zondag 13 september 2015

Trip 48 : Champion Belgische Militaire Begraafplaats, Dinant Citadelle Cimetière Militaire Français, Aiseau 'Bellemotte' Cimetière Militaire Français, Tarcienne Cimetière Militaire Français & Deutsche Soldatenfriedhof, Lobbes (Thuin) Cimetière Militaire Français en Carnieres Cimetière Militaire Français

Datum : 13 september 2015
Begraafplaatsen : Champion Belgische Militaire Begraafplaats, Dinant Citadelle Cimetière Militaire Français, Aiseau 'Bellemotte' Cimetière Militaire Français, Tarcienne Cimetière Militaire Français & Deutsche Soldatenfriedhof, Lobbes (Thuin) Cimetière Militaire Français en Carnieres Cimetière Militaire Français 
Afstand : 430 Km
Weer : bewolkt tot zwaar bewolkt
Deelnemers : Stuart Jervis, Kurt van Looke
Volgers : Daphné Vangheluwe en Monique Duhayon



Info :

Vandaag, 13 september 2015, vertrokken we na een veel te korte nacht terug op pad om Trip 48 te gaan rijden. Een trip die ons naar de streek tussen Bergen en Namen zou brengen in Wallonië. We vertrokken mooi op tijd in Assenede voor een rit van een dik uur richting Champion. Het weer zag er volgens onze weerman Stuart Pien veel belovend uit. Er hing een redelijke dikke mist boven de grond en dat wees volgens hem op goed weer. Onderweg overliepen we zoals gewoonlijk onze tocht en puntjes waarop we moesten letten. Dat ging allemaal vrij gemakkelijk en vlug. De reden daarvoor was dat we maar juist enkele namen hadden kunnen vinden op onze eerste begraafplaats, de Belgische Militaire Begraafplaats in Champion. Op de verdere tocht zouden we enkel maar Franse begraafplaatsen, waarop hier en daar ook enkele Duitse graven te vinden waren, tegenkomen en daarvan hadden we tot nu toe geen enkele naam gevonden.



In de buurt van Antwerpen kwam het zonnetje piepen en begon het aardig warm te worden in de auto. Halfweg Brussel en Champion verdween het zonnetje achter grijze dikke en donkere wolken. Hier en daar zagen we op de weg kleine vochtige plaatsen of plassen staan wat erop wees dat het hier al geregend had, doch toen wij er passeerden regende het niet. Het landschap was ondertussen voor Kurt zalig geworden, hier zag hij het volledig zitten, volgens hij vertelde tegen Stuart.
Een rit van ongeveer een uur en twintig minuten had ons in Champion gebracht waar we doorheen het dorp aan de bosrand bij de Belgische Militaire Begraafplaats Champion aankwamen om 10u25. Op de parking voor de begraafplaats stonden enkele wagens geparkeerd en stonden enkele jagers met open geplooid jachtgeweer een praatje te slaan. Kurt zag het al direct zitten maar vermoede dat er problemen van gingen komen als we hier onze tunes zouden gaan spelen. Alle konijntjes slaan immers op de vlucht als er daar een paar op hun pipes staan te spelen.



We waren nog niet lang uitgestapt en zagen al een bekend blauw autootje arriveren met daarin Daphné. 'Oei alleen opgang?' vroeg Stuart. 'Nee, nee, mamsie komt direct, die wou hier langs het baantje daar eerst even wandelen', liet Daphné ons weten. We begonnen alles klaar te maken en voor alle zekerheid had Stuart een hele grote paraplu meegebracht omdat ze regen hadden afgegeven in het laatste weersbericht. Ineens hoorden we het geluid van fluitjes klinken en bij nader onderzoek bleek dat de jacht drijvers op het veld aan de andere kant van de begraafplaats vertrokken waren voor de jacht. Volgens Kurt was dat niet echt meer een sport, als je dat al zo kon noemen volgens hem. We waren net bezig met het tunen van onze pipes toen Monique kwam aan gewandeld en de jagers en drijvers reeds een gans eind op het veld liepen. We namen al onze spullen onder de arm en trokken de begraafplaats op.

Op de begraafplaats liggen 487 graven van Belgische gesneuvelden, waarvan 178 onbekend alsook 32 Franse gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog. Tevens zouden we er ook 1 graf vinden van een Belgisch militair die sneuvelde tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het merendeel van deze soldaten vond de dood tijdens de gevechten van de Versterkte Positie Namen en in het bijzonder tijdens de ontploffing van het fort van Marchovelette op 23 augustus 1914. Vanop de begraafplaats is nog zeer duidelijk de hoge luchtkoker van het Fort van Marchovelette te zien. Dit Fort, gekend door alle Geniakken, wordt nog steeds door de Genieschool van Jambes voor het onderricht met springstoffen gebruikt.





