zondag 13 november 2016

Trip 2: Vogenee Communal Cemetery, Marcinelle Communal Cemetery, Charleroi Communal Cemetery & Gosselies Communal Cemetery.

Datum : 13/11/2016
Begraafplaatsen : Vogenee Communal Cemetery, Marcinelle Communal Cemetery, Charleroi Communal Cemetery & Gosselies Communal Cemetery
Afstand :  330km
Weer : Fris en droog
Deelnemers : Stuart Jervis, Kurt van Looke
Volgers : : Daphné Vangheluwe, Jeroen Cools



Info :




Vandaag 13 november was het weer zover voor ons, er stond alweer een tocht gepland in onze agenda. De weersvoorspellingen zag er er niet al te denderend uit maar dit zou ons niet echt tegenhouden. We vertrokken mooi op tijd richting Charleroi en het was uitermate rustig onderweg. Toen we een eindje gereden waren zei Stuart ineens tegen Kurt; 'Kijk, bekenden.' Kurt viel uit de lucht. Blijkbaar passeerden we Alec en Suzy ineens op de ring van Charleroi. Een treffer natuurlijk, er werd even telefonisch contact opgenomen, een goede dag gezegd en niet veel later reed ieder zijn eigen weg verder. Rond 11u kwamen we mooi op tijd aan bij Vogenee Communal Cemetery. Een kleine afgelegen begraafplaats waar we één Wereld Oorlog I slachtoffer zouden terug vinden. 


Nadat de wagen was geparkeerd en we onze pipes stonden te tunen zagen we een klein blauw en vooral berucht autootje aan komen gereden. Daphné Vangheluwe parkeerde er de wagen, deze keer zonder paaltjes uit te rijden, zorgvuldig achter de PRWWI mobiel. Zij had Jeroen Cool meegebracht en zouden vandaag de tocht mee volgen. Het feit dat ze een beetje later aankwamen dan wij was naar eigen zeggen dat ze de toeristische route naar hier hadden genomen. Aan uitleg mankeert het haar ook niet volgens Kurt. De toon was meteen gezet.


Niet veel later trokken we gewapend met camera en pipes de begraafplaats op.  Lang moesten we niet zoeken want voorafgaande research had ons geleerd dat hier 1 WWI slachtoffer was begraven en het rechts op de begraafplaats tegen de omheiningsmuur bevond. Inderdaad van bij het hek aan de ingang zagen we het graf van Serjeant Observer Reginald Stevenson Dodds. Hij was observer in een Bristol Fighter F2241 toen ze boven Charleroi werden opgemerkt door een grote groep Duitse Fokkers DVII's. Het kwam tot een luchtgevecht en hadden geen schijn van kans. Het toestel van Lt E.A.C. Britton en Sgt. Dodds stortte neer. Lt Britton overleefde de crash en kon met de hulp van de plaatselijke bevolking vluchten naar Engeland. Sgt. Dodds was minder fortuinlijk. Hij werd begraven op de begraafplaats tegen de oostelijke muur waar hij nog steeds rust.


We wandelden over de kleine maar opvallend onderhouden begraafplaats tot aan de oostelijke omheiningsmuur. Hier en daar zagen we ook enkele graven van oud strijders en de laatste rustplaats van soldaat Dodds was opvallend onderhouden. Een recent bloemstuk op het graf en enkele losse bloemen lieten ons vermoeden dat er een kleine ceremonie had plaatsgevonden op 11 november enkele dagen terug. Op de rand van het perkje stond 'concession a perpetuite' vermeld, 'eeuwige concessie'. We hadden dit opschrift al eerder gezien maar toch veel ziet men het niet. Terwijl onze volgfotografen enkele foto's namen ging Stuart opzoek naar het verhaal van Dodds op zijn iPhone. Al die moderne dingen vond Kurt maar niets maar stiekem was hij wel tevreden toen hij iets later wat meer achtergrond informatie kreeg van Stuart.




Serjeant Observer Reginald Stevenson Dodds. 
Service number 99859. 20th Sqdn. Royal Air Force. 
Hij was Observer voor Lieutenant E.A.C. Britton toen ze op 10 november 1918 met hun Bristol Fighter ‘F2241’ werden neergehaald door een grote groep Duitse Fokker DVII’s boven Charleroi. Lieutenant Britton overleefde. 
Doordat hij nogal klein van gestalte was en met de hulp van de plaatselijke bevolking, die hem vrouwen kleren hadden gegeven, slaagde hij er in de Britse linies te bereiken. Serjeant Dodds was minder fortuinlijk. 
Hij ligt begraven tegen de oostelijke muur van de begraafplaats. 



Toen iedereen zo een beetje zijn ding had gedaan namen we onze pipes en maakten ons klaar voor het muzikaal deel van ons bezoek. Voor het graf van Sgt. Dodds speelden we onze PRWWI tunes Flower of Scotland en Amazing Grace waarbij Stuart voor de eerste maal 'seconds' speelde bij onze PRWWI tune Amazing Grace. Een tweede stem bij de tune Amazing Grace, het klonk prachtig en was een wel geslaagd idee voor het muzikale gedeelte.  Kort nadien legden we onze pipes even weg en gingen vrijwel meteen over na het plaatsen van ons PRWWI In Remembrance kruisje. Het 194ste PRWWI kruisje werd plechtig neer geplant bij dit mooi onderhouden graf van Serjeant Observer Reginald Stevenson Dodds waarbij onze volgers enkele foto's namen. Eveneens de groepsfoto werd genomen voor de laatste rustplaats van Sgt. Dodds waarna we niet veel later onze spullen namen en terug naar de auto wandelden.










Toen alles was ingeladen verlieten we Vogenee Communal Cemetery om 12u05, een klein beetje later dan voorzien, en zetten koers naar Marcinelle, waar we aankwamen 12u40. We parkeerden er op de ruime parking bij de ingang, namen onze spullen en trokken de begraafplaats op. De ingang deed Kurt een beetje denken aan de twee schachtblokken van de koolmijnen. 'Ja we zijn dan ook in Marcinelle hé makker'. De toon was weeral gezet en wandelden rustig de begraafplaats op.  Niet zover bij de ingang vonden we er al direct een groot plot waar de oud-strijders van beide wereldoorlogen te rustte lagen. Na het nemen van enkele foto's wandelden we verder. Op het einde van het grote oud strijders plot vonden we de ingang van het CWG plot. Een lange smalle strook waarbij het Cross of Sacrifice tussen het wandelpad en de begraafplaats stond .













We lieten onze pipes achter op het sokkel van het Cross of Sacrifice en Stuart haalde meteen erna zijn lijstje boven waarop de namen stonden van de gesneuvelden voor het gezicht achter de steen. Daphné, Jeroen en Kurt namen ondertussen hier en daar een foto en we kregen na een tijdje in het oog dat er iets niet in orde was met Stuart. Hij liep steeds heen en weer langs de rijen graven en hoorden hem de graven zelfs luidop tellen. Daar er geen grondplan beschikbaar was het plot was het heel moeilijk om de nodige namen terug te vinden. Dan maar met z'n allen naam voor naam overlopen totdat we ze bijna allemaal vonden. Twee Duitse slachtoffers bleken echter onvindbaar. Zij zouden volgens de CWGC website een 'Special Memorial' gekregen hebben maar deze vonden we niet terug. Door dit voorval liepen we redelijk wat uit op ons strakke tijdsschema. Niks aan te doen, we deden rustig verder ons ding. Een eindje verder merkten we ook nog een klein perkje op waar gelijk Franse kruisjes stonden. We liepen er naartoe en kwamen tot de conclusie dat dit inderdaad allemaal Franse slachtoffers waren uit de grote oorlog. Het vreemde was dat er geen informatie bij staat en dat er ook nog verschillende grafstenen werden gebruikt.












Soldat Friedrich Geyer. 
RJR80. Gesneuveld op 20 oktober 1918, maar volgens zijn zerk op 31 oktober 1918. 
Rij Graf 92.

Soldat Joseph Bautin. 
2M G.K.R 164. Wanneer hij sneuvelde is niet geweten. 
Hij is één van de weinige Franse slachtoffers in het Commonwealth Plot.

Driver Kenneth William Gauley. 
Service number 3676. 4th Mechanical Transport Coy. Australian Army Service Corps. 
Gesneuveld 19 april 1919. Hij werd amper 17 jaar. Rij L Graf 288c.

Gefreiter Muck Andreas. 
Bayer.Panz.Wag.Abt.13. Gesneuveld 9 november 1918. 
Hij werd samen met een onbekend slachtoffer begraven in Rij E Graf 165. 
Wel vreemd dat er bovenaan de zerk een naam lijkt weggewerkt te zijn. 
Enkel de grote klopt niet met wat er hoort te staan. 

Musketier Emil Mohr. 
IR 464. Gesneuveld 3 november 1918. 
Hij kreeg de nieuwe Duitse zerk. Rij B Graf 52.

Private WG Gray. 
Service number 42471. 1st/5th Bn. South Staffordshire Regiment. 
Gesneuveld 10 november 1918, 38 jaar. Men weet dat hij op de begraafplaats werd begraven maar de exacte locatie ging verloren dus word hij met een ‘Special Memorial’ herdacht aan het Cross of of Sacrifice.

Private Frank Edwin Chadder. 
Service number 73115. 51st Bn. Devonshire Regiment. 
Hij sneuvelde de dag dat we hem bezochten 98 jaar eerder op 13 november 1919. 
Hij is hiermee de laatst gesneuvelde op de begraafplaats. Hij werd 19 jaar. Rij O Graf 1.

Corporal Richard Walter Parry. 
Service number 18663. 13th Field Coy. Australian Engineers. 
Hij stierf op 26 april 1919 net voor hij terug naar huis mocht aan ’Tinned Food Poisening’. 
Hij werd 34 jaar en liet een vrouw en zoon achter. Rij B Graf 281A.

Serjeant Edward George Elliott MSM (Meritorious Service Medal). 
Service number 147347. 238th Army Troops Coy. Royal Engineers. 
Gesneuveld 29 mei 1919, 43 jaar. Rij O Graf 5.

Na het nemen van enkele fotos liepen we terug naar het CWG-plot waar we onze pipes opnamen en naar het midden van de begraafplaats om er onze  PRWWI tunes te spelen. De klanken van Flower of Scotland en Amazing Grace, met seconds, zweefden over de begraafplaats heen en we merkten op dat er hier en daar toch enkele mensen stonden te gluren tussen de graven naar ons doen en laten. Na het spelen van onze PRWWI tunes lieten we onze pipes terug achter op het sokkel van het Cross of Sacrifice en overlegden even kort waar we hier ons PRWWI In Remembrance kruisje zouden plaatsen. Niet altijd een simpele keuze, zeker als er verschillende nationaliteiten liggen begraven. De keuze was snel gemaakt toen ons oog viel op drie grafstenen kortbij het Cross of Sacrifice. Een Frans, een onbekend CWG en Duits graf broederlijk naast elkaar. Deze konden we niet laten liggen. Ons PRWWI In Remembrace kruisje werd dan ook niet veel later plechtig neer geplant in het midden van de drie WWI slachtoffers.





















Na het het plechtig neerplanten van ons PRWWI In Remembrance kruisje namen we eerst nog de groepsfoto en dan onze spullen en wandelden terug naar de ingang van de begraafplaats. Onderweg overliepen we de tocht een beetje omdat we al een half uur uitliepen op ons tijdschema en we hadden nog maar twee begraafplaatsen bezocht. Ondertussen bij de auto gekomen begonnen we ons te installeren voor onze lunch. 'Wat we ook kunnen doen is alles op een drafje aflopen' zei Kurt ineens tegen Stuart. Niet echt een goed idee natuurlijk en we besloten om maar gewoon ons ding te doen. Wat later vraagt Kurt aan Stuart of hij soms een kop koffie moet hebben waarop Stuart zegt 'zwart, of zit er iets in?' Kurt antwoord 'neen, zwart of ik moet er een beetje whisky bijdoen.' Ineens, 'Miljaarde!!' Stuart die uit de lucht viel vroeg wat er is. 'Ik ben de dram vergeten.' Ja niks aan te doen, een spijtig voorval. Kurt wat van zijn melk omdat hij weeral iets vergat, en wat voor iets. Terug een stok om mee te smijten in de toekomst.



Rond 14u20, na onze lunch, vertrokken we terug verder op onze tocht en reden richting Charleroi. De 'trut' in onze PRWWI mobiel was eveneens van slag want het leek erop dat we ook een toeristische route aan het rijden waren. Waarschijnlijk onder invloed van het kleine blauwe autootje met poppy op, want deze had ook al laten vallen dat ze de toeristische route reed deze morgen. We liepen volgens Kurt dus hopeloos uit en achter op schema. Om 14u45 parkeerden we de PRWWI mobiel bij de ingang van Charleroi Communal Cemetery de laatste rustplaats van 93 Franse slachtoffers die sneuvelden bij de gevechten tussen 21 en 24 augustus 1914, 270 Commonwealth, 21 gerepatrieerde Belgen en 15 Duitse slachtoffers uit WWI.






We wandelden doorheen een groot smeedijzeren toegangshek naar het CWG-plot dat vlakbij aan de linker zijde van de ingang lag. We passeerden eerst een monument voor de Poolse WWII slachtoffers alvorens we op het CWG plot stonden. We legden onze pipes op de houten bank en liepen tussen de graven opzoek naar een mooie foto terwijl Stuart zijn namenlijstje begon af te werken. Kurt ging opzoek naar enkele bijzondere epitafen terwijl Daphné en Jeroen foto's namen van het gebeuren. Terwijl we rondkeken vroegen we ons af waar de Franse slachtoffers zouden begraven zijn. Op het eerste zicht was er geen enkel spoor van te vinden. Terwijl Stuart verder zijn lijstje afwerkte gingen de anderen op zoek. Toen we in het midden van de begraafplaats onder enkele bomen liepen merkten we enkele rare bewoners op. Een 20 tal halsbandparkieten kwetterden erop los.


















Mooi en rustgevend was het wel en na het nemen van enkele foto's trokken we verder op pad. Na een tijdje te hebben rondgekeken ontdekten we aan de andere zijde van de begraafplaats een eigenaardig perk op. Het lag in de tegenovergestelde hoek van het CWG-plot. Toen we ervoor stonden merkten we op dat het de 93 Franse slachtoffers waren die we zochten. Het waren allemaal lage stenen met een kruis erboven op. Zeker niet de gekende Franse grafkruisjes die we eerden hadden gezien. Elke grafsteen was voorzien van de Franse driekleur en bij de achterste graven van het plot merkten we enkele Belgische vlaggetjes op. Zouden dit dan de Belgische slachtoffer zijn? Nader onderzoek wees uit dat het gewoon de Franse vlaggetjes waren die wat verschenen waren. We moesten dus verder opzoek naar de Belgische slachtoffers, moeilijk te vinden, ze lagen misschien in een burgergraf.











We vonden het eigenaardig dat we de Belgische slachtoffers niet vonden, 21 slachtoffers moet je toch vinden. Natuurlijk als deze in een burgergraf liggen moeten we gans de begraafplaats aflopen om ze te vinden. Zoals eerder gezegd een langdurige opdracht, zeker als je niet weet waar zoeken en we liepen inmiddels flink achter op schema. Stuart en Kurt besloten om op het CWG-plot hun PRWWI tunes te spelen omdat de WWI slachtoffers in verschillende hoeken lagen en we de Belgische slachtoffers niet vonden. Toen we niet veel later klaarstonden met onze pipes kwamen Daphné en Jeroen langs de andere zijde aangewandeld en lieten ons weten dat de Belgische slachtoffers onder het grote monument waren begraven vlak naast het CWG-plot. Hoe zegt u!? 'Ja onder het monument is een kelder met daarin de Belgische slachtoffers' Oké dan gaan we eerst onze PRWWI tunes spelen.








Sergeant Pilot Peter John Maxwell Hamilton. 
Service number 912835. 458 (R.A.A.F.) Sqdn Royal Air Force Volunteer Reserve. 
Hij één van de 38 WWII Commonwealth slachtoffers op de begraafplaats. 
Gesneuveld 20 oktober 1941, 22 jaar. Coll. Grave Rij T Graf 13 tot 15.

Major Arnold Stuart Lambert MC and Bar (Military Cross and Bar). 
459th Field Coy. Royal Engineers. 
Gesneuveld 25 december 1918, 29 jaar. Rij Q Graf 17.

Drie van de 15 Duitse slachtoffers op de begraafplaats. 

Major William John Beatty OBE (Order of the British Empire). 
Royal Army Service Corps attd. 4th Army Heavy Artillery. 
Hij speelde 3 Interlands met de Ierse Rugby-ploeg tegen Frankrijk tussen 1910 en 1912. Ierland won ze alle drie. 
Hij raakte ernstig gewond en werd overgebracht naar het 20th Casualty Clearing Station nabij Charleroi. 
Hier overleed hij aan een longontsteking op 10 februari 1919. Hij werd 30 jaar. Rij S Graf 9.

Private William J. Greenwood. 
Service number 4203B. 1st Bn. Australian Pioneers. 
Gesneuveld 15 februari 1919. Rij C Graf 7.

Sapper Henry Beaumont. 
Service number 7184. 2nd Coy. Australian Tunneling Corps. 
Hij overleed aan de gevolgen van een longontsteking op 20 februari 1919 
in het 20th Casualty Clearing Station nabij Charleroi. Rij G Graf 3.

Bombardier Arthur James Harper. 
Service number 32007. 10th Bde. Australian Field Artillery. 
Gesneuveld 27 februari 1919, 27 jaar. Rij J Graf 6.

Driver Harold Claude Albert Perkins. 
Service number 13881. 4th Div. Mechanical Transport Coy. Australian Army Service Corps. 
Gesneuveld 26 februari 1919, 21 jaar. Rij J Graf 10.

Leading Aircraftman Thomas Reidsma. 
Service number 45994. 59th Sqdn. Royal Air Force. 
Gesneuveld 28 februari 1919, 21 jaar. Rij K Graf 14.

Private John McPhee Cameron. 
Service number 3033086. 20th Bn. Canadian Infantry. 
Hij werd geboren nabij Glasgow, Scotland. 
Gesneuveld 19 december 1918, 20 jaar. Rij P Graf 5.

Captain Henry Ruthven Lawrence MC (Military Cross). 
1st Field Amb. South African Medical Corps. 
Gesneuveld 14 december 1918, 34 jaar. Rij P Graf 10.

Sapper John Wilson. 
Service number 103586. 142nd Army Troops Coy. Royal Engineers. 
Stierf op 28 december 1918 aan de gevolgen van een longontsteking. 
Hij werd 40 jaar. Rij Q Graf 15. 

Quartermaster Sergeant William Stanley Stewart MSM (Meritorious Service Medal). 
Service number 138331. 75th Bn. Canadian Infantry. 
Gesneuveld 3 februari 1919, 27 jaar. Rij R Graf 8.

Company Serjeant Major Frederick James Carless DCM (Distinguished Conduct Medal). 
Service number 238043. 1st/5th Bn. Lancashire Fusiliers. 
Gesneuveld 27 januari 1919, 22 jaar. Rij R Graf 21.

Sapper Perez Othniel Abramovitch. 
Service number 52549. 2nd Div. Signal Coy. Australian Engineers. 
Gesneuveld 12 februari 1919, 20 jaar. Rij S Graf 2.


In het midden van het CWG-plot en naast het Cross of Sacrifice speelden we onze PRWWI tunes Flower of Scotland en Amazing Grace en in gedachten deden we dit ook voor de Franse slachtoffers achteraan de begraafplaats en de Belgische slachtoffers die op enkele meters van ons in een soort van mausoleum onder het grote monument. Nadat de klanken van onze PRWWI tunes waren weggeëbd gingen we een kijkje nemen onder het grote monument naar de laatste rustplaats van de Belgische slachtoffers die na de oorlog naar hier waren gerepatrieerd. Omdat de temperaturen aan het dalen waren en het ook heel vochtig werd besloten we om eerst de groepsfoto te nemen in het midden van het CWG-plot waarna we overgingen tot het plechtig neer planten van het PRWWI In Remembrance kruisje









Ons PRWWI In Remembrance kruisje werd plechtig neer geplant bij het Cross of Sacrifice waarna we naar de stenen bank liepen waarin het kastje was verwerkt met het bezoekersregister in. Het bezoekersregister kende een laatste input op 16 oktober 2016 door een zekere R. Deffontaine uit Charleroi die er met een ganse groep aanwezig was. Iedereen om beurt ondertekende het bezoekersregister waarbij Kurt opvallend vlot en zonder fouten het bezoekersregister invulde. Niet veel later wandelden we allen de begraafplaats af en laden onze spullen in om in hoge vaart naar onze laatste bestemming voor vandaag te rijden. We verlieten Charleroi Communal Cemetery om 15u30 en zetten koers naar Gossselies, een randgemeente van Charleroi, naast de luchthaven aldaar.










Daar we wat achterliepen op ons schema, dienden we ons een beetje te haasten want voorafgaande research had ons laten weten dat de begraafplaats immers elke dag sloot om 16.00u.. 'We hebben hier dus echt niet veel tijd hé.' zei Stuart toen we bij de ingang van Gosselies Communal Cemetery onze spullen uit de koffer haalden waarop Kurt antwoordde; 'Mja ge moet nog meer den toerist uithangen'. Gosselies Communal Cemetery bevat de laatste rustplaats van 102 Commonwealth slachtoffers uit WWII, vooral ‘Airmen’ die werden neergeschoten door de Luftwaffe die gestationeerd waren in Gosselies. De begraafplaats bevat vooral de graven van 10 Commonwealth slachtoffers die kort na de Wapenstilstand in 1918 sneuvelden. In plaats van rustig wandelen stapten we redelijk goed door opzoek naar de slachtoffers uit WWI. De reden daarvoor was dat het een en ander niet strookte met de werkelijkheid. Volgens de gegevens die we hadden van de CWGC lagen de graven tegen de oostelijke omheiningmuur. Foto's van Google Earth vertelden ons iets anders. We kwamen er snel op uit wat hier aan de hand was. De begraafplaats zou zijn vergroot waardoor de omheiningmuur ineens zo een kleine 120 m verderop lag. Gelukkig had Stuart wel de perfecte locatie van een alleenstaand burgergraf welke we dan maar eerst gingen bezoeken.




Op weg naar het graf van Lieutenant John Edwin Pugh, passeerden we ineens ongeveer in het midden van de begraafplaats enkele CWG-s die halfweg verborgen leken te liggen onder enkele sparrenbomen. We keken vlug en merkten op dat we hier moesten zijn maar eerst naar het graf van Lieutenant John Edwin Pugh. Een mooi en goed onderhouden burgergraf waar een grote bos bloemen op stond. Lieutenant John Edwin Pugh diende bij het 210th Sqdn. Royal Air Force. Lieutenant John Edwin Pugh gaf zich aan voor actieve dienst in april 1917 nadat hij in januari zijn ‘Aviator’s Certificate’ kreeg. Hij kwam pas in oktober 1918 in Frankrijk aan en hij werd op 10 november 1918 neergeschoten met zijn Sopwith Camel. Ondanks een doorboorde long en verwondingen aan zijn schouder en heup slaagde hij erin zijn toestel perfect aan de grond te zetten en het dan te vernietigen. Het werd later terug gevonden en herkend aan het framenummer. Nadat hij de eerste zorgen gekregen had op een nabijgelegen boerderij werd hij overgebracht naar een Militair Hospitaal nabij Forchies la Marche, waar hij werd geopereerd. Met de naderende Wapenstilstand werd hij overgebracht naar het Duitse Militaire Hospitaal No.155 nabij Gosselies waar hij de dag erna op 13 november 1918 overleed aan zijn verwondingen. Hij werd amper 19 jaar. We bezochten hem met Pipers Remembering WWI, dag op dag 98 jaar later.




Lieutenant John Edwin Pugh. 
210th Sqdn. Royal Air Force. 
Hij gaf zich aan voor actieve dienst in april 1917 nadat hij in januari zijn ‘Aviator’s Certificate’ kreeg. Hij kwam pas in oktober 1918 in Frankrijk aan en hij werd op 10 november 1918 neergeschoten met zijn Sopwith Camel. Ondanks een doorboorde long verwondingen aan zijn schouder en heup slaagde hij erin zijn toestel perfect aan de grond te zetten en het dan te vernietigen. Het werd later terug gevonden en herkend aan het framenummer. Nadat hij de eerste zorgen gekregen had in een boerderij werd hij overgebracht naar een Militair Hospitaal nabij Forchies la Marche, waar hij werd geopereerd. Met de naderende Wapenstilstand werd hij overgebracht naar het Duitse Militaire Hospitaal No.155 nabij Gosselies waar hij de dag erna op 13 november 1918 overleed aan zijn verwondingen. Hij werd amper 19 jaar. 

Na het groeten en fotograferen van Lieutenant John Edwin Pugh's laatste rustplaats wilden we beiden ook nog even gaan kijken bij de WWII slachtoffers die hier waren begraven aan de andere zijde van de begraafplaats. Een zoals verwacht mooi en proper onderhouden CWG-plot aan de zijkant met centraal een Cross of Sacrifice. We namen snel enkele foto's en gingen op een drafje op weg naar de 10 WWI slachtoffers onder de sparrenbomen waar we reeds op voorhand onze pipes hadden achtergelaten. De 10 WWI slachtoffers die we hier aantroffen waren allen na de wapenstilstand overleden, waarschijnlijk aan hun verwondingen. We namen van elk graf een foto voor onze PRWWI archieven waarna we besloten om onze PRWWI tunes te spelen want het werd vlug later. Anders zouden we het niet halen om voor sluitingstijd af te kunnen ronden warvoor we waren gekomen. We besloten dan maar om onze volgers in te schakelen en hen een opdracht te geven waarbij we hen eeuwig dankbaar zouden zijn.









Private Richard Thurston Ball. 
Service number 1031011. 72nd Bn. Canadian Infantry. 
Gesneuveld 29 november 1918. Graf 1.

Private J Colesell. 
Service number 53497. 2nd/7th Bn. Manchester Regiment. 
Gesneuveld 28 november 1918. Graf 2.

Lance Corporal JF Bishop. 
Service number 8084. 9th Bn. East Surrey Regiment. 
Gesneuveld 29 november 1918. Graf 3.

Private Paul Barber Hounsell MM (Military Medal). 
Service number 473212. “D” Coy. 26th Bn. Canadian Infantry. 
Gesneuveld 29 november 1918, 22 jaar. Graf 4. 

Private E Pinches. 
Service number 17819. 1st Bn. King’s Shropshire Light Infantry. 
Gesneuveld 30 november 1918. Graf 5.

Lance Corporal Clarence Ellyn Fletcher. 
Service number 434359. 18th Bn. Canadian Infantry. 
Gesneuveld 2 december 1918. Graf 6.

Gunner George Harry Gerald Wilson. 
Service number 11. Canadian Field Artillery. 
Gesneuveld 1 december 1918, 29 jaar. Graf 7.

Private William Alfred Tyler. 
Service number 799050. 19th Bn. Canadian Infantry. 
Gesneuveld 3 december 1918, 21 jaar. Graf 8.

Battery Quartermaster Serjeant F Porter. 
Service number 23873. 7th Bde. Ammunition Col. Royal Horse Artillery. 
Gesneuveld 3 december 1918. Graf 9.



Kurt zag zichzelf hier al over de omheiningmuur kruipen mocht de begraafplaats gesloten zijn. Stuart vond het net iets te ver gaan met zijn kilt aan. We konden nog steeds lachen en dat was het belangrijkste. Terwijl wij onze PRWWI tunes Flower of Scotland en Amazing Grace speelden hielden Daphné en Jeroen elk om beurt angstvallig de uitgang in de gaten. Onder die sparrenbomen klonk het toch nog prachtig en een ijzige stilte overviel ons op het einde van onze muzikale gedeelte. Kort daarna werd de groepsfoto genomen en de camera had nog maar net geklikt of Daphné snelde alweer weg. Van tussen de sparrenbomen kregen we nog steeds een dikke duim te zien welke ons liet weten dat alles nog in orde was. We gingen snel over naar het plaatsen van het PRWWI In Remembrance kruisje. Hoewel we in erge tijdsnood zaten en de tijd dus echt drong was er totaal niks van te merken bij onze PRWWI boys van dit hele gedoe. Heel plechtig en sereen werd het 197ste Pipers Remembering World War 1 In Remembrance Cross neer geplant bij het eerste CWG graf.











We verzamelden alles heel snel en haasten ons naar de uitgang. Het was immers al 10 minuten over 16u geworden. Iedereen slaakte een zucht van opluchting toen we terug buiten op het voetpad stonden. We liepen naar de PRWWI mobiel en laden onze spullen in. En toen was het even stil. Heel onwennig, raar maar iemand had iets vergeten. We moesten onze traditionele dram overslaan, niet dat we het daarvoor doen maar het is sinds 31 augustus 2014 een vaste waarde geworden op onze tochten. Niks aan te doen en net toen we nog wat stonden te praten over de gepasseerde tocht begon het zwaar te motregenen. We besloten maar huiswaarts te rijden het was immers 16u20 geworden en hadden nog een rit van 1u30 voor de boeg.




Onze 30ste rit was een kleine mooie tocht langs vooral burger begraafplaatsen die vrij rustig was verlopen. We kwamen beiden tot de conclusie dat we er goed aan gedaan hadden deze tocht te rijden gezien de tijd. Hoewel het aanvoelde of we hadden alles vlug en op een drafje hadden gedaan was het niet zo. We liepen 1u30 achter op schema, amaai. Door dit toedoen wisten we zeker dat elk bezocht WWI slachtoffer zijn waardig bezoek had gehad en dat was het belangrijkste. Een rit van 1u40 bracht ons terug bij het thuisfront waar we ons konden verwarmen aan een lekkere chocomelk op grootmoeders wijze. Hoewel het kleine min-puntje op het einde van de  tocht een toch goed geslaagde rit. Daphné en Jeroen bedankt om er terug bij te zijn, zonder jullie zaten we waarschijnlijk nog op de begraafplaats in Gosselies.

Groeten Stuart en Kurt,