zondag 21 februari 2016

Trip 45: Hulste Communal Cemetery, Anzegem Communal Cemetery, Flanders Field American Cemetery, St. Baafs-Vijve Churchyard, Wielsbeke Communal Cemetery & Oostrozebeke Communal Cemetery.

Datum : 21/02/2016
Begraafplaatsen : Hulste Communal Cemetery, Anzegem Communal Cemetery, Flanders Field American Cemetery and Memorial, St. Baafs-Vijve Churchyard, Wielsbeke Communal Cemetery en Oostrozebeke Communal Cemetery.
Afstand :  150 Km
Weer : Bewolkt, droog met harde wind
Deelnemers : Stuart Jervis, Alec Jervis en Kurt van Looke
Volgers : Chloë Van Vooren, Magali van Looke, Daphné Vangheluwe, Rudi Rasker, Koen Rosseel, Gil Bossuyt, Carl Desprit, Picavet Rais, Derudder Willy, Patrick Lernout en Patrick Verhaeghe.


Info :

Het beloofde vandaag alweer een hele mooie tocht te worden, de weergoden zouden onze een beetje gespaard blijven van regen, dus we zagen het helemaal zitten. Bij het ochtendgloren snel naar de bakker om nadien onze lunch klaar te maken, ons zelf klaar te maken en te vertrekken richting Moerkerke waar de tocht voor vandaag zou vertrekken. Onderweg naar Moerkerke was het meteen al een gegibber op de achterbank van jewelste want Kurt had nog eens de twee pubers Magali en Chloë mee voor de gelegenheid. Kurt zag het goed zitten met die pubers want ze hielpen zonder het te moeten vragen flink mee bij het overladen van onze spullen naar Stuart zijn wagen zodat we mooi op tijd konden vertrekken richting Hulste.




Op een gegeven moment, we waren nog niet ver gereden, zat Kurt met zijn hoofd schuddend van 'Hoe is het mogelijk' te luisteren naar het gegiechel en de gepraat van de Pubers. Stuart had er eveneens alle plezier in, zeker toen de pubbers vroegen of hij een cd van K3 kon opzetten. 'Geen probleem hoor, ik ben voorzien.' was het antwoord en niet veel later klonk K3 in de auto. Kurt zag het al helemaal niet meer zitten bij het horen van de K3 liedjes en de meezingende pubers. Toppunt van al, en dat kwam er dan nog eens bij, geheel onverwachts; 'Tik - tak - tok' met zijn vinger in de lucht, kende onze chauffeur van vandaag ook nog eens al die liedjes die hij eveneens uit volle borst meezong. Dat ging Kurt net wat te ver en volledig gestrest en over zijn toeren stapte Kurt een uur later dan ook uit bij de begraafplaats van Hulste.



Bij onze aankomst zagen we al direct dat we niet alleen zouden zijn. Bij de ingang wachtend bij de andere volgers voor vandaag merkten we eveneens Alec op, wat betekende dat we vandaag met een 3de Piper de tocht zouden maken. Nadat we iedereen een goede morgen hadden gewenst gingen we onze pipes tunen wat met al die moderne apparatuur redelijk vlug ging. Niet veel later toen alle pipes waren getuned gingen we de begraafplaats van Hulste op. Met Gil Bossuyt op kop wandelden we tot bij het graf van 2de Lt. Walter Greenstad dat zich tussen een lange rij graven bevond met oud strijders. Toen iedereen zo een beetje verzameld was rond het graf deed Gil eerst een kleine uitleg over het offensief dat hier in de streek plaats had gevonden om daarna het verhaal uit de doeken van Walter Greenstad.






2de Lt. Walter Greenstad kwam op 29-jarige leeftijd om het leven nabij Vichte, toen de 9e Schotse Divisie de Klijtberg wilde innemen. De 50e artillerie-brigade, waar Walter Greensted deel van uitmaakte, ondersteunde de aanval. Zwaargewond werd hij weggevoerd en naar de veilige kant van de Leie gebracht waar hij nog werd verzorgd in een verbandpost te Hulste. Hier overleed hij op 22 oktober 1918 aan zijn verwondingen. Hij werd begraven op de begraafplaats rondom de kerk. Doch in 1956 werd de begraafplaats ontruimd en werd het graf overgebracht naar de huidige begraafplaats, dit echter zonder medeweten van de Commonwealth War Graves Commission. Zoniet was er een grote kans dat Walter Greensted nu op 'Harlebeke New British Cemetery' zou rusten.




Second Lieutenant Walter Greensted. “A” Bty. 50th Bde. Royal Field Artillery. Zijn Brigade ondersteunde de 9de Schotse Divisie toen deze in oktober 1918 de Klijtberg wilde innemen. Walter raakte hierbij zwaar gewond en werd overgebracht naar een verbandpost aan de veilige kant van de Leie in Hulste. Nadat hij sneuvelde aan zijn verwondingen werd hij op de begraafplaats aan de kerk van Hulste begraven. Hij werd 29 jaar. In 1956 werd zijn graf over gebracht naar zijn de huidige begraafplaats, dit zonder medeweten van de CWGC. Moest dit wel het geval geweest zijn dan zou Walter nu waarschijnlijk op Harelbeke New British Cemetery rusten. Walter Greensted rust in het Ereperk aan de ingang meteen links.



We werden rijkelijk verwent door Gil omdat hij na het verhaal van 2Lt. Walter Greensted het ook nog even had over de familie van Greenstad en enkele ogenblikken nadien sloot Gil zijn verhaal af. Stuart, Alec en Kurt overlegden even waar ze zouden spelen en niet veel later weerklonk de tune Flower of Scotland op de begraafplaats in Hulste wat wel de aandacht trok van enkele toevallige bezoekers. Na een klein stil moment speelden we Amazing Grace en hoewel het eerder een beetje fris was klonken onze PRWWI tunes prachtig in de ochtend.












Na het eerste deel van onze ceremonie was het tijd voor het plaatsen van ons PRWWI In Remembrance kruisje dat we plechtig neerplanten bij het graf van 2de Lt. Walter Greensted. Iedere aanwezige voor onze tocht verzamelde bij het graf en hier en daar moest wel een beetje verschoven worden om alsnog een goede groepsfoto te kunnen nemen. Uiteindelijk lukte het dan toch waarna we nog een kleine babbel deden met elkaar. Toen we rustig naar de uitgang wandelden kregen we te horen dat Gil Bossuyt alsook Carl Desprit niet langer meer konden volgen wegens andere verplichtingen. We namen afscheid van elkaar en bedankten Gil voor de informatieve bijdrage waarna we alles inladen en koers zouden zetten naar Anzegem. We verlieten Hulste om 10.40u  en een rit van een kleine 20 minuten bracht ons bij de begraafplaats in Anzegem.





We parkeerden de wagen iets voorbij de officiële ingang en een deel van het gezelschap ging dan ook langs de andere kant binnen. Enkelen wandelden een beetje terug en gingen de begraafplaats op langs de officiële ingang. Een mooie verzorgde begraafplaats die toch wel een speciaal kantje had. 





Door de voorafgaande research moesten we niet lang zoeken naar het graf dat we hier zouden bezoeken. Moeilijk was het ook niet te vinden, het lag midden in een grasveld 40 meter lang en een kleine 20 meter breed. Iedereen vond het heel raar maar ver dienden we niet te zoeken naar een antwoord. In het aanpalende perk stond bij elk graf een bordje waarop te lezen stond dat het perk binnen aanzienlijke tijd volledig zou opgeruimd worden. Waarschijnlijk hadden ze het perk waarin het CWG lag ook volledig ontruimd en had de gemeente geen toestemming gekregen van de Commonwealth War Graves Commission om het graf te verplaatsen, naar alle waarschijnlijkheid was dat wel de reden waarom het CWG midden in het grasveld lag.







Iedereen verzamelde zo een beetje rond het graf van Pte Edward James Crocker (200957) die had gediend bij de Queen's Own (Royal West Kent Regiment). Pte Crocker sneuvelde op 7 november 1918 enkele dagen voordat de wapenstilstand werd ondertekend, hij werd 24 jaar. Nadat wij alsook onze volgfotografen de laatste rustplaats van deze soldaat hadden gefotografeerd was het tijd om onze tunes te spelen. Net toen we begonnen waren met het spelen van Flower of Scotland begon ook de wind wat op te steken. De tune klonk prachtig op deze open vlakte op de begraafplaats. Na een kleine stilte tussen onze tunes begonnen we met het spelen van Amazing Grace waarbij ongeveer half weg er een kleine windstoot opkwam waarbij het leek of Alec ging gaan vliegen. Na het spelen van onze tunes gingen we vrijwel meteen over tot het plaatsen van ons PRWWI In Remembering kruisje. Alec plantte het kruisje plechtig neer tussen de keien bij de grafsteen. 'Oei wat was dat?' blijkbaar lag er onder de keien een betonnen plaat zodat het kruisje een klein beetje verder werd geplaatst in de aarde binnen de afbakening van het graf.

Corporal Edward James Crocker. 
Service number 200957. 10th Bn. Queen’s Own (Royal West Kent Regiment). 
Gesneuveld 7 november 1918, 24 jaar. 
Door de recente ontgravingen rust hij nu helemaal alleen in het grasperk in het midden van de begraafplaats. 













We namen nog enkel foto's van het Pte Crocker zijn graf, namen de groepsfoto bij het graf en wandelden vrij rustig naar de uitgang van de begraafplaats. Vooraleer we de begraafplaats afwandelden passeerden we ook nog even bij de CWG's van de Tweede Wereldoorlog. 1 Nieuw Zeelander en 17 Britse gesneuvelden uit WWII liggen er begraven. 12 van hen kwamen om bij de verdediging tegen de Duitse opmars in mei en juni 1940 toen leden van het Britse Expeditieleger zich terugtrokken naar Duinkerke. Pas in september 1944 konden de Commonwealth-troepen de streek terug innemen. Zes andere doden zijn leden van de Royal Air Force die sneuvelden tijdens raids boven België of bij hun terugkeer van opdrachten boven Duitsland. Er liggen eveneens drie Belgische militairen die gesneuveld zijn tussen mei 1940 en januari 1941. Zij waren alle drie inwoners van Anzegem.



Signalman John Alfred Piper. 
Service number 2326452. III Corps Sigs. Royal Corps of Signals. 
Hij is één van de WWII slachtoffers maar we vielen vooral voor zijn naam. 
Gesneuveld 21 mei 1940, 33 jaar. Graf 5.



Niet veel later liepen we naar onze auto's, laden alles in en verlieten we rond 11.25u Anzegem Communal Cemetery voor een rit die ons bij 'het vreemde eendje in de bijt' zou brengen. We waren beiden heel nieuwsgierig naar deze begraafplaats en omdat alle Amerikaanse slachtoffers werden verzameld op 1 begraafplaats in België vonden we dat wel iets speciaal hebben. We arriveerden om 11.40u bij de Flanders Field American Cemetery, zo'n 5 minuten voor op schema wat ons goed stemde. We namen onze spullen uit de wagen en wandelden de begraafplaats op die afgeschermd wordt door een groene wand van natuur. Ze is opgevat als een rustige, symmetrisch aangelegde tuin met veel graspartijen, die omgeven worden door hagen en struiken.








Onze pubers hielden zich voorlopig bij Stuart toen we onderweg waren naar de informatiecentrum terwijl onze andere volgers langzaam volgenden met Alec die een beetje achter kwamen. Kurt en Stuart liepen de ontvangstruimte binnen waar we ook het bezoekersregister zouden vinden maar Stuart was vooral opzoek naar de graflocatie van twee gesneuvelden die hij hoopte in het register te vinden. Toen we binnen waren werden we vrijwel direct gevolgd door onze volgers en het leek of de ruimte algauw te klein zou worden. Daphné ging eens kijken op het aanpalende bureau omdat Stuart niet direct de info vond die hij wou.
Niet veel later worden we heel goed ontvangen door Kaat Vanderjeugt, medewerkster van de American Battle Monument Commission, de tegenhanger van de Commonwealth War Graves Commision, die aangenaam verrast was door ons bezoek. Na een kleine uitleg over ons project en de zoektocht naar nog twee namen op onze lijst ging Kaat er het boek bijhalen en niet veel later wisten we exact waar onze twee vermisten waren begraven. Pte Mikula Steve en Sgt Burnworth Willis L. werden al gauw gelokaliseerd en we konden verder op onze tocht.





We gingen verder en onderweg tussen de graven opzoek naar Pte 1st Class Nilsen Karl van het 349th Machine Gun Corps, de eerste naam op Stuart zijn lijst, vertelde Kaat ons ook dat er in feite ook verschillende Amerikanen zijn begraven onder een Britse steen omdat ze meevochten met Britse eenheden of die destijds rond 1917 met Canadese troepen naar hier kwamen en onder een Canadese steen zijn begraven.

Op het moment dat Stuart enkele foto's nam van Pte 1st Class Nilsen zijn graf kwam Patrick Lernout ons ook even bezoeken op de begraafplaats en gaf ons meteen een rijkelijke uitle over verschillende graven. Patrick Lernout had een tijdje terug een boek geschreven "De Soldaten Van Het Amerikaanse Militaire Begraafplaats Flanders Field", over de begraafplaats en zijn slachtoffers. Van elke persoon die hier was begraven stond het verhaal van die soldaat erin vermeld met andere woorden voor ons een heel informatief boek. Volgens ons zouden we zo'n boek moeten hebben bij elke begraafplaats want de zoektocht naar het verhaal van een WWI slachtoffer loopt niet altijd van een leien dakje. Niet veel later nam Patrick Lernout terug afscheid van ons gezelschap want hij had andere verplichtingen maar wou ons bezoek hier toch niet missen.  








Hier op Flanders Field American Cemetery liggen 368 doden van WO1 begraven waarvan 21 niet geïdentificeerd konden worden. De kapel staat centraal op de begraafplaats en is opgetrokken uit witte natuursteen. Ze staat op een achthoekig sokkel en op de voorkant boven het venster staat het opschrift; 'Greet them ever with grateful hearts'. Terwijl Stuart zijn lijstje afwerkte namen de andere volgers enkele foto's of luisterden naar de uitleg die Kaat ons gaf over de werking van de Cemetery Associatie als ook over enkele slachtoffers die er waren begraven. We werden rijkelijk verwend met informatie over de Amerikaanse bijdragen in WWI alsook de vele slachtoffers en de slagvelden in de buurt. Een tijdje later kwam Stuart aandraven met de boodschap dat hij rond was met zijn lijstje. 'Eindelijk!', volgens Kurt want die dacht dat Stuart er ging blijven wonen.



















Private 1st Class Hans Karl Nilsen. 
Army Serial Number 2277937. 348th Machine Gun Battalion, 91st Division. 
Hij werd geboren op 15 september 1889 in Flekkefjord, Noorwegen. In 1907 emigreerde hij op 17 jarige leeftijd samen met twee broers naar de USA. Op 31 oktober 1918 werd hij geraak door granaatscherven en werd hij overgebracht naar een eerstehulppost waar hij twee uur later overleed aan zijn verwondingen. Hij bezat op dat ogenblik nog steeds de Noorse nationaliteit. 
Plot A Rij 1 Graf 23.


Corporal Clayton Owen Ball. 
Army Serial Number 1519664. 145th Infantry Regiment, 37th Division. 
Wanneer hij dienst nam in onduidelijk maar eind 1917 was hij reeds in opleiding. In een brief van november 1917 bedankt hij zijn moeder voor het schrijven van een brief naar hem. Hij schrijft hierin ook dat hij zich beter voelt maar dat hij het financieel moeilijk heeft omdat hij twee ‘Liberty Loan Bonds’ kocht. In een brief van april 1918 aan zijn moeder verteld hij over de oefeningen in de loopgraven. Op 2 november 1918 werd hij slachtoffer van eigen artillerie vuur. 
Plot B Rij 1 Graf 2.


Private William J Hyland. 
Army Serial Number 1204763. 105th Infantry Regiment, 27th Division.
Hij sneuvelde op 2 september 1918 toen de tent waar hij zich bevond geraakt werd door een voltreffer van Duits Artillerievuur. 
Plot B Rij 1 Graf 13.


1st Lieutenant John Deming Arnett. 
Medical Reserve Corps att. British Army. 
Na de oorlogsverklaring van de USA nam hij dienst op 2 augustus 1917. Na een kort verblijf in Washington DC vertrok hij op 18 september 1917 naar Europa. Hier werd hij toegewezen aan het British Royal Army Corps in Portsmouth. Na Winchester en Southsea bij het 5th General Hospital kwam hij op 6 januari 1918 in Frankrijk aan. Hier werd hij verantwoordelijk gesteld van een Dressing Station van de Britse 99th Field Ambulance. In de vele brieven die hij schreef staan enkele opmerkelijke passages. Zo vertelde hij in een brief die hij stuurde in zijn tijd in Groot-Brittanië over een man die hij ontmoette die door een kogel geraakt was net onder zijn linker oog en er terug uit was gekomen onder zijn rechteroor. De man was terug onderweg naar het front. In een brief dat hij stuurde vanuit Frankrijk beschreef hij het landschap rond zijn schuilplaats, dat ze hadden buitgemaakt op de Duitsers. Het landschap lag bezaaid met inslagkraters van granaten zo ver men kan kijken. Ze zijn gevuld met water en boven sommige hangt een groene mist. Tijdens een rustige periode besloot hij enkele inlsagkraters droog te leggen. Hij was in schok toen hij op de hoofden en schouders van vijf Australiërs stootte. Hij schreef: “Er is geen rust voor de doden in dit land”. Hij sneuvelde op 16 april 1918. Hij verzorgde er op dat moment, bijgestaan door de monniken, gewonden in het Trappistenklooster van Catsberg. Het vreemde is dat zijn weduwe op 20 april 1918 nog een telegram van hem kreeg dat hij in goede gezondheid verkeerde. Waarschijnlijk verstuurde de overheid een verkeerde telegram. Zijn weduwe hertrouwde op 11 december 1922 en dit is waarschijnlijk de reden waarom hij niet werd gerepatrieerd en nu rust in Plot B Rij 10 Graf 2. Hij kreeg in 1931 nog bezoek van zijn moeder.


Private Frederick Jacob Anderson Junior. 
Army Serial Number 1207185. 106th Infantry Regiment, 27th Division. 
Op 10 oktober 1917 nam hij dienst in Fort Slocum, Ny en enkele dagen later werd hij onderverdeeld in “D” Company van het 106th Infantry Regiment. In mei 1918 maakte hij de oversteek naar Europa. Hij sneuvelde aan zijn verwondingen opgelopen nabij de Kemmelberg op 26 juli 1918. Hij werd in 1919 oorspronkelijk begraven op Lijssenthoek Military Cemetery. 
Nu rust hij in Plot B Rij  3 Graf 18.


Private George Ashe. 
Army Serial Number 1699210. 305th Infantry Regiment, 77th Division. 
Hij werd op 18 november 1891 geboren in Homs, toen Turkije nu Syrië. Op 25 februari 1918 werd hij opgeroepen om dienst te nemen en aan de hand van zijn registratie fiches weet men dat hij analfabeet was. Op 16 april 1918 zette hij al voet op Europese bodem. Op 2 juni 1918 had het peloton waartoe George behoorde nabij Moulle, Pas de Calais, een oefening in granaat werpen toen bij het beëindigen van de oefening een granaat ontplofte. Negen mannen waren op slag dood en George raakte zwaargewond. Hij overleed een dag later, op 3 juni 1918, aan zijn verwondingen. 
Op 12 juni 1918 werd hij begraven op Lijssenthoek British Military Cemetery om dan uiteindelijk op 14 juni 1922 overgebracht te worden naar Plot B Rij 4 Graf 8. Ook Private Giovanni Muscietro werd slachtoffer van hetzelfde ongeval. Hij rust in Plot B Rij 4 Graf 5. Zij zijn de enige twee slachtoffers van het 77th Division op de begraafplaats. 


Private Russell Baker Swain. 
Army Serial Number 1209167. 106th Infantry Regiment, 27th Division. 
Midden op de foto samen met zijn oudere broers. Hij meldde zich aan bij het 23rd Infantry Regiment, NY National Guard op 18 jarige leeftijd. Maar hij werd geweigerd omwille van zijn slecht zicht. Maar omdat zijn twee broers reeds in dienst waren wou hij niet alleen achter blijven en na lang aandringen werd hij toch aanvaard en werd hij ingedeeld bij het Hospital Corps van het 106h Infantry Regiment. Zijn broers zaten bij het Signal Corps (zijn oudste broer was bij het Army Pigeon Corps). Russell sneuvelde op 9 augustus 1918 toen een voltreffer van Duits Artillerievuur zijn schuilplaats vernielde. Hij was op slag dood samen met nog drie anderen, waaronder Norman Stein. Ze werden begraven op Lijssenthoek. Na de wapenstilstand scheef Russell’s vader een brief naar Norman’s moeder met de vraag om hun zoons samen in België te laten. Norman’s moeder ging hiermee akkoord. 
Ze rusten nu naast elkaar in Plot C Rij 4. Russell in Graf 19 en Norman in Graf 20. 


Private 1st Class Norman K Stein. 
Army Serial Number 1209165. 106th Infantry Regiment, 27th Division. Hij is de enige Amerikaan met een epitaaf in België. Achteraan op de Davidster staat ‘To Eyes Of Men Unwise They Seem To Die’, een citaat uit Solomon III, vers 1-3. Hij sneuvelde op 9 augustus 1918 toen een voltreffer van Duits Artillerievuur zijn schuilplaats vernietigde. Ook Russell Swain sneuvelde hierbij. De vader van Russell had de moeder van Norman gecontacteerd met de vraag huns zoons samen te laten begraven in Waregem. Norman’s moeder ging hiermee akkoord onder deze voorwaarden. 
Ze rusten nu samen in Plot C Rij 4. Norman in Graf 20en Russell in Graf 19.


Lieutenant Colonel Morris Nathan Liebmann, Belgisch Oorlogskruis. 
105th Infantry Regiment, 27th Division. 
Op 6 augustus 1918 werd hij getroffen door een obus toen hij Walker Farm in Dikkebus bezocht, het hoofdkwartier van de 71ste Britse Brigade. Een been werd uitgerukt en hij was op slag dood. Hij werd oorspronkelijk begraven op Abeele Aerodrome Military Cemetery. Hij is de hoogst in rang gesneuvelde officier van de staat New York, de hoogst in rang gesneuvelde Joods-Amerikaanse militair in WWI en ook de hoogste in rang begraven op Flanders Field American Cemetery. Hij kreeg het Belgisch Oorlogskruis voor bewezen diensten. 
Hij rust in Plot C Rij 1 Graf 6. 


Sergeant Willis Lewis Burnworth, Silver Star. 
Army Serial Number 1518883. 145th Infantry Regiment, 37th Division. 
Hij was werkzaam als landbouwers toen hij op 30 mei 1917 dienst nam bij de Ohio National Guard. Zijn opleiding kreeg hij bij de het 7th Infantry Regiment waar hij op 10 oktober 1917 de rang van Korporaal verkreeg. Op 15 juni vertrok hij aan boord van van de USS Leviathan, een Duits passagiersschip dat in beslag werd genomen en van 1914 tot 1922 het grootste schip ter wereld, richting Brest waar hij op 22 juni aankwam. Na meegevochten te hebben in Baccarat, Avocourt, Maas-Argonne en Pannes kwam hij terecht in Belgë. Hier werd hij op 25 oktober bevorderd tot Sergeant. Op 31 oktober kreeg hij nabij Olsene een officiële vermelding van het Ministerie van Oorlog wat hem de Silver Star opleverde. Dit voor zijn koelbloedig en moedig gedrag op het slagveld bij het veroveren  van een versterkt mitrailleursnest. De dag nadien, op 1 november 1918, sneuvelde hij toen hij zijn mannen nog maar eens ‘over the top’ vooraf ging. Hij sneuvelde door de luchtverplaatsing van een bom die zo’n drie meter van hem ontplofte. Hij had geen enkele verwonding. Hij werd oorspronkelijk begraven in Olsene nabij de plaats waar hij sneuvelde en op 6 juli 1919 werd hij overgebracht naar Plot C Rij 1 Graf 8. 
Bij de vraag aan zijn moeder of zijn graag had dat haar zoon werd overgebracht naar de USA schreef zij het volgende: ‘I want his remains be left over there since I am informed that they will be taken care of and remembered by a great nation for what he has done’. Yes we will ma’m.


Private Karl Olaf Lind. 
Army Serial Number 1208247. 106th Infantry Regiment, 27th Division. 
Hij werd op 31 januari 1894 geboren in Sala, Zweden. In Amerika werd hij Charles genoemd. Op 7 juni 1917 meldde hij zich voor dienst bij het 14th Infantry Regiment New York National Guard. Nog voor hij naar Europa vertrok trouwde hij. In Europa raakte hij gewond aan zijn linkerbeen waardoor hij zes weken verbleef in een hospitaal. Op 25 augustus schreef hij in zijn brief naar zijn familie dat hij goed recupereerde en blij was terug te zijn bij zijn oude vrienden. Hij sneuvelde op 31 augustus 1918 en werd begraven op Abeele Aerodrome Military Cemetery. Op de vraag voor repatriëring besloot zijn moeder hem in Europa te laten ook al wou ze hem graag laten overbrengen. Maar Charles’ vrouw was al hertrouwd ‘nog voor hij koud was in zijn graf’. Hierop werd hij op 21 juni 1922 overgebracht naar Plot C Rij 2 Graf 18.


Private Robert Lee Eckard, geboren Echerd. 
Army Serial Number 1320170. 120th Infantry Regiment, 30th Division. Zijn vader, Newton Eckard, had een boerderij langs de Catawba rivier North-Carolina. Hij huwde drie maal waarbij Robert het zevende kind van in totaal negen. Robert’s moeder overleed toen hij één jaar was. Hij werd opgeroepen en op 9 oktober 1917 ging hij in dienst in Taylorsville bij het 322nd Infantry Regiment, 81st (Wildcat) Division. Na zijn opleiding vertrok hij in mei 1918 naar Europa waar hij al snel werd onderverdeeld bij het 120th Infantry Regiment, 30h Division. Op 29 augustus 1918 kreeg hij de taak om de wagen met watervoorraad te gaan vullen. Bij zijn terugkomst was het het al donker en raakte hij de weg kwijt. Zo kwam hij in Duits gebied terecht waarbij hij al snel werd opgemerkt door een Duitse Patrouille die onmiddellijk het vuur opende. Hij werd geraakt in de onderbuik waardoor hij op slag dood was. Hij werd oorspronkelijk begraven op Nine Elms British Military Cemetery maar op 17 juni 1922 werd hij overgebracht naar Plot C Rij 3 Graf 11.


Private Frank Jay Denell. 
Army Serial Number 2452659. 106th Infantry Regiment, 27th Division. 
Hij was de zoon van Minnie Nell, een Duitse immigrante. Hij had nog een broer, twee zussen en een half broer (de vader was een Cherokee Indiaan). Bij jet uitbreken van de oorlog woonde hij samen met zijn verloofde in Brooklyn, NY waar hij zich ook aanmeldde bij de National Guard. Opmerkelijk is dat hij als geboorteplaats Winnipeg in Canada opgaf om zo zijn herkomst te verbergen. Dit had niets te maken met de afkomst van zijn moeder maar wel dat hij niet 100% blank was. Hij moest wel een bleke huid gehad hebben want anders had men hem nooit bij een blanke eenheid onderverdeeld. Op alle militaire documenten vulde zijn moeder in dat hij ’Negro’ was. Frank kwam om het leven op 9 augustus 1918 bij een incident met een slecht werkend vuurwapen. Zijn verloofde had graag gehad dat hij werd gerepatrieerd maar zijn moeder besliste om hem in Europa te laten. Hij werd eerst op Lijssenthoek begraven maar op 17 juni 1922 werd hij overgebracht naar Plot C Rij 3 Graf 3. 


Private 1st Class Bernard J Harris. 
Army Serial Number 1207852. 106th Infantry Regiment, 27th Division. 
Hij sneuvelde op 2 september 1918. Net voor zijn familie het bericht van zijn dood ontving waren twee van zijn zussen overleden. Hij werd oorspronkelijk begraven nabij Vierstraat (Isolated Grave #9 Kemmel). Op 6 mei 1919 werd hij overgebracht naar Lijssenthoek. Op de vraag van de overheid om zijn stoffelijke resten eventueel te repatriëren antwoordde zijn broer het volgende: ‘I Wish to state on behalf of my mother  and three sisters  my brother remain left where he fell. Not for heartless reason do we think this, but we feel that he would not want to be moved from the place where he fought and died’. Hierop werd hij overgebracht naar Plot C Rij 3 Graf 1. Op 19 juli 1923 bezocht “Father Cary”, aalmoezenier van de 27th Division, de begraafplaats en merkte op dat Bernard onder een Davidster rustte. Op zijn verzoek werd dit vervangen door het kruis. Bernard’s moeder wou graag in 1930 met de Gold Star Mothers zijn graf bezoeken maar haar gezondheid liet dit niet toe.


Private Steve Mikyla. 
Army Serial Number 3530240. 364th Infantry Regiment, 91st Division. 
Hij werd opgeroepen en meldde zich voor dienst op 27 juni 1918. Na een korte opleiding vertrok hij naar Europa op 2 september 1918. Zijn broer was toen al in Europa. Hij sneuvelde door een granaatexplosie op 1 november 1918 nabij ‘De Meerlaar Corner’. Hij werd ter plaatse bergraven (Isolated Grave #2 Anzegem). Op 4 juni 1919 werd hij naar Waregem overgebracht, oorspronkelijk Plot C Graf 141. Zijn moeder had eerst gevraagd om zijn lichaam in Europa te laten, maar toen ze zag dat er heel wat gesneuvelden uit de omgeving werden gerepatrieerd kwam ze op die beslissing terug. Maar dat was ondertussen reeds te laat. Hij rust nu in Plot D Rij 4 Graf 20.


Private Axel Tolli Rydell. 
Army Serial Number 2286286. 362nd Infantry Regiment, 91st Division. 
Hij werd op 6april 1890 geboren in Moheda, Zweden. Hij was de jongste van twaalf kinderen. Op 1 augustus 1909 emigreerde hij naar de USA, vier broers en twee zussen waren hem al vooraf gegaan. Op 23 september 1915 kreeg hij de Amerikaanse nationaliteit. In 1916 trouwde hij met Ingeborg Norling maar een jaar nadien scheidde hij terug. Hij sneuvelde op 31 oktober 1918 nabij het station van de Heirweg in Anzegem. Als ‘Platoon Runner’ had hij de opdracht gekregen contact te leggen met de company links van hem, maar dit werd hem fataal. Hij werd oorspronkelijk met zes anderen begraven dicht bij de plaats waar hij sneuvelde. Later werd hij overgebracht naar Plot D Rij 1 Graf 14.


Private Alonzo Daniel Allen. 
Army series number 1205482. 105th Infantry Regiment, 27th Division. 
Als kleinzoon van een Burgeroorlog Veteraan was hij lid de ‘Sons of Veterans’ Hij meldde zich op 4 juni 1917 aan bij de 10th Infantry Regiment National Guards dat later aan de basis lag van de 105th Infantry Regiment. Hij was 27 jaar. In mei 1918 vertrok hij naar Europa. In zijn laatste brief schreef hij dat hij op 15 mei aangekomen was in Frankrijk en ‘dat hij zijn best ging doen’. 
Hij sneuvelde op 31 juli 1918. Plot D Rij 3 Graf 11. 


Enkele ogenblikken later namen we onze pipes en besloten bij de ingang van de kapel op het sokkel onze tunes te spelen. Flower of Scotland klonk prachtig op deze met groen omgeven rustige plaats. Gevolgd door een kleine stilte gingen we verder met Amazing Grace en iedereen genoot van onze PRWWI tunes. Nadat we onze tunes hadden gespeeld besloten we om eerst het PRWWI In Rememberance kruisje te plaatsen wat we binnenin de kapel zouden doen omdat daar ook nog enkele Poppykransen lagen van eerdere bezoekers. Ons PRWWI In Remembrance kruisje werd plechtig neergelegd voor het kleine altaar in de kapel onder het vele klikken van de verschillende camera's van onze volgers. Nadien zouden we de groepsfoto nemen bij de ingang van de kapel waarbij Kaat van de American Battle Monument Commission op het knopje van onze camera ging klikken wat het voor ons iets makkelijker maakte.

















Nadien wandelden we allen terug richting de informatiecentrum waar we het bezoekersregister konden tekenen. Het bezoekers register lag op een mooi houten bureau en je kon plaats nemen in een al even mooie houten stoel zodat je rustig de tijd kon nemen om er iets in te schrijven. Wel een luxe vergeleken met de bezoekersregisters op de verschillende CWGC begraafplaatsen die we reeds bezochten. Het bezoekersregister kende een laatste input op: : 18 februari 2016 van een zekere Jock O'Conner uit New York, U.S.A.. Terwijl iedereen plechtig het bezoekersregister tekende werd er nog een beetje verder gepraat met Kaat Vanderjeugt over het PRWWI project die ons eveneens uitnodigde voor Memorial Day. Elk jaar, op de zondag die dichtst bij 31 mei ligt, wordt hier Memorial Day gevierd. Dat is een traditie die teruggaat tot de tijden van de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) toen het idee ontstond om de gesneuvelden van àlle strijdende partijen te herdenken.







We namen afscheid van Kaat en bedankten haar voor de goede ontvangst op Flanders Field American Cemetery waarna we terug wandelden naar de uitgang. We laden onze pipes in en besloten om onze lunch te nuttigen bij de volgende stop. Hier stond een venijnig briesje zodat deze keuze snel werd genomen. Vooraleer we vertrokken kwamen Koen Rosseel, reis Picavet en Willy Derudder ons vertellen dat ze huiswaarts gingen rijden en kregen we van Rais een doos pralines aangeboden. We namen afscheid van elkaar, stapten in en zetten koers naar St Baafs-Vijve Churchyard om 12.45u.

Een klein half uurtje later arriveerden we in St. Baafs-Vijve en parkeerden er de wagen op een parking naast het kerkhof. Wat was dat hier? Het waaide hier precies nog harder terwijl we dachten dat het hier minder hard zou waaien. Volgens Kurt kwam dat omdat ze er een eindje verder een fabriek hadden afgebroken wat maakte dat in deze open vlakte de wind vrij spel had gekregen. Niks aan te doen, dan maar met de wind in de haren, voor sommigen onder ons gezelschap, onze lunch nuttigen. Tijdens het nuttigen van onze lunch werden we verrast door Patrick Verhaeghe die vanaf hier onze tocht zou mee volgen. Na de lunch was er natuurlijk nog een desert. 'Rais, de pralines waren lekker, bedankt.'. Nadat iedereen voldaan was gingen we St Baafs-Vijve Churchyard op. De Sint-Bavokerk, waarrond de begraafplaats zich bevond, is een van de waardevolste landelijke Romaanse kerkjes van West-Vlaanderen. De oorspronkelijke kerk dateerde van omstreeks 1100. Ze werd dicht tegen de Leie gebouwd, langs waar men de bouwmaterialen aanvoerde. De kruiskerk met drie beuken , een halfrond koor en lage zijbeuken onder een zadeldak is nu hoofdzakelijk een recontructie van rond 1910 naar ontwerp van de Tieltse architect Hendrik Van Den Broucke. Van haar oorsprong zijn alleen de viering en het transept bewaard gebleven.







Door voorafgaande research dienden we niet lang te zoeken naar het graf van Second Lieutenant Karl George Ibison, het enige CWG die we hier zouden vinden. 2nd Lt Karl George Ibison diende bij het 213th Sqdn. Royal Air Force en werd op 4 oktober 1918 voor het laatst gezien rond 16u00 boven Roeselare met zijn Sopwith Camel Scout, een Brits eenpersoons jachtvliegtuig uit de Eerste Wereldoorlog, beroemd om zijn wendbaarheid. Hij werd waarschijnlijk neergehaald door grond troepen en sneuvelde op 19 jarige leeftijd. Bronnen in ons onderzoek naar info over Second Lieutenant Karl George Ibison lieten ons weten dat hij maar 7 effectieve vlieguren had toen hij destijds opsteeg wat in feite niet verantwoord was boven een 'battle' zone.






Second Lieutenant Karl George Ibison. 
213th Sqdn. Royal Air Force. 
Hij werd op 4 oktober 1918 het laatst gezien om 16u00 boven Roeselare. Hij werd waarschijnlijk neergehaald door grond troepen. Hij sneuvelde op 19 jarige leeftijd. 


De wind voelde koud aan toen we bij het graf van Second Lieutenant Karl George Ibison stonden en er enkele foto's van namen. Niet veel later zouden we direct overgaan tot het spelen van onze PRWWI tunes Flower of Scotland en Amazing Grace welke mooi klonken. 









Waarna het tijd was voor de groepsfoto. De volgfotografen namen nog snel enkele mooie plaatjes van het graf terwijl Stuart het statief met de camera in positie bracht. Hier en daar werd er, zoals bij professionals, een beetje gecorrigeerd en terwijl de volgers op weg gingen naar hun spot ging Alec een stap achteruit waarbij hij tegen het statief botste en deze omviel. Met zijn pipes in de hand was hij helaas niet snel genoeg om de camera te redden die met een klap neerkwam op het smalle pad.

Stuart zijn oren krulden bij het horen van de klap, een zeer spijtig ongeval waarbij de camera blijkbaar stuk was gegaan. Wat nu? Verder doen met het kleine cameraatje van Kurt welke niet de goede kwaliteit heeft als een grotere camera was een optie. Daphné stelde voor om haar camera te gebruiken voor de groepsfoto alsook eventueel andere foto's. 'OK ja, doen we dan', waarbij we Daphné heel dankbaar waren uiteraard. Enkele ogenblikken later komt Daphné aanlopen met haar statief, de camera werd er op gemonteerd en daar stonden we terug. 'Eui..., hoe moet dat hier nu?' Daphné had een beetje problemen met het instellen van de timer om de foto te nemen. Kurt stond er wat met te lachen en merkte op dat onze tijd kostbaar was. 'Geen wonder dat we al zo'n 10 minuten uitlopen, ik versta dat toch niet hoor.' Alec merkte op dat het 'lampeke' nog niet marcheerde zodat Stuart het ook niet langer kon aanzien en maar een handje ging toesteken. Uiteindelijk na 10 minuten wortel staan schieten volgens Kurt lukte het dan toch om een mooie groepsfoto te nemen bij het graf van Second Lieutenant Karl George Ibison. 







Na de groepsfoto werd ons PRWWI In Remembrance kruisje plechtig neer gepland bij het graf van Second Lieutenant Karl George Ibison onder het geklik van verschillende camera's. Precies een bende paparazzi's die uitgelaten zijn volgens Kurt. Niet veel later verlieten we St Baafs-Vijve Churchyard op weg naar onze auto om alle spullen in te laden en nog even een blik te werpen op de camera van Stuart. Het was dus inderdaad niet meer mogelijk om nog foto's te nemen met dit toestel zodat we heel dankbaar en tevreden waren dat we konden rekenen op de hulp van onze volgfotografen. Rond 13.35u verlieten we St Baafs-Vijve en zetten koers naar onze volgende bestemming waar we om 14.11u arriveerden.



De straat in Wieslbeke waar we moesten zijn bleek afgezet te zijn met een nadarhekken waarop we konden lezen dat er een straat activiteit aan de gang was. Toen we niet veel later bij onze bestemming waren bleek dat de plaatselijke scouts, die hun lokalen naast de begraafplaats hadden, een buitenactiviteit hadden. Hier begonnen onze pubers Chloë en Magali hun oren te krullen en hadden ze ineens heel andere prioriteiten. Jongens spotten. De Begraafplaats van Wielsbeke ligt op de vroegere plaats van de Sint-Laurentiuskerk die in 1940 afbrandde maar op een andere plek heropgebouwd werd. De ligging is ongeveer 550 m ten zuidoosten van het centrum van Wielsbeke, dicht bij een oude meander van de Leie.
De begraafplaats is langs de straatzijde met een lage bakstenen muur, en aan de andere zijden door hagen begrenst. Het oudste centrale gedeelte van deze begraafplaats is eivormig en is toegankelijk via de kapel of enkele zij-ingangen en het portaal van de vroegere kerk is geïntegreerd in de ingang van deze kapel. In het midden van de begraafplaats bevindt zich de graftombe van baron Maurice Van der Bruggen. Ten noorden van het centrale gedeelte ligt een rechthoekig perk waar vroeger de pastorietuin lag, hier bevinden zich recente graven. Aan de noordzijde van begraafplaats ligt het erepark voor 17 burgerslachtoffers van beide wereldoorlogen. Daarvoor liggen ook drie Britse gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog. Deze begraafplaats is opgenomen in de lijst van De Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed.









We gingen deze merkwaardige begraafplaats op en gingen opzoek naar de drie Commonwealth graven uit WWI. De meisjes gingen niet mee de begraafplaats op want die jongens waren voor de begraafplaats bezig met een of ander soort spel. Zo konden ze ongestoord, jongens spotten. Aan de zijkant dichtbij het ereperk voor de 17 burgerslachtoffers vonden we de drie graven waarvoor we gekomen waren. Merkwaardig waren het alle drie officieren van het Royal Flying Corps. Second Lieutenant Ronald Heathcote Corbishley diende bij het 57th Sqdn. Royal Flying Corps and 8th Bn. Devonshire Regiment. Hij sneuvelde op 28 juli 1917 op  27 jarige leeftijd. Daarnaast vonden we het graf terug van Lieutenant Hew Wardrop Brooke Rickards van het 57th Sqdn. Royal Flying Corps and Royal Field Artillery. Hij sneuvelde op 21 jarige leeftijd op 28 juli 1917. Het derde graf was van Second Lieutenant HNS Skeffington, eveneens van het 57th Sqdn. Royal Flying Corps. Hij sneuvelde op 28 juli 1917 en werd 33 jaar.






Second Lieutenant Ronald Heathcote Corbishley. 
57th Sqdn. Royal Flying Corps and 8th Bn. Devonshire Regiment. 
Gesneuveld 28 juli 1917, 27 jaar. Graf 1.


Lieutenant Hew Wardrop Brooke Rickards. 
57th Sqdn. Royal Flying Corps and Royal Field Artillery. 
Gesneuveld 28 juli 1917, 21 jaar. Graf 2.


Second Lieutenant HNS Skeffington. 
57th Sqdn. Royal Flying Corps. 
Gesneuveld 28 juli 1917, 33 jaar. Graf 3.


Na het fotograferen van de drie graven gingen we meteen over naar het spelen van onze tunes Flower of Scotland en Amazing Grace met op de achtergrond een gans deel van de scouts jongeren die over het muurtje kwamen zien naar wat er gaande was op de begraafplaats. Tijdens het spelen van Amazing Grace ontdekte Kurt dat volgfotograaf Patrick stiekem moderne snufjes gebruikt om het nemen van foto's dicht bij de grond. Een verdraaibaar beeldschermpje. Nadat we onze twee PRWWI Tunes hadden gespeeld was Kurt er dan ook als de kippen bij om op onderzoek uit te gaan. Niet veel later moest hij dat dan ook proberen met zijn eigen kleine camera wat uiteraard niet lukte.







Stuart stond te lachen bij het zien hoe Kurt helemaal de kluts kwijt raakte bij het zien van al die moderne snufjes waarop hij dat ook meteen zei; 'Wel iets anders hé dan met een hamer en een beitel'. Kurt kon er toch mee lachen. Daarna was het tijd om ons PRWWI In Remembrance kruisje te plaatsen wat plechtig werd neer gepland bij het middelste graf maar stond uiteraard voor alle drie de graven. Direct na het plaatsten van ons PRWWI kruisje werd de groepsfoto genomen en daar onze pubers nog steeds hevig bezig waren met het spotten van de scouts-boys gingen die helaas niet mee op de foto. We konden immers niet blijven wachten zei Kurt al lachend.







Toen we de begraafplaats verlieten dienden we toch meerdere malen tegen onze pubers te zeggen dat het tijd was om te vertrekken. Toen die dan uiteindelijk in de auto zaten liet Magali ons weten dat ze geen foto's meer kon nemen omdat haar geheugenkaartje vol was. Twee keer raden wat daar de reden van zou kunnen geweest zijn. Daar ook hier zoals op de meeste vorige begraafplaatsen die we aandeden vandaag, hier ook geen bezoekersregister lag, verlieten we Wielsbeke om 14.30u opzoek naar onze laatste te bezoeken begraafplaats voor vandaag. Een rit van een dik kwartier bracht ons in Oostrozebeke waar we via een klein straatje een parking opreden nabij de begraafplaats. Iedereen parkeerde naast ons wat Stuart wel iets of wat geruststelde. Aan de parking was een slagboom voorzien en hij was al in gedachten dat deze kon sluiten terwijl wij op de begraafplaats zouden zijn. 'Gene paniek' zei Kurt, 'dat komt allemaal inorde, en anders gaan we te voet naar huis hé.' Die heeft ook altijd speciale gedachten hoor, volgens Stuart.




Toen we alle spullen hadden uitgeladen wandelden we Oostrozebeke Communal Cemetery op waarbij we net bij de ingang aan de rechter zijde de twee CWG's aantroffen. De twee militairen die hier begraven zijn hadden volgens ons onlangs nog bezoek gehad omdat er bij de graven nog mooie bloemenkransen lagen. Terwijl onze volgfotografen Daphné, Patrick en Rudi hun plaats innamen om de foto van hun leven te maken, maakten wij ons klaar om onze PRWWI tunes te spelen. Flower of Scotland en Amazing Grace klonken ook hier prachtig en wijzelf konden alleen maar genieten. Onze pubers stonden er wat ingetogen bij, waarschijnlijk omdat er hier geen scouts-boys te zien waren.




Second Lieutenant Wilfrid Gilbert Morgan. 
4th Sqdn. Royal Flying Corps. 
Gesneuveld 23 oktober 1917, 27 jaar. 

Second Lieutenant LB McMurtry. 
213th Sqdn. Royal Air Force. 
Gesneuveld 14 oktober 1918. 










Na het spelen van onze PRWWI tunes gingen we meteen over naar het plaatsen van ons PRWWI In Remembrance kruisje dat door Stuart plechtig werd neergezet tussen beide graven. Hij moest even blijven zitten van Kurt want zijn moderne technologie reikte niet zover als de anderen en was nog niet klaar met het nemen van de foto. Toen hij dat dan toch uiteindelijk voor elkaar had, waar de anderen om lachten natuurlijk, werd Daphné aangespoord om de groepsfoto te nemen. Daar ontdekte Kurt weeral iets vreemd. Blijkbaar zaten er op het statief van Daphné kleine zuignapjes, wat werderom voor hilarische momenten zorgde achteraf. Toen iedereen zo een beetje zijn plaats had gevonden werd de groepsfoto genomen waarbij we achter de twee graven gingen staan.








Toen we waren vereeuwigd op de groepsfoto wandelden we vrij rustig naar de parking terug waarbij Stuart al heel blij was dat de slagboom nog niet dicht was. Na het inladen van onze pipes en andere spullen begon Kurt met het klaarzetten van de glaasjes voor de traditionele dram rond 15.20u. Vandaag zouden we klinken met een Ardbeg 10 en een Balvenie Double Wood en kort nadat Kurt was begonnen met inschenken moest hij al stoppen van Stuart. Blijkbaar waren de maten een beetje te groot zodat Kurt besloot dat iedereen dan maar zijn eigen dram moest inschenken. Naar eigen zeggen moest je gasten verwennen zei Kurt, maar dikwijls vergeet hij dat we steeds nog een eind moeten rijden om thuis te geraken. We toasten op de mooie tocht van vandaag en praten nog wat verder over de voorbije dag.







Een mooie tocht langs vooral burger begraafplaatsen maar ook langs het mooie Flanders Field American Cemetery, de weergoden bleven ons gezind en we konden alleen maar genieten van de voorbije dag. Een tocht die we ook niet snel zullen vergeten door het ongeval met de camera van Stuart, een heel spijtig voorval natuurlijk die met de hulp van de verschillende volgfotografen werd verholpen. Bedankt iedereen om ons te vergezellen tijdens de tocht en hopelijk tot een volgende tocht.

Groeten Stuart en Kurt