De begraafplaats was proper en mooi onderhouden merkten we op en Stuart ging al meteen aan het werk door de platte grond van de begraafplaats te gaan fotograferen in het schuilhutje vooraan de begraafplaats bij de ingang. Ondertussen wandelden Daphné en Monique langsheen de graven, die zoals typisch voor Belgische militaire begraafplaatsen, allemaal naast of tegen een haag stonden naar de achterzijde van de begraafplaats. Kurt ging opzoek naar graven waar een foto bij stond om een idee te hebben hoe deze militair er destijds uitzag. Stuart trok langsheen de graven opzoek naar de namen die op zijn lijstje stonden voor het verhaal achter de steen. Ongeveer in het midden op de begraafplaats langsheen de middengang troffen we twee grijze grafmonumenten aan met de inscriptie '1914 RF 1918', daaronder een omgekeerd zwaard en de tekst,  ' Ici Reposent, 22 Soldats Francais, Inconnus, Morts Pour La Defense, In Droit Et De La Liberté' wat ons liet weten dat dit een van de twee massagraven was van de 32 Franse ongeïdentificeerde Franse gesneuvelden. Aan de andere zijde, op dezelfde hoogte, stond een soortgelijke steen met 10 ongeïdentificeerde Fransen gesneuvelden.


















Aan de rechter zijde vonden we het graf van een onbekend soldaat van het 1ste Regiment Jagers Te Voet, die sneuvelde in Ermeton S/Biert, een gedeelte van de Belgische gemeente Mettet in de provincie Namen tussen de Samber en de Maas. Bij het graf van deze onbekende soldaat vonden we een kadertje met daarin een foto van een militair. Waarschijnlijk was die daar neergezet door de nabestaanden van een militair die niet meer kon worden geïdentificeerd en vonden deze op die manier toch de troost om hem op deze manier een plaatsje te geven. Later bleek dat de foto wel degelijk de onbekende militair was. Zijn familie had hem na heel wat opzoek werk terug gevonden. Wat we super vonden om te weten dat er na 100 jaar nog steeds mensen zijn die de zoektocht niet hebben opgegeven. Het volledige verhaal vind je hier http://www.nieuwsblad.be/cnt/blamu_01944059. Een eindje verder vonden we het graf van Nys (Nijs) Philip, Soldaat van het 3de Regiment Artillerie, geboren in Boisschot op 9 augustus 1883 en gesneuveld op 23 augustus 1914. Het graf stond er kleurrijk bij, bloemen, een windmolentje; die je wel eens ziet op het strand, en enkele grafkaarsen. Waarschijnlijk was dit graf onlangs nog bezocht door nabestaanden van deze militair. Tussen de WO1 graven vonden we ook, tussen aan beide zijden twee kleine haagjes, het graf terug van soldaat milicien Ernest Moens, die soldaat bij het RFN (Régiment de Forteresse Namur of Regiment Fortenartillerie Namen) was. Ernest werd gedood in het fort van Marchovelette bij een explosie in Koepel 1 nabij de verluchtingskoker op 18 mei 1940.

Soldaat Anatole L.G. Graindor. 13de Linie. Gesneuveld 7 januari 1919, 35 jaar.

Soldaat Marcel J.G. Beaujean. Vestingartillerie Namen. Gesneuveld 22 januari 1919, 26 jaar.

De enige twee WWI slachtoffers hier begraven die niet sneuvelden in 1914.

Ze rusten nu naast elkaar in Plot A Graven 1 & 2.


Soldaat Baron Frederic Marie Joseph Em. Jos. Von Haeften. 
10de Linie. Gesneuveld nabij Bodinne op 23 augustus 1914, 21 jaar. 
Plot C Graf 3.


Soldaat Ernest Moens. 
Vestingartillerie Namen. Gesneuveld op 18 mei 1940, 29 jaar. 
Hij is het enige slachtoffer van WWII op de begraafplaats 
en staat ook niet vermeld op het grondplan. 
Hij rust in Plot L tussen graven 11 & 12.


Soldaat 2de Klas Hoornblazer Frederic Mariën. 
8ste Linie. Gesneuveld nabij Bouge op 23 augustus 1914, 21 jaar. 
Plot N Graf 13.


Soldaat Edward Willemaers. 
10de Linie. Gesneuveld nabij Vedrin op 23 augustus 1914, 
5 dagen na zijn 22ste verjaardag. Plot B Graf 1.


Korporaal Marcel Gustave Jules Baetens. 
8ste Linie. Gesneuveld 31 augustus 1914, 18 jaar. 
Plot B Graf 2.


Soldaat Alidore Camille Peere. 10de Linie. 
Gesneuveld nabij Marches-les-Dames op 22 augustus 1914, 24 jaar. 
Plot B Graf 33.


Soldaat Jozef H. Janssens. 10de Linie. 
Gesneuveld 22 augustus 1914, 23 jaar. 
Plot B Graf 35.


Soldaat Louis Marie Alphonse Verhofstadt. 8ste Linie. 
Gesneuveld nabij Boninne op 23 augustus 1914, 19 jaar. 
Plot D Graf 2.


Kapitein-Commandant Jules Mellaerts. 8ste Linie. 
Gesneuveld nabij Boninne op 23 augustus 1914, 53 jaar. 
Plot P Graf 1.


Onderluitenant Marcel Hendrik Lepoudre. 10de Linie. 
Gesneuveld nabij Wartet op 22 augustus 1914, 9 dagen na zijn 24ste verjaardag. 
Plot P Graf 3.


Soldaat Aloysius Ongena. 1ste Jagers te Voet. 
Gesneuveld 23 augustus 1914, 31 jaar. Plot O Graf 4.


Soldaat Leo Joseph Maria Van Ginderachter. 8ste Linie. 
Gesneuveld 21 augustus 1914, 23 jaar. Plot O Graf 8.


Een foto bij een onbekend graf. Vreemd.
Het exacte verhaal vind je hier
http://www.nieuwsblad.be/cnt/blamu_01944059

Soldaat Pierre Joseph Govaerts. 10de Linie. 
Gesneuveld nabij Marche-les-Dames op 22 augustus 1914, 26 jaar. 
Op de postkaart een foto van zijn oorspronkelijke rustplaats. 
Nu rust hij in Plot M Graf 27.


Soldaat Petrus Amandus Temmerman. 10de Linie. 
Gesneuveld nabij Marche-les-Dames op 22 augustus 1914, 29 jaar. 
Plot M Graf 30. 


Soldaat Ridder Guy Louis Emile Marie Joseph de Wouters d’Oplinter. 10de Linie. 
Een beeld op de familie de Wouters https://nl.wikipedia.org/wiki/De_Wouters
Gesneuveld nabij Boninne op 23 augustus 1914, 20 jaar. 
Plot R Graf 1.


Soldaat Philip Nys. 3de Artillerie. Hij kreeg onlangs nog bezoek. 
Gesneuveld 23 augustus 1914, 31 jaar. Plot E Graf 5.  


Na een tijdje verzamelden we rond het monument achteraan de begraafplaats waar we besloten om hier onze tunes te gaan spelen. Terwijl Kurt onze pipes ging ophalen die nog steeds veilig in het schuilhokje lagen, begon Stuart met het in positie brengen van de camera. Enkele ogenblikken later speelden we de tune Flower of Scotland dat prachtig klonk in de vroege ochtend tussen de verschillende sparrenbomen op de begraafplaats. Toen we bijna op het einde van de tune waren gekomen stopte Kurt ineens met spelen en begon te lachen en moest echt veel moeite doen om niet de slappe lach te krijgen terwijl Stuart het laatste stukje van de tune stond verder te spelen met een vragende blik op zijn gezicht van "Wat gebeurt er?"

Nadat Stuart gedaan had met de tune vertelde Kurt wat er gaande was. Tijdens de tune Flower of Scotland zag Kurt op een gegeven moment een jogger komen aanlopen in zijn linker ooghoek. Hij volgde deze en zag dat de jogger steeds in onze richting aan het kijken was terwijl die verder liep. Op een gegeven punt zag Kurt tussen het hekken door hoe de man pardoes tegen de omheiningmuur liep van de begraafplaats en achterwaarts met zijn armen in de lucht neer viel. De man stond op wreef even op zijn hoofd en liep verder alsof er niks was gebeurt. Even nadien zagen we hem aan de voorzijde passeren maar hij keek niet meer om. We gingen verder op een rustige manier deze keer met de tune Amazing Grace die zonder mankementen verliep om onze ceremonie te beëindigen.







We legden onze pipes op het verhoog tegen het monument en besloten om ons kruisje te plaatsen bij het monument zelf, maar waar? Alles was van steen. Bij de voeten van de twee uitgehouwen militairen die stonden afgebeeld op het monument was een scheur te zien in de steen waar we ons 'PRWWI In Rememberance' kruisje plechtig neerplanten. Er werden enkele foto's van ons PRWWI kruisje genomen bij het monument waarna we ook op deze plaats de groepsfoto namen. Nadien wandelden we rustig over de begraafplaats langsheen de verschillende graven waarbij we hier en daar terug een foto namen naar het schuilhokje bij de ingang waar we het register zouden vinden. Het register had een laatste input van 23 augustus 2015 door de familie Fam Follets - Nijs uit Kontich (B) met de boodschap; "Na 101 jaar dag op dag het graf bezocht van de broer van mijn grootvader.". Dat waren de mensen die de bloemen en het windmolentje bij het graf van  Soldaat Nys (Nijs) Philip hadden gezet.











Nadat we alles hadden ingeladen verlieten we om 10u45 de Belgische Militaire Begraafplaats van Champion voor een rit van een dikke 20 minuten in de richting van Dinant. Daar zouden we Dinant Citadelle Cimetière Militaire Français bezoeken een Franse begraafplaats achter de Citadel in Dinant. Tijdens onze rit praten we wat over deze begraafplaats en wist Kurt te vertellen dat hij destijds verschillende malen de Citadel had bezocht maar nooit heeft geweten dat er zich een begraafplaats achter bevond, een raar iets volgens hem. We parkeerden de wagen laden alles uit toen Stuart aan Kurt vroeg, "Jij hebt het mapje hé?" Kurt wist van niks maar zag wel dat Stuart enkele bewegingen nadeed, alsof hij enkele handelingen van het verleden naspeelde. Ineens zei Stuart, "Shit, ik denk dat we het kwijt zijn want ik had het op het dak van de auto gelegd toen ik m'n pipes inlaadde.". We stonden er wat onwennig bij Toen Kurt opmerkte dat Daphné en Monique nog steeds niet waren gearriveerd. Waarop hij zei, "Waarschijnlijk heeft Daphné dat van de auto zien vliegen, is gestopt om het op te rapen en verklaart waarom ze hier nog niet zijn.".




Goed we zouden wel zien en net toen we de begraafplaats op waren gewandeld om 11u20 zagen we het blauwe autootje van Daphné arriveren op de parking. Toen ze waren uitgestapt hield Daphné het zwarte mapje omhoog waarbij ze er even mee zwaaide om onze aandacht te trekken. Kurt was al blij dat hij het niet was en zei dan ook direct tegen Stuart, "Ben al blij dat ik het niet alleen ben die oud wordt en dingen vergeet hé makker, die ga ik onthouden.". Plezier alom en blij dat we ons mapje terug hadden. Volgens Daphné ons liet weten was het mapje na een dikke honderd meter van onze wagen gewaaid waarna zij het opraapte en haar weg vervolgde.
Terwijl de zon moeite deed om door het wolkendak te breken wandelden we de begraafplaats op waar we 1177 oorlogsgraven zouden terug vinden. 1105 Fransen militairen uit de Eerste Wereldoorlog, 47 Franse militairen uit de Tweede Wereldoorlog en 25 militairen, allen vliegeniers van het Britse Gemenebest die sneuvelden op 12 en 13 oktober 1941.

Terwijl we over de begraafplaats liepen om foto's te nemen merkten we op dat we de aandacht hadden van enkele mensen die op het terras zaten tegenover de begraafplaats en het kleine speeltuintje dat gelegen was naast de begraafplaats. Tijdens het fotograferen van bepaalde graven merkten we op dat er zich verschillende Vlaams klinkende namen tussen de slachtoffers bevonden. Raar, misschien Belgen die dienden in het franse leger? Dit viel verder te onderzoeken. Eveneens lag hier ook Comd Louis Graussaud begraven, Commandant Graussaud, geboren op 12 december 1860 was Majoor en commandant van het 148ste Franse Infanterie Regiment tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hij sneuvelde in Onhaye aan de andere zijde van de maas ten opzichte van de citadel op 23 augustus 1914 en ligt begraven tussen zijn manschappen in graf 328.












Soldat Maurice Arthur Albert Schipmann. 
310ieme Regiment d’ Infanterie. 
Gesneuveld 24 augustus 1914. Graf 329.




Vreemd


Sommige namen Klinken wel heel Vlaams.




Caporal Albert Louis Deharveng. 
127ieme Regiment d’Infanterie. 
Gesneuveld 23 augustus 1914, 23 jaar. Graf 294.


We besloten om onze pipes te nemen en in het midden van de begraafplaats onze tunes te spelen. Net toen we begonnen waren met het spelen van onze tune Flower of Scotland kwamen er een paar jongeren de begraafplaats opgewandeld om een kijkje te nemen en foto's te nemen van de begraafplaats. Tussen onze twee tunes in liet Stuart weten dat ons doel was bereikt op dat moment, jongeren interesse opwekken. Bij het einde van de tune Amazing Grace klonk het; 'Pipes down' wat Kurt, die met zijn rug naar de ingang stond, liet weten dat er toeschouwers stonden te kijken. Nadat we onze pipes hadden afgezet zagen we dat bijna alle mensen van het terras stonden te kijken, evenals een grote groep mensen die stond te kijken over de omheining van de naastliggende speeltuin.







We namen de groepsfoto iets dichterbij de ingang met de graven op de achtergrond, waarna we naar het monument trokken achteraan de begraafplaats om ons PRWWI In Remembrance kruisje  plechtig neer te planten. Achteraan op de begraafplaats, vlak voor de Britse WO 2-graven van bommenwerpercrews, staat het monument voor de Franse aanval van 15 augustus 1914, toen de citadel op de Duitsers werd heroverd. Op 15 Augustus 1914 ondanks het verweer van de Fransen was Dinant en haar citadel om 11u40 nog steeds in Duitse handen. Om 12u35 kreeg het Franse 8ste R.I.(Infanterie Regiment) de taak toegewezen om de Duitsers uit Dinant te verjagen. De aanval zou uitgevoerd worden met de steun van het 27e R.A.C. (veldartillerie) en elementen van het 73e R.I.. Het 1ste bataljon en twee compagnies van het 2e bataljon begaven zich naar Dinant. Zonder enige tegenstand overschreden de op kop lopende compagnies de gemeentegrens ten oosten van de hoeve Chestruvin, maar om 14u30 begonnen de Duitse kanonnen dan toch te vuren. Maar dat belemmerde het oprukkende Franse Regiment niet. De Fransen infanteristen werden nu ook vanuit de hoogte, uit de citadel, met Duits mitrailleurvuur bestookt. Het regiment begon zware verliezen te lijden maar dat belemmerde hen niet om verder op te rukken. Om 15u30 begonnen nu ook de Franse kanonnen te schieten, gelukkig was hun vuur preciezer dan dat van de Duitse artillerie. Rond 16u00 trokken de twee bataljons dan toch Dinant binnen maar bleven verliezen leiden ten gevolge van het Duits vuur komende van uit de citadel.  

De Fransen staken de Maas over en begonnen de helling van de citadel via de trap, bestaande uit 408 treden, te beklimmen. Om 18u00u veroverde Sergeant-majoor Bouchez van het 8e R.I. het Duitse vaandel die op de citadel wapperde. Het beeld van de aanvallende poilu op de begraafplaats is een eerbetoon aan Sergeant-majoor Bouchez. Les Dinantois verwelkomden de Fransen met het zingen van de Marseilleise. Het 8e R.I. verloor 63 man bij de verovering van de stad en de citadel. Tevergeefs, want op 21augustus bezetten de Duitsers opnieuw de stad. Tussen 22 en 24 augustus werden 674 burgers gedood en 950 huizen gingen in vlammen op, zogenaamd als vergelding voor de moord op Duitse soldaten vermoedelijk door partizanen.







Nadat we ons PRWWI In Remembrance kruisje plechtig hadden neer gepland bij het monument, wandelden we terug naar de ingang van de begraafplaats waarbij we tussen de bloemen en planten vierkante stenen op merkten. Bij nader onderzoek bleken dit de grafstenen te zijn voor de massagraven van gesneuvelden waarvan de identiteit niet meer kon worden vastgesteld. Op een daarvan konden we lezen; "Ici Reposent, 190 Soldats Français Inconnus, Morts Pour La France, Les 15 et 23 Aout 1914". Zo vonden we 4 stenen terug met daarop telkens hetzelfde aantal, wat ons erop wees wat een gruwel zich hier destijds had afgespeeld. Net voor we de begraafplaats wouden verlaten vonden we met wat hulp van onze volgers het register dat was ingewerkt in een van de gemetste zuilen waaraan het toegangshek aanhing. De laatste input  was van 28 augustus 2015 en het gekrabbel werd met de hulp van Daphné een beetje ontcijferd als Luci & Clementine, zoals we zagen 2 kinderen. Na het plechtig tekenen van het register laden we alles in, ook het mapje, en verlieten we Dinant Citadelle Cimetière Militaire Français om 13u00 opzoek naar onze volgende bestemming.




Langsheen fotogenieke wegen en baantjes genoten we van de halfuur durende rit naar Aiseau-Presles waarbij Kurt hier en daar vanuit de auto enkele foto's nam van het landschap. Na een rit van 37,5 kilometer waar we zo'n 41 minuten over hadden gereden arriveerden we bij de ingang van Aiseau 'Bellemotte' Cimetière Militaire Français. We zagen dat er verschillende auto's stonden geparkeerd bij de begraafplaats waarvan Kurt dacht dat er precies veel volk op de begraafplaats zou zijn. Bij het uitstappen merkten we direct op dat er naast de begraafplaats een schietstand was waar je op kleiduiven kon schieten en gezien je op zondag je hobby moet uitoefenen hoorden we af en toe wat geknal. We besloten om eerst onze lunch te nuttigen omdat Kurt enorm uitkeek naar een tasje koffie. Onze lunch smaakte overheerlijk ook al bleven onze buren op de schietstand verder hun ding doen.






Aiseau 'Bellemotte' Cimetière Militaire Français is een militaire begraafplaats met Franse gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog, gelegen in de Belgische gemeente Aiseau-Presles. De begraafplaats ligt in Aiseau, tegen de gemeentegrens met Le Roux in de gemeente Fosses-la-Ville. Er worden 4.060 gesneuvelde Franse militairen herdacht. Meer dan 1.100 doden rusten in een individueel graf; bijna 2.900 doden rusten in twee massagraven. Het is de grootste militaire begraafplaats in de provincie Henegouwen en na Saint-Charles de Potyze en het Ossuaire Kemmelberg de grootste Franse militaire begraafplaats in België. Centraal op de begraafplaats bevindt zich een monument in de vorm van een gotische boog.
In de Eerste Wereldoorlog werd hier zwaar gestreden rond 22 augustus 1914 tijdens de Slag om Charleroi. Vanaf 1917 werden hier meer dan 300 doden begraven, omgekomen bij Le Roux. De Duitsers legden hier vanaf 1917 ook een Duitse begraafplaats aan. Later werden ook Franse gevallenen van augustus 1914 uit de omliggende dorpen bijgezet. De begraafplaats werd ingewijd op 19 augustus 1923. De begraafplaats werd genoemd naar de Belle-Motte, een vlakbij gelegen eeuwenoude hoeve. In 1954 kwamen de Belgische en Duitse overheid overeen om het aantal Duitse begraafplaatsen, die versnipperd lagen over het Belgisch grondgebied, te beperken. De Duitse soldaten van de Belle-Motte werden overgebracht naar het Deutscher Soldatenfriedhof Langemark in Vlaanderen.

We trokken de begraafplaats op en begonnen meteen met het nemen van enkele overzicht foto's alsook enkele graven die we er willekeurig uitnamen voor onze zoektocht naar het verhaal achter de steen, want zoals eerder ondervonden tijdens onze voorbereidingen en tochten is er over de Franse WW1 graven bitter weinig info te vinden. Onder de Gotische boog troffen we een bas-reliëf in brons aan die het profiel van Ernest Cotelle, eert "de grote Franse Ernest Cotelle" die met een indrukwekkende toespraak de begraafplaats in 1922 inhuldigde. Ernest Cotelle verloor zelf tijdens de Grote Oorlog zijn 2 zonen. De plaquette werd ingehuldigd 25 augustus 1935.































Niet veel later nabij de Gotische boog besloten we onze tunes te spelen en trokken meteen al enkele nieuwsgierigen aan vanuit de richting van de schietclub. Tijdens de tune Flower of Scotland dierven enkelen het toch aan iets nader te komen waarbij zelfs een koppel begon rond te wandelen op de begraafplaats. Na het spelen van de tune Amazing Grace wandelden de meeste terug weg om verder te gaan schieten op hun kleiduifjes. Wij, op onze beurt, besloten na een kort overleg om ons Pipers Remembering WWI In Remembrance Cross neer te planten bij een van de 2 grafmonumenten dat was opgericht voor onbekende gesneuvelden uit WWI. Bij het grafmonument waar ons kruisje neerplanten lagen 1480 onbekende Franse militaire begraven.








Na het plechtig neerplanten van ons PRWWI kruisje trokken we terug naar de Gotische boog waaronder we het bezoekers register zouden terug vinden. Het register kende een laatste input van 21 augustus 2015 van 'Groupe 1914-1918 La Fermes Des Castors'. Als onderdeel van de honderdste verjaardag van de oorlog 14-18, bood Fermes Des Castors, een vereniging die kampen organiseert voor kinderen van 3 tot 14 jaar en jongeren tot 18 jaar, een cursus aan op basis van de historische feiten van de Eerste Wereldoorlog en in het bijzonder de Slag van de Samber van augustus 1914. Deze jongeren waren hier dus eveneens op bezoek geweest en hadden tussen de bladeren van het bezoekersregister een Poppy achtergelaten waarvan Kurt meteen een foto nam. Het was ook daar dat hij opmerkte dat hij infeite ook gewoon het register kon fotograferen in plaats van alles over te schrijven wat soms wel wat tijdrovend was. Vanaf hier had Kurt dus het lumineuze idee elk register te fotograferen.









Na het invullen van het register, namen we de groepsfoto bij de Gotische boog waarna we langzaam naar de uitgang liepen en alles inladen in de auto om onze reis verder zetten rond 14u45 naar onze volgende bestemming de Militaire begraafplaats  van Tarcienne. Een rit langsheen fotogenieke baantjes in de buurt van Charleroi die ongeveer een half uurtje duurde bracht ons aan de bosrand in de Rue des Noisetiers waar we parkeerden op een kleine parking om 15u10, een half uurtje later dan voorzien. We namen onze spullen onder de arm en wandelden naar de overkant van de straat waar we bij de ingang van de begraafplaats een kapel vonden waarin een kruisbeeld en een tablet dat was opgesteld ter nagedachtenis van de gesneuvelde Duitse, Franse en Russische militairen die vielen tussen 22 en 24 augustus 1914. Wat ons enigszins verwonderde, was dat er enkele medaillons, enkele kleine foto's en een kaars op het verhoog lagen van het kruisbeeld.  













We gingen de begraafplaats op die er heel rustig bijlag. De begraafplaats lag op de hoek van de bosrand, en zo onder de bomen gaf het ons een immens gevoel van rust en kalmte. Bij de ingang vonden we een gedenksteen voor Friedrich Johann Bernhard Hermann Heinrich Moritz, Prinz von Sachsen-Meiningen die een Luitenant-generaal was en het bevel had over de 39ste Reserve Infanterie Brigade en die eveneens sneuvelde op  23 augustus 1914 in het in de buurt gelegen Nalinnes.
Volgens een houten plank die was gevonden tijdens renovatie werken van het dak van de kapel waarop eveneens de namen stonden van de Duitse militairen die de begraafplaats hadden aangelegd, zouden we hier op deze begraafplaats 394 Franse, 2 Russische en 153 Duitse graven vinden.

Iets verder op een bankje zat een oudere man te genieten van de stilte die er heerste en sloeg ons gade toen we verder de begraafplaats opliepen. Hier en daar tussen de grafstenen stonden enkele stenen banken waarop we onze pipes achterlieten. Daphné begon direct met het schieten en enkele foto's terwijl Stuart en Kurt meteen begonnen met hun werk. De immense rust en stilte die er heerste, op het fluiten van een vogeltje na, was overweldigend. Stuart en Kurt begonnen met de Duitse graven te fotograferen en merkten op een gegeven ogenblik de naam Leutnant Hans Gruber. Ze keken raar op naar elkaar en dachten dat het dé Leutnant Gruber was van Allo, Allo, maar dat verhaal speelde zich af in WW2. Ze moesten er even om lachen en wandelden verder langsheen het Franse en Duitse massa graf dat ongeveer in het midden van de begraafplaats lag. Onder de bomen door zagen we in een grote halve cirkel langs de omheining allemaal Franse graven. Wat ons hier bij sommige opviel was dat er soms maar enkele letters waren ingevuld van een naam. Raar en toch maar weer een bewijs dat je je niet kunt voorstellen welke ravage het hier moet zijn geweest destijds.


























Caporal André Jeremac. 5e Regiment d’Infanterie. 
Na politieke wetenschappen te hebben gestudeerd werd hij Attaché aan het Franse Oorlogs ministerie. 
Hij sneuvelde op 23 augustus 1914, hij werd 22 jaar. 


Het aandenken aan Prinz Friedrich von Sachsen-Meiningen. 
Hij sneuvelde op 23 augustus nabij Nalinnes. 
Zijn lichaam werd overgebracht naar het Heilig Hart College in Charleroi waar het gebalsemd werd. 
Nadien werd het stoffelijk overschot terug gebracht naar Meiningen om daar begraven te worden.



We besloten, nog steeds onder het waakzame oog van de oudere heer op zijn bankje onze tunes te spelen in het midden van de begraafplaats. Nadat we onze eerste tune Flower of Scotland hadden gespeeld keken we beiden in de richting van de oudere heer die op zijn beurt bevestigend knikje gaf naar ons. De tune Amazing Grace volgde met daarna een moment alleen maar stilte. Ongelofelijk welk gevoel door je lichaam gaat op zo'n moment meenden we. Na het spelen van onze PRWWI tunes moesten we niet lang overleggen over de plaats van waar we ons PRWWI In Remembrance kruisje zouden plaatsen. Het werd plechtig neer geplant bij de beide massa graven in het midden van de begraafplaats waarna we besloten om de groepsfoto in de buurt te nemen met ons PRWWI kruisje op de achtergrond.














We wandelden met een grote bocht naar de uitgang van de begraafplaats. We passeerden er de oudere man die nog steeds op het bankje zat en die ons vriendelijk een goeie dag zei toen we voorbij wandelden. Het register van de begraafplaats vonden we terug in de kapel. Het kende een laatste input van 25 augustus 2015 door een zekere Jaquely Legrain. Hier was Kurt ook weer heel gelukkig met zijn idee om het register te fotograferen, het zou in de toekomst veel makkelijker gaan en vooral niet zo lang duren meende hij. Nadat we het bezoekers register plechtig ingevuld hadden liepen we terug naar de auto en meende we enkele druppels regen te voelen. Ja, inderdaad het begon te druppelen volgens Daphné dus we zouden best wat opschieten. Het was van korte duur want toen alles terug was ingeladen in de auto was het reeds gestopt. We verlieten Tarcienne Cimetière Militaire Français & Deutsche Soldatenfriedhof om 15u53 voor een tripje dat ongeveer een half uurtje zou duren en ons bij Lobbes (Thuin) Cimetière Militaire Français zou brengen.







Om 16u20 arriveerden we voor Lobbes (Thuin) Cimetière Militaire Français langsheen een klein en vooral smal baantje. We zagen dat er reeds een auto stond geparkeerd en op het veld daarnaast waren plaatselijke boeren hun gewassen aan het rooien met tractoren die drie keer hoger waren dan onze auto. We gingen de kleine mooie en goed onderhouden begraafplaats op, die iets speciaals had, zeker met de Bretoense vuurtoren in het midden van de begraafplaats. Hier op deze Franse militaire begraafplaats liggen meer dan 200 soldaten van Franse regimenten die sneuvelden tijdens de zware gevechten rond 23 augustus 1914 in de streek van Lobbes, ten zuiden van Charleroi.






Meteen gingen we opzoek naar speciale namen, Vlaams klinkende waarvan we dan een foto namen voor ons archief en om eens nader te onderzoeken als we thuis waren. Want ook hier hadden we niet speciaal namen gevonden die ons iets meer zouden vertellen over de persoon die hier begraven lag. Een spijtige zaak meenden we beiden, dus gingen we op goed geluk af. Hier en daar werd een foto genomen, zagen we dat hier en daar 'Tombe Vide' vermeld staan op een graf. Raar vonden we, iemand die waarschijnlijk werd verplaatst maar waarom dan een lege begraafplaats overhouden?
Er liepen ook 2 dames op de begraafplaats rond met enkele papieren in de hand en zoals we opmerkten waren deze iets aan het zoeken. Na wat geaarzel stapte de jongste van het 2 tal op Stuart af met de vraag of dit de enige begraafplaats was, want op haar papier stond eens Heuleu en eens Lobbes vermeld. Stuart stond haar te woord met een uitleg over de begraafplaats want naar eigen zeggen kende Frans onze Kurt wel maar kende Kurt geen Frans dan enkele woorden als; Oui, non, je, tu, il, nous avons en quand les zoziaux van Urbanus van Anus.
Blijkbaar dienden de dames een wel bepaald graf te zoeken voor een of andere opdracht.


















Niet veel later toen de dames hun weg vervolgden besloten wij om onze tunes te spelen in het midden van de begraafplaats bij het monument wat een Bretoense vuurtoren voorstelde. Onder het heen en weer rijden van onze plaatselijke boeren met hun monsters door, speelden we onze tunes Flower of Scotland en Amazing Grace, terwijl Daphné zo nu en dan eens op het knoppeke drukte van de camera en daarbij ook enkele shots nam met haar toestel. Ons PRWWI In Remembrance kruisje werd recht tegenover de ingang tussen een rij graven geplaatst daar je hier niet echt een Cross of Sacrifice had en bij de vuurtoren hadden we niet echt de mogelijkheid om het vast te zetten.











Nadien werd op dezelfde plaats de groepsfoto genomen en gingen we opzoek naar het register wat we terugvonden bij de ingang in een kastje. Het kende een laatste input van 30 augustus 2015 van een persoon die er enkel een tekstje in achter liet wat vermelde; "Je ne l'ai pas connu mais un ami m'a expliqué. Il s'appelait Ghilian Michel il a recule guere qu'il repose en paix.."
Niet veel later laden we alles vakkundig terug de auto in en verlieten we Lobbes (Thuin) Cimetière Militaire Français rond 16u50 en zetten koers naar Carnières-Collarmont.







Het zonnetje was nog steeds van de partij toen we een 20 minuten later arriveerden bij Carnieres Cimetière Militaire Français. We parkeerden er onze wagen en net toen we waren uitgestapt arriveerde Daphné en Monique vanuit een geheel andere richting. Hoe de dames het altijd voor elkaar kregen wisten we niet maar we hadden al opgemerkt dat zij, ook al navigeerden zij met een gps, meestal uit een andere richting kwamen dan wij. We gingen de begraafplaats op en bij de ingang vonden we een bord terug met daarop info over de begraafplaats.









Deze begraafplaats werd aangelegd na een algemene vergadering van het Rode Kruis op 8 november 1917. De burgemeester van Carnières en twee Franse afgevaardigden kozen samen de locatie. De gemeente betaalde het terrein en de werken. Het Rode Kruis stond in voor de opgravingen en de kisten. Het verzoek voor de locatie van de begraafplaats werd gericht aan de Duitse burgerlijke commissaris van Thuin. Op 15 maart 1918 werd de huidige locatie goedgekeurd. Op 23 augustus 1918 geeft de Gouverneur-generaal van België het beheer van de begraafplaats in handen van de gemeente Carnières. Na de overbrenging van de Duitse, Engelse en Franse graven zijn er nu nog 247 graven van Franse soldaten over op de Nationale Franse dodenakker van Collarmont.








De begraafplaats lag er mooi en verzorgd bij en we zagen aan het monument aan de zijkant van de begraafplaats aan de bloemkransen die er nog lagen, dat hier noet zo lang geleden een herdenking was geweest. Bij het monument lieten we onze Pipes op een veilige plaats achter en begaven we ons verder op de begraafplaats. We merkten op dat de graven een allemaal op een speciale manier waren ingeplant. Gelijk waar je liep, je had steeds een rechte lijn graven voor je en op 45graden links en rechts van je. Zoals Kurt zich liet ontvallen, was dit ook zo op Amerikaanse begraafplaatsen. Normaliter zijn het gewone rijen of soms twee rijen tegen elkaar aan die je kon vinden op de Franse begraafplaatsen, hier waren het verschillende blokken met vele graven in.





Ieder ging een beetje zijn eigen weg op de begraafplaats opzoek naar een merkwaardige naam op een grafsteen of om dat ene plaatje te nemen die zich zou onderscheiden van de vele andere. Kurt trok over de begraafplaats heen en had eveneens oog voor het natuurschoon toen hij in een boomholte een nest eieren vond. Het trok zijn aandacht en hij kwam tot de conclusie dat het paddestoelen waren. Amaai, das oud worden meende hij en verzweeg dan ook het voorval voor de anderen. Terwijl hij daar zo in de lucht stond te turen merkte hij ook op dat er donkere wolken verzamelden aan de horizon en dat die vooral onze richting uitkwamen. Hij liet het Stuart weten waarop we besloten om onze PRWWI tunes te spelen. Daar de begraafplaats een min of meer vierkante vorm had dienden we ook niet lang te zoeken naar een plaats.







In het midden van de begraafplaats speelden we Flower of Scotland gevolgd door Amazing Grace welke overweldigend klonken onder het steeds flauwer wordende zonnetje. De wind begon eveneens op te zetten waaruit we concludeerden dat we het vandaag toch niet droog zouden houden. Na onze tunes namen we hier in het midden va de begraafplaats eveneens de groepsfoto waarna we naar het monument aan de zijkant wandelden om er het PRWWI kruisje plechtig neer te planten. Nu was het de beurt aan Stuart om eens met zijn blote knieën in de kiezeltjes te zitten en Kurt moest lachen toen hij zag hoe Stuart rechtkwam. Volgens Kurt ook precies een kreupele en hij genoot ervan Stuart zo bezig te zien.













Nadat ons PRWWI kruisje was neergezet wandelden onder een steeds donker wordende hemel naar de auto terug waar we onze pipes uiteen haalden en veilig opborgen voor onze terug weg want een register was hier blijkbaar niet aanwezig. Daarna was het tijd voor onze traditiegetrouwe dram. Ditmaal konden we kiezen uit een Cu Bocan en een Frasers Reserve waar Kurt voor had gezorgd. Terwijl we genoten van de dram werd er nog wat nagepraat over de tocht, de reeds voorbije tochten en werd er hier en daar wel al eens een tipje van de sluier opgelicht voor de toekomst. Het werd steeds donkerder en donkerder en juist na onze laatste nip van onze dram begonnen er zware druppels neer te vallen. Vooraleer we klets nat waren namen we snel afscheid van elkaar en verlieten we om 17u45 Carnieres Cimetière Militaire Français. We waren nog maar net vertrokken of de hemelsluizen werden volledig opengezet. Het goot water wat het rijden een iets of wat bemoeilijkte door het opspattende water op de autosnelweg.







Een half uurtje later dan voorzien arriveerden we veilig en wel terug op het thuisfront na een alweer mooie tocht. Alweer een ervaring rijker en blij dat we onze vrienden eveneens een waardige hulde hadden kunnen brengen.



Trip 48 verliep heel vlot en ontspannen, we kenden goed weer, de sfeer zat perfect en net op tijd geëindigd zodat we onze trip droog konden afsluiten. Nogmaals bedankt aan Daphné en Monique om er bij te zijn en de verschillende mooie foto's. Graag tot een volgende, groeten Stuart en Kurt