het graf van Sgt. Alen-Mahon  besloten we om onze tunes te spelen. Flower of Scotland klonk echt prachtig op deze kleine plaats gevolgd door Amazing Grace wat al even prachtig klonk. Kort nadat we gedaan hadden met het spelen van onze tunes besloten we om ons PRWWI In Remembrance kruisje bij het graf van Sgt. Alen-Mahon te plaatsen. Eveneens de groepsfoto werd naast het graf van Sgt. Alen-Mahon genomen waarna we langzaam besloten om verder de trekken op onze tocht omdat hier geen register was te vinden. We verlieten dit mooie, kleine en goed onderhouden kerkhof om 15u12  en onze colonne trok kort nadien richting Gent waar onze laatste bestemming lag voor vandaag.








Om 15u45, drie kwartier later dan voorzien kwamen we aan bij het Gent City Cemetery of Westerbegraafplaats dat een heel oude maar toch mooie ingang bleek te hebben. Door een controverse tussen Burgemeester Charles de Kerchove de Denterghem (1862) en het bisdom die lange tijd de begraafplaats niet wou wijden, verwierf de Westerbegraafplaats de bijnaam 'het geuzenkerkhof'. Op de Westerbegraafplaats zijn zo'n 30.000 mensen begraven, verspreid over een oppervlakte van 23 hectare en is daarmee de grootste van de stad Gent. Ze is minder bekend dan de Campo Santo begraafplaats ondanks de vaak even mooie monumentale graven van bekende Gentenaars als Cyriel Buysse en Virginie Loveling die er rusten.









Tijdens zijn research had Stuart een WO1-wandelroute doorheen de begraafplaats gevonden. (http://begraafplaatsen.gent.be/themawandelingen). Aangezien deze wandelroute alle bezienswaardigheden aandeed besloten we deze te volgen, maar dan wel in de omgekeerde volgorde omdat de route startte aan de ingang achteraan de begraafplaats en wij via de grote ingang binnenkwamen.

We wandelden langsheen de burgergraven en opeens zagen we tussen de graven een rosse kat zitten waarvan we enkele foto's probeerden te nemen. Volgens Kurt hadden we geluk dat het geen zwarte kat was want dat zou zeker ongeluk brengen. Onze eerste stop was aan twee opmerkelijke slachtoffers in privékelders. Waarvan één militair en één burgerslachtoffer.




Soldaat Raoul Snoeck. 2de Linieregiment. 
Als telg van de bekende uitgevers familie hield hij een dagboek bij dat na de oorlog werd gepubliceerd. Hij werd in augustus 1915 door zijn verwondingen twee keer op herstelverlof gestuurd in Frankrijk. In maart 1916 keerde hij terug en op 28 september 1918 sneuvelde hij nabij Klerken. Na de oorlog werden zijn stoffelijke resten overgebracht naar de familiekelder. Kelder 1285.

 

Het graf van de familie De Schepper - Niffle. Hoewel het hier niet gaat over militairen wilden we toch hun verhaal vertellen. En met name dat van Emma Niffle. Zij raakte bedolven onder de brokstukken van hun huis na een bombardement op 18 augustus 1917. Dezelfde brokstukken werden gebruikt bij de oprichting van het grafmonument. Kelder 1258.


We hervatten onze tocht en centraal op de begraafplaats kwamen we het WOI Monument ter herinnering van alle gesneuvelde, geallieerde soldaten tegen. Deze werd op 26 oktober 1914 plechtig ingehuldigd in bijzijn van Koning Albert I nadat een wedstrijd was uitgeschreven door de stad Gent.





Nadat we om het monument heen hadden gelopen vonden we niet veel verder aan de rechterzijde de militaire plots. Daar vonden we de graven terug van 140 gesneuvelde Belgen uit WWI waarvan 7 onbekende, eveneens 48 uit WW2. 28 Franse, 24 Italianen, 13 Russen, 76 Britten en 8 Canadezen uit WW1. Ook 1 Nederlander, 1 Australiër, 1 Nieuw Zeelander, 2 Canadezen en 106 Britten uit WW2 zijn begraven in het militaire plot zodat het wel uitkijken was voor ons naar de slachtoffers uit WWI.  Stuart die deze keer niet zoveel namen had genoteerd voor 'het verhaal achter de steen', begon direct met zijn opdracht, terwijl Kurt begon met het nemen van foto's met het kleine cameraatje van Stuart omdat hij zijn eigen cameraatje blijkbaar kapot had gekregen. Toen alles goed op dreef begon te komen had Kurt alweer een probleem met de camera van Stuart. Op het kleine schermpje waren enkel strepen te zien. Volgens Kurt had hij er niks mee te maken, Stuart kreeg het probleem ook niet direct opgelost en zei toen ook tegen Daphné; 'Ja je geeft hem dan eens iets en enkele minuten later is het naar de knoppen'. Kurt besloot dan maar foto's te nemen met zijn gsm wat ook al niet van een leien dak liep. We lieten Kurt verder klungelen en besloten om ons ding verder te doen.






Private Thomas Wilson. Service number 41782. 15th Bn. Royal Scots. 
Hoewel de foto 9th Highland Light Infantry vermeld. Gesneuveld 4 januari 1918, 20 jaar. Rij D Graf 10.

Air Mechanic 2nd Class J. Milne. 
Service number F/5396. No. 5 Wing (Dunkirk) Royal Naval Air Service. 
Gesneuveld 7 februari 1917. Rij A Graf 1a.





Soldaat Joseph Roekaerts. 10de Linieregiment. 
Gesneuveld 4 november 1918, 20 jaar. 

Soldaat Georges Hoogewys. 4de Artilerie. 
Gesneuveld 2 november 1918, 31 jaar.

Korporaal Emiel Delrue. 16de Linieregiment. 
Gesneuveld 5 november 1918, 24 jaar.

Soldaat Johannes Franciscus Verbeeck, 
Soldaat Lodewijk Huyghe en 
Soldaat Frans Cools. 
Alle drie bij het 13de Artillerie Regiment en 
sneuvelden alle drie op 17 december 1918 nabij Kwatrecht en 
rusten nu alle drie samen onder dezelfde zerk.





Achter de Franse, Italiaanse en Russische slachtoffers vonden we een open grasland met twee monumenten erop. Het ene monument was een vrouw met legerhelm en het andere was een opsomming van namen. Deze namen waren van de burgerslachtoffers die hier onder het grasland begraven lagen. Toen het onderhoud van de zerken te wensen overliet werd besloten om alle zerken te verwijderen en twee monumenten op te richten ter nagedachtenis van deze slachtoffers die er nog steeds begraven liggen.



Niet ver van het militaire plot zagen we ook een iets groter monument staan waar we dan ook maar eens een kijkje gingen gaan nemen. Hier troffen we 2 Duitse namen aan; OberLtnt O. Van Der Haegen en OberLtnt K. Ackermann maar wisten niet direct vanwaar deze afkomstig waren. Kurt die de namen had genoteerd ging enkele dagen na de tocht opzoek naar de herkomst van de namen omdat we dachten dat deze personen hier niet waren begraven. Nader onderzoek liet ons weten dat dit in feite het meest bijzondere Gentse monument is dat werd gebouwd voor de slachtoffers die omkwamen bij de crash met de Duitse Zeppelin LZ37.

Tijdens de nacht van 6 op 7 juni 1915 steeg Sub Lt Reginald Warneford op van een vooruitgeschoven basis bij Veurne. In zijn Morane Saulnier Type L, een eendekker die hij speciaal kreeg toebedeeld om de Duitse dreiging te onderscheppen; de luchtschepen die vanuit België vertrokken om de Britse steden te bombarderen. Om 2u15 ontdekte Warneford het silhouet van de LZ37 boven Gent en steeg tot bijna 4000 meter, schakelde de motor uit en zweefde naar omlaag. Op een goede 2000 meter hing hij boven de Zeppelin, zijn 6de granaat trof doel. Terwijl de Britse piloot na de luchtverplaatsing de controle over zijn toestel trachtte te herwinnen stortte het brandende skelet van de LZ37 te pletter te St. Amandsberg. Het grootste gedeelte kwam terecht in het St. Elisabeth klooster. Een kloosterzuster en een kind als ook acht van de negen bemanningsleden verloren hierbij het leven. De enige Duitse overlevende bracht 6 weken door in een hospitaal, en bezocht nadien het graf van zijn bemanning op de Westerbegraafplaats en de site te Sint Amandsberg. 
Sub Lt Reginald Warneford kreeg van King George het Victoria Cross en werd uitbundig gevierd op zijn basis. Op 17 juni vloog Warneford vanuit Engeland in een Farman terug naar zijn eenheid samen met een Amerikaanse journalist. De piloot steeg op, maar kort nadien destigneerde de Farman. Beide mannen stierven in de crash. Na zijn overwinning boven Gent had hij slechts 10 dagen van de eer kunnen genieten. Hij werd begraven in London's Brompton Cemetery. Een tafereel op zijn grafsteen beeldt de actie uit met het onderschrift; "To commemorate the heroic exploit in destroying a Zeppelin airship near Ghent on June 7th 1915."
Op de Westerbegraafplaats werd een jaar later door de Duitse bezetter een groots monument gebouwd en uitgevoerd door Oberleutnant Langen van het Militärbauambt Gent, het werd ingehuldigd op 5 januari 1917. Aanvankelijk werden 7 (Müller was reeds in 1915 naar Bonn overgebracht) bemanningsleden van het monument begraven. In 1956 werden 5 lichamen ontgraven en herbegraven te Vladslo. Recentelijk onderzoek liet ons weten dat Van Der Haegen en Ackermann weldegelijk zijn begraven bij het monument. Het Zeppelin monument is hedendaags eigendom van de Duitse Ambassade in Brussel die ook instaat voor het onderhoud, het werd beschermd bij Ministerieel besluit van 1991.


Net voor we zouden beginnen met het spelen van onze tunes ontmoetten we Dirk Van Yperzele, klant van Stuart die ons doen en laten tijdens onze tochten even wou observeren. Tegen het militaire plot op de begraafplaats was er een laagte met aan een kant een onder gegroeide muur met in het midden een trap. Volgens Kurt afkomstig van een oude aangelegde vijver. We besloten om in die laagte onze tunes te spelen, terwijl Daphné en Wilfried enkele foto's namen of af en toe eens op het knopje gingen duwen van Stuart zijn camera die op statief was opgesteld.




Na het spelen van onze tunes besloten we om op dezelfde plaats maar dan uit de vijver om de groepsfoto te nemen omdat deze centraal tussen of bij de militaire graven lag. 


Niet veel later besloten we om ons In Remembrance kruisje neer te planten bij het Cross of Sacrifice bij het CWGC plot waar we ook een register vonden dat laatst was ingevuld door G. Ghysels uit Lochristie op 08 november 2014. 








Terwijl we pratend deze mooie begraafplaats afliepen, wandelden we voorbij het monument voor de Franse gesneuvelden naar de uitgang. Bij de uitgang laden we onze spullen in de auto terwijl nog wat napratend onze dag overliepen om daarna afscheid te nemen van Dirk, Daphné en Wilfried. We verlieten deze heel mooie en oude begraafplaats om 16u45 en zetten koers richting thuisfront.  Alweer kwam er een einde aan een zeer mooie en prachtige tocht in aangename weersomstandigheden en kijken we in ieder geval al uit naar een volgende tocht.









Groeten en tot volgende, Stuart en Kurt